Eind 2010 zijn de NMa en de NZa een nieuw samenwerkingsprotocol overeengekomen. Hierin is vastgelegd hoe beide toezichthouders zullen omgaan met situaties waarin hun mededingingsbevoegdheden elkaar raken dan wel overlappen. Uit de kernafspraken blijkt dat beide toezichthouders weinig idee hebben als het gaat om de vraag hoe hun mededingingsbevoegdheden zich tot elkaar verhouden. In drie van de vier afspraken die gericht zijn op het voorkomen van dubbel toezicht is helemaal geen sprake van dubbel toezicht. De afspraken met betrekking tot de wijze waarop de NZa haar zienswijzen in concentratiezaken dient in te vullen zijn niet functioneel dan wel contraproductief. |
Praktijk |
Van zachte naar harde controls en de illusie van total control |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Auteurs | Prof. dr. J.M.G. Frijns |
Auteursinformatie |
Artikel |
NMa en NZa: houd je bij je leest!Een analyse van de mededingingsbevoegdheden van beide toezichthouders aan de hand van het Samenwerkingsprotocol NMa-NZa 2010 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | samenwerkingsprotocol, mededingingsbevoegdheden, NMa, NZa, samenwerkingsprotocol NMa-NZa 2010 |
Auteurs | Mr. dr. E.M.H. Loozen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Column |
De toezicht Bermudadriehoek |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Auteurs | Prof. mr. A.T. Ottow |
Auteursinformatie |
Redactioneel |
Dé toezichthouder bestaat niet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Auteurs | Prof. dr. M. Lückerath-Rovers |
Auteursinformatie |
Artikel |
Normontwikkeling door Thematisch ToezichtDe invloed van risicogebaseerde responsiviteit op normontwikkeling |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | toezicht, normontwikkeling, risico’s, responsiviteit, Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Auteurs | Drs. F.C.J. Neefjes, Prof. dr. R. Bal en Prof. dr. P.B.M. Robben |
SamenvattingAuteursinformatie |
Responsiviteit van toezichthouders wordt veelal beschreven in procedurele zin dan wel in de zin van rekening houden met de nalevingsbereidheid van ondertoezichtstaanden. In dit artikel introduceren wij een derde vorm van responsiviteit, gericht op het type risico dat centraal staat in het toezicht. In dit artikel wordt de invloed van risicogebaseerde responsiviteit op normontwikkeling door ondertoezichtstaanden onderzocht. Het kwalitatief onderzoek bestaat uit een analyse van twee Thematisch Toezichtsprojecten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en laat een samenhang zien tussen de mate van responsiviteit en het type risico dat centraal staat in het Thematisch Toezicht. Naarmate er een betere match is tussen de aard van de interacties die de inspectie aangaat met het veld enerzijds en de aard van de risico’s die centraal staan in het toezicht, blijkt het toezicht door te werken in normontwikkeling. Hoewel wordt gepleit voor het gebruik van het concept van risicogebaseerde responsiviteit in het toezicht, is nader onderzoek nodig naar de werkingsmechanismen en de effecten daarvan. |
Jurisprudentie |
Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen omCBb 14 oktober 2011, nr. AWB 10/85 en 10/86 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | kennisneming vertrouwelijk stukken, verzoek beperkte kennisneming, Wholesale Line Rental 2009-2011 |
Auteurs | Mr. E.J. Daalder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze Notenkraker staat de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 14 oktober 2011 (nr. AWB 10/85 en 10/86) centraal. Deze uitspraak van het CBb geeft inzicht in de wijze waarop het CBb met verzoeken tot beperkte kennisneming omgaat. |
Diversen |
Themanummer ‘Effectiviteit van toezicht’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Boekbespreking |
Inspecteren, toezicht door inspecties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Auteurs | Prof. dr. B.J.M. Ale |
Auteursinformatie |
Discussie |
Moet een toezichthouder zich onthouden van moralistisch getinte uitlatingen en stemmingsargumenten? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2011 |
Auteurs | Prof. mr. M. de Cock Buning, Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven en Mr. R.W.M. Craemer |
Auteursinformatie |
Artikel |
Naar een Nederlandse OmgevingsautoriteitEen pleidooi voor onafhankelijk milieutoezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | toezicht, milieutoezicht, milieuhandhaving, Europees milieurecht, eerlijke concurrentieverhoudingen |
Auteurs | Prof. mr. G.A. Biezeveld en Mr. M.C. Stoové |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het artikel wordt onderzocht in hoeverre verband bestaat tussen de mate van effectiviteit van milieutoezicht en de mate van onafhankelijkheid van dit toezicht. Aanleiding zijn onder meer diverse milieu-incidenten (Thermphos, Probo Koala) en het niet op orde zijn van het milieutoezicht. Voor bestuurders is milieutoezicht een haast onmogelijke opgave. De organisatie van het milieutoezicht wordt getoetst aan de Nederlandse en Europese eisen aan toezicht. Geconcludeerd wordt dat gebrek aan onafhankelijkheid van milieutoezicht een belangrijke oorzaak van de bestaande problemen is. De auteurs doen aanbevelingen voor het oprichten van een Nederlandse Omgevingsautoriteit. |
Discussie |
Onafhankelijkheid en corporate governance |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Auteurs | N.J.M. van Zijl |
Auteursinformatie |
Discussie |
Onafhankelijkheid van toezicht is wel/niet essentieel |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Auteurs | Mr. C.A. Fonteijn en Prof. J.M. Barendrecht |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het Europese recht als hoeder van de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | toezicht, politieke onafhankelijkheid, Europees recht, beleidsregels, casusposities |
Auteurs | Prof. mr. A.T. Ottow en Prof. mr. S.A.C.M. Lavrijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In diverse Europese richtlijnen op het gebied van gereguleerde sectoren zijn waarborgen opgenomen die de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders dienen te garanderen. De onafhankelijkheid van deze nationale toezichthouders dient ertoe bij te dragen dat de Europese regels op een consistente en voorspelbare wijze, los van politieke agenda’s en individuele belangen, worden uitgevoerd en concurrentie op de betrokken markten op transparante wijze tot stand komt. In dit artikel zal aan de hand van enkele casusposities uit de Nederlandse, Duitse en Franse praktijk worden geïllustreerd wat het belang van deze Europese onafhankelijkheidswaarborgen is. |
Artikel |
Interne onafhankelijkheid binnen de boezem van toezichthoudende organisatiesOver de positie van bestuurders bij het nemen van boetebesluiten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | bestuurlijke boete, interne onafhankelijkheid, functiescheidingseis |
Auteurs | Mr. E.J. Daalder |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Awb kent bevoegdheden toe aan toezichthouders. Dat zijn individuele personen die als zodanig zijn aangewezen. In de wet en in de rechtspraak is voorzien in een functiescheidingseis: degene die een overtreding constateert, mag vervolgens niet zelf voor de overtreding een bestuurlijke boete opleggen. De vraag is of die eis ook geldt voor de bestuurder van de toezichthoudende organisatie, die ook verantwoordelijkheid draagt voor de wijze waarop de individuele toezichthouder zijn werk doet. Deze vraag wordt aan de hand van rechtspraak besproken. Conclusie is dat met het hanteren van een functiescheidingseis bij bestuurders zeer terughoudend moet worden omgesprongen. |
Redactioneel |
Onafhankelijkheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Auteurs | Prof. mr. dr. J.A. de Bruijn |
Auteursinformatie |
Column |
Het primaat van de politiek in Benešov |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Auteurs | Prof. dr. J. de Ridder |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
‘Naming and Shaming’ door de OPTA: kunnen nog niet onherroepelijk geworden boetes openbaar worden gemaakt?ABRvS 10 november 2010, LJN BO3468 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | naming and shaming, boetebesluit, punitieve sanctie |
Auteurs | Mr. A. Danopoulos en Mr. D. van Tilborg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze notenkraker staat de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 november 2010 (LJN BO3468) centraal. Deze uitspraak is van belang voor de mogelijkheid voor bestuursorganen om nog niet onherroepelijk geworden boetebesluiten te publiceren inclusief de naam van de betrokken (rechts)personen. Rondom de publicatie van nog niet onherroepelijk geworden boetebesluiten speelt een aantal vragen, waarop de uitspraak gedeeltelijk antwoord geeft. Het gaat onder meer om de vraag of de publicatie kan worden gebaseerd op de wet. Daarnaast speelt de vraag of de openbaarmaking moet worden gezien als een punitieve sanctie. De auteurs bespreken in deze bijdrage de overwegingen van de Afdeling met betrekking tot de vragen die spelen rondom het publiceren van boetebesluiten en de consequenties daarvan voor de praktijk. |
Discussie |
Waarom de aansprakelijkheid van financiële toezichthouders wel/niet beperkt zou moeten worden |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2011 |
Auteurs | Prof. mr. R.M. Wibier en Prof. C.E. du Perron |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Rubriek Opinie legt de redactie van het Tijdschrift voor Toezicht een stelling voor aan twee experts over een toezichtonderwerp. Dit keer een stelling over de beperking van de aansprakelijkheid van financiële toezichthouders. Minister De Jager van Financiën heeft recent aangekondigd dat de aansprakelijkheid van AFM en DNB beperkt zou moeten worden tot gevallen waarbij sprake is van opzet en grove schuld. Een wetsvoorstel voor wijziging in die zin van de WFT zal in augustus bij de Tweede Kamer worden ingediend. Leidt dit tot meer open en kritisch toezicht? Wordt risicomijdend gedrag om eventuele claims te vermijden, voorkomen? Of is het (moreel) verwerpelijk om als overheid je aansprakelijkheid te beperken jegens burgers en bedrijven? Hierover volgt een stevige gedachtewisseling tussen prof. mr. R.M. Wibier, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder het (internationaal) financieel recht, aan de Universiteit Tilburg en tevens advocaat te Amsterdam en prof. C.E. du Perron, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder het financieel- en aansprakelijkheidsrecht en deken aan de Universiteit van Amsterdam. |
Artikel |
Handhaving van internationaal en Europees milieurecht: de rol van overheden in de Deep Water Horizon- en Probo Koala-zaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | publiekrechtelijke verantwoordelijkheid overheden, internationaal en Europees recht, olierampen, illegale afvaluitvoer |
Auteurs | Prof. dr. F.A. Nelissen en Dr. W.Th. Douma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Milieurampen in de oliesector worden vooral vanuit de verantwoordelijkheid van betrokken bedrijven bezien. Of overheden méér hadden kunnen en moeten doen blijft vaak onderbelicht. Dat geldt voor de BP olieramp in de Golf van Mexico en voor de illegale stort van Trafigura afval in Ivoorkust. De rol van de Amerikaanse federale overheid respectievelijk van de Nederlandse en Estse overheden (die toestonden dat de Probo Koala naar Afrika kon vertrekken), kreeg minder aandacht. Ingegaan wordt op de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid van de respectievelijke overheden. In het licht van de toepasselijke regels van internationaal en Europees milieurecht wordt geconcludeerd dat de Verenigde Staten en Europese overheden onvoldoende optraden als goede toezichthouders. |