Stel dat publieke toezichthouders, private toezichthouders en ondertoezichtgestelden gezamenlijk regels stellen ten behoeve van het borgen van een publieke waarde. In zo’n geval is er sprake van coregulering. Coregulering impliceert overlappende en soms strijdige regimes van deze drie partijen. Dit bemoeilijkt bestuurlijke afstemming tussen deze drie partijen. Dit artikel stelt de vraag hoe dit bestuurlijke afstemmingsproces verloopt. Wat voor confrontaties zijn denkbaar? Wat zijn strategische reflexen van betrokkenen? In tegenstelling tot de gangbare literatuur is dit artikel geschreven vanuit een neutraal (governance) perspectief. De vraag is dus niet of coregulering voor een enkele partij effectief is, maar hoe coregulering zich ontwikkelt als er eenmaal sprake van is. Drie casestudies suggereren dat zowel publieke als private toezichthouders aarzelen zich volledig aan coregulering te committeren. De aarzelingen kunnen leiden tot hoge administratieve lasten voor ondertoezichtgestelden of verminderde garanties die de partijen elkaar kunnen bieden. |
Artikel |
Confrontaties van coreguleringOver bestuurlijke afstemming tussen publieke toezichthouders, private toezichthouders en ondertoezichtgestelden |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | coregulering, zelfregulering, governance, Certificering |
Auteurs | Drs. H.G. van der Voort |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Zorgspecifieke fusietoets is overbodig en ongewenst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | fusie, zorgspecifieke fusietoets, Zeeuwse ziekenhuisfusie, toezichtkader NMa |
Auteurs | Dr. M. Varkevisser en Prof. dr. F.T. Schut |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het fusietoezicht van de NMa in de gezondheidszorg staat veelvuldig ter discussie. Minister Schippers (VWS) is van plan een zorgspecifieke fusietoets in te voeren om de tendens tot schaalvergroting in de zorgsector tegen te gaan. Bij deze fusietoets, die vooraf gaat aan een eventuele fusietoets door de NMa, moet de IGZ beoordelen welke effecten een zorgfusie naar verwachting heeft op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg. Hoewel het toezicht op zorgfusies inderdaad beter kan, is de invoering van een zorgspecifieke fusietoets overbodig en ongewenst. Zoals de beoordeling van de Zeeuwse ziekenhuisfusie laat zien, brengt een zwaardere rol voor de IGZ bij afwezigheid van eenduidige en objectieve criteria ten aanzien van de vereiste (minimum)kwaliteit het risico met zich mee dat zorgfusies om redenen van vermeende kwaliteitsvoordelen te gemakkelijk worden goedgekeurd. De tendens tot schaalvergroting wordt door de zorgspecifieke fusietoets dus eerder versterkt dan verzwakt. Een zorgspecifieke fusietoets is daarom niet alleen overbodig maar ook ongewenst. Het recent aangescherpte toezichtkader biedt de NMa voldoende houvast om fusies te verbieden die de keuzemogelijkheden in de zorg te sterk beperken. |
Diversen |
Synergie tussen toezicht en innovatieNaar een ander perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | toezicht, toezichtfalen, cybernetisch of lerend perspectief, innovatief vermogen, zorginnovatie |
Auteurs | Prof. dr. K. Putters en M. Janssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Om de gezondheidszorg in de toekomst toegankelijk, betaalbaar en van hoge kwaliteit te houden is er een grote behoefte aan zorginnovaties. Momenteel is er echter grote onvrede over het gebrekkige innovatieve vermogen van de zorg en over de traagheid waarmee innovaties ter beschikking komen aan patiënten. Dit essay beschrijft toezichtfalen als mogelijke verklaring hiervoor. Het huidige toezicht voldoet niet omdat het ingevuld is vanuit een verkeerd perspectief op toezicht en innovatie. Toezichthouders hebben een te sterke focus op de scheiding van machten en verantwoording binnen de keten. Dit heeft tot gevolg dat toezicht innovatie remt, dat een integraal zicht op effecten van innovatie ontbreekt en dat er kansen om de zorg innovatiever te maken onbenut blijven. Een alternatieve invulling van toezicht op basis van een lerend perspectief past beter bij de onzekere en risicovolle aard van innovatieprocessen. Een nadere invulling hiervan is in staat de onvrede over het gebrekkige innovatieve vermogen weg te nemen. |