De inzet van nieuwe technische mogelijkheden zoals datakoppeling en analyses met gebruik van algoritmen, biedt nieuwe kansen in de strijd tegen terrorisme en zware ondermijnende criminaliteit. Dit nieuwe terrein van onderzoek staat naast de vertrouwde domeinen van de strafrechtspleging, de bestuurlijke handhaving en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dat nieuwe terrein zal in dit artikel worden verkend aan de hand van twee ontwikkelingen: de verruiming van de analysetaak van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en de totstandkoming van het Multidisciplinaire interventieteam dat per 1 juli 2022 verder zal gaan onder de naam Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (hierna: MIT/NSOC). |
Zoekresultaat: 11 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Constitutioneel Recht x
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | terrorisme, zware criminaliteit, ondermijnende criminaliteit, algoritmen, datakoppeling, MIT/NSOC |
Auteurs | M.F.H. Hirsch Ballin |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de buren |
Geen Nederlandse taferelen in Duitsland |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | verkiezingen, coalitievorming, Nederland, Duitsland, kabinetsformatie |
Auteurs | P. Bootsma en R.H.J.A. Bruls |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zowel in Duitsland als in Nederland werden in 2021 parlementsverkiezingen gehouden. In Duitsland duurde de coalitievorming 73 dagen, in Nederland duurde dat 299 dagen, waarmee een nieuw lengterecord werd gevestigd. Wat zijn de staatsrechtelijke achtergronden van die Duitse snelheid? |
De stelling |
De zaak Gündoğan/Volt: rechter, politiek en de zoektocht naar institutionele grenzen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | Gündoğan/Volt, Kamerfracties, rechterlijke terughoudendheid, institutioneel instrumentarium, wetgevingsbevel |
Auteurs | M.J. Vetzo |
SamenvattingAuteursinformatie |
De stelling in deze aflevering van TvCR luidt: ‘In de zaak Gündoğan/Volt wreekte zich het ontbreken van een fatsoenlijke wettelijke regeling over het functioneren van Kamerfracties.’ Max Vetzo pleit tegen deze stelling. Volgens hem schuilt het probleem niet in het ontbreken van objectieve wettelijke normen, maar in institutionele onduidelijkheid over de vraag welke rol de rechter in geschillen over het fractielidmaatschap van Kamerleden toekomt. |
Bij de buren |
Urgenda in België: een hete strijd |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | klimaatverandering, klimaatrechtspraak, Urgenda, België, VZW klimaatzaak |
Auteurs | A.L.J.J. Hendrix |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de Urgenda-zaak kennen steeds meer landen binnen en buiten Europa een eigen klimaatzaak. In juni 2021 oordeelde de Belgische rechter dat het Belgische klimaatbeleid zo nalatig was dat het een schending opleverde van wettelijk vastgelegde zorgplicht, alsmede dat het in strijd was met artikel 2 en 8 EVRM. Anders dan in de Urgenda-zaak, werd door de Brusselse rechtbank echter geen reductiebevel ten aanzien van de uitstoot aan broeikasgassen opgelegd. Daartoe waren geen concrete, juridisch bindende normen voorhanden. |
Boekbespreking |
De Karlsruher professorenbundel als bron van het rechterlijke zelf |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 2 2022 |
Auteurs | N. Graaf |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | corona, covid-19, coronatoegangsbewijs, coronamaatregelen, QR-code |
Auteurs | J.K. de Bree |
SamenvattingAuteursinformatie |
In september 2021 is door het toenmalige demissionaire kabinet het coronatoegangsbewijs geïntroduceerd als maatregel ter bestrijding van het coronavirus. De maatregel stuitte direct op veel weerstand, onder meer omdat deze in strijd zou zijn met verschillende grondrechten. In dit artikel wordt besproken welke grondrechten beperkt worden met het hanteren van het coronatoegangsbewijs en of die grondrechtenbeperking gerechtvaardigd is. Hierbij wordt getoetst aan zowel het nationaalrechtelijke kader op basis van de Grondwet als het EHRM-kader op basis van het EVRM. Ook wordt relevante recente jurisprudentie besproken. |
De stelling |
Kabinetsformaties op termijn? Een daadwerkelijk demissionaire status als alternatief voor een onwenselijk idee |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | kabinetsformatie, maximumtermijn, formatieproces, demissionaire status |
Auteurs | S.P. van Oort |
SamenvattingAuteursinformatie |
De stelling in deze aflevering van TvCR luidt: ‘Kabinetsformaties moeten voortaan aan een maximumtermijn worden onderworpen.’ Simon van Oort pleit tegen de stelling. Om kabinetsformaties vlotter te laten verlopen, zou de Tweede Kamer actiever gestalte moeten geven aan de figuur van controversieel-verklaring. |
De stelling |
Samen krijgen we de kabinetsformatie onder controle, maar niet met maximumtermijnen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | kabinetsformatie, maximumtermijn, formatieproces, demissionaire status |
Auteurs | J.E. Oldeman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De stelling in deze aflevering van TvCR luidt: ‘Kabinetsformaties moeten voortaan aan een maximumtermijn worden onderworpen.’ |
Artikel |
Een doolhof van spiegels?De betekenis van artikel 57 lid 3 Grondwet en artikel 4 Reglement van Orde voor de ministerraad in het licht van de kabinetsformatie van 2021 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | kabinetsformatie 2021, coalitieakkoord, ontslag, benoeming, demissionair |
Auteurs | H.G. Hoogers |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur nader in op een tweetal staatsrechtelijke vragen die zijn ontstaan naar aanleiding van de kabinetsformatie van 2021. Het gaat daarbij om: 1) het besluit om een drietal nieuwe staatssecretarissen aan te stellen nadat de ontslagindiening namens alle bewindslieden al had plaatsgevonden en nadat de verkiezingen voor de Tweede Kamer al hadden plaatsgevonden, waarbij die nieuwe bewindspersonen hun zetels in de Kamer aanvankelijk behielden; en om 2) het ontslag van staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat. Centraal daarbij staan de betekenis van artikel 57 lid 3 Grondwet en de rol en betekenis van artikel 4 Reglement van Orde voor de ministerraad en de verhouding tussen de minister-president en de overige ministers en de staatssecretarissen bij de toepassing van die norm. |
Wetgeving |
Het herziene Reglement van Orde van de Tweede Kamer |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | herziening, Reglement van Orde, Tweede Kamer |
Auteurs | S.C. Loeffen en A.C. de Ridder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een beeld geschetst van de hoofdlijnen van de algehele herziening van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Allereerst wordt kort ingegaan op de achtergrond en aard van het Reglement. Vervolgens wordt de aanpak van de werkgroep geschetst. Daarna belichten wij een aantal belangwekkende aspecten van het nieuwe Reglement en de overwegingen die daarbij aan de orde waren. Tot slot worden enkele eerste impressies gegeven en verdere ontwikkelingen geschetst. |
Bij de buren |
Het geweldsmonopolie en de constitutionele identiteit van EU-lidstatenNaar aanleiding van twee Franse constitutioneelrechtelijke uitspraken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | constitutionele identiteit, Europese Unie, geweldsmonopolie, Frankrijk |
Auteurs | L.F.M. Besselink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden twee recente uitspraken van respectievelijk de Conseil constitutionnel en de Franse Conseil d’État besproken. Daarin ontwikkelt zich de Franse benadering van de constitutionele grenzen van doorwerking van EU-recht verder. Voor de toetsingsbevoegdheid van de rechter staat het antwoord op de vraag, of de constitutionele waarden en beginselen die deel uitmaken van de Franse identiteit bescherming vinden in het EU-recht, bepalend. In de besproken zaken wordt voor het eerst daadwerkelijk overgegaan tot toetsing, en wel – enigszins verrassend – van constitutionele beginselen die betrekking hebben op het statelijk geweldsmonopolie. Een vergelijking van de Franse republikeinse opvatting van het geweldsmonopolie met tegenwoordige Nederlandse opvattingen leert dat de laatste sneller een verschuiving van het geweldsmonopolie naar de Europese Unie daadwerkelijk zal toelaten, dan naar Franse constitutionele opvatting mogelijk is. |