In deze bijdrage staat het arrest HR 7 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2285, NJ 2017/124 (Resort of the World/Maple Leaf) centraal. Alvorens het arrest te bespreken, zal worden ingegaan op het leerstuk van de vereenzelviging in algemene zin, waarbij de in dat kader belangrijke arresten HR 9 juni 1995, NJ 1996/213 (Krijger/Citco) en HR 13 oktober 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA7480, NJ 2000/698, m.nt. J.M.M. Maeijer (Rainbow) aan bod zullen komen. Geconcludeerd kan worden dat er klemmende redenen moeten zijn om aan de afzonderlijke identiteit van een rechtspersoon voorbij te gaan. Tevens wordt in het arrest bevestigd dat de formele hoedanigheid van de handelende persoon niet beslissend is voor de vraag van toerekening van kennis en dat voor terughoudendheid bij de toerekening van zogeheten interne kennis aan een rechtspersoon geen plaats is. |
Artikel |
Verhaalsfrustratie door en met een SPF: enige beschouwingen naar aanleiding van het arrest Resort of the World/Maple Leaf (HR 7 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2285, NJ 2017/124) |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | vereenzelviging rechtspersoon, verhaalsfrustratie, toerekening, SPF, misbruik |
Auteurs | Mr. dr. P.S. Bakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Alcohol en drugs in het weg-, vlieg- en vaarverkeer |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | wegenverkeersverordening, alcohol, roekeloos, strafbaar, bloedonderzoek |
Auteurs | Mw. mr. W.A.M. Hu-a-ng |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van nieuwsberichten omtrent roekeloos rij-, vlieg- en vaargedrag is de strafbaarstelling van het gebruik van alcohol of drugs door chauffeurs, piloten en schippers in het weg-, lucht- en vaarverkeer in Curaçao onder de loep genomen. Hierbij is een vergelijking gemaakt met de situatie in Aruba en Nederland, waarbij de nadruk ligt op beantwoording van de vraag of de Curaçaose wetgeving toereikend is om het rijden, vliegen en varen onder invloed van alcohol en drugs optimaal te kunnen bestrijden. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in civiele zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2017 |
Auteurs | Dr. G.C.C. Lewin |
Auteursinformatie |
Artikel |
Strategie- en beleidsbepaling door de raad van commissarissen van Curaçaose onder toezicht staande kredietinstellingen |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Centrale Bank, kredietinstelling, corporate governance, bestuur, feitelijke beleidsbepaling |
Auteurs | Mr. A. Talmricht |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat over de door de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten bij beleidsregel voorgestelde bevoegdheidsverdeling binnen de onder toezicht staande kredietinstelling, op grond waarvan de raad van commissarissen (RvC) zodanig veel bevoegdheden wordt toebedeeld, dat de zelfstandigheid van het bestuur in het geding komt en de leden van de RvC het risico lopen om aangemerkt te worden als feitelijk beleidsbepalers. Deze bijdrage is tot stand gekomen door bestudering van het positieve recht, toezichtswet- en regelgeving en relevante literatuur. Vragen van cliënten uit de bancaire sector hebben de auteur aangespoord dit artikel te schrijven. Gelet op de verstrekkendheid van de beleidsregel en de bevoegdheid van de Centrale Bank om naleving daarvan af te dwingen met dwangsommen en/of een bestuurlijke boete heeft dit artikel de nodige relevantie. |