In voornamelijk de bestuursrechtelijke literatuur is veel kritiek geuit op de Wet Bibob wet. Zo is ze omschreven als een ‘bestuursrechtelijk wangedrocht’1 en een ‘geforceerd wetgevingsproduct’. De commentaren op deze wet hebben onder andere betrekking op het feit dat de intrekking van een beschikking op grond van de Wet Bibob onder omstandigheden wellicht is aan te merken als een ‘criminal charge’ en in het verlengde hiervan sprake is van een gebrek aan rechtsbescherming voor de betrokkene(n). Voorts wordt het gedoogbeleid ten aanzien van de coffeeshops als problematisch ervaren. Deze problematische aspecten worden in deze annotatie besproken aan de hand van de onderhavige uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Allereerst worden de feiten uit de onderhavige casus besproken. Ten tweede wordt aandacht besteed aan de discussie over de vraag in hoeverre een intrekking van een beschikking op grond van de Wet Bibob dient te worden aangemerkt als een ‘criminal charge’. Ten derde wordt ingegaan op het gedoogbeleid van coffeeshops in relatie tot de toepassing van de Wet Bibob. |
Jurisprudentie |
De Wet Bibob en de ‘criminal charge’Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 4 juni 2014 ECLI:NL:RVS:2014:1993 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2014 |
Auteurs | mr. drs. B. van der Vorm en |
Samenvatting |
Artikelen |
De curator als civiele fraudebestrijderKanttekeningen bij het Voorontwerp versterking positie curator voor de bestrijding van faillissementsfraude |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | mr. W.J.B. van Nielen en mr. C.M. Derijks |
Samenvatting |
Op 25 februari 2014 is het Voorontwerp ‘Versterking positie curator’ in consultatie gegaan. Het Voorontwerp dient gezien te worden in het kader van het streven van de Minister van Veiligheid en Justitie de curator te betrekken bij de bestrijding van faillissementsfraude. Dit artikel plaatst enkele kanttekeningen bij het Voorontwerp voor de bestrijding van faillissementsfraude. |
Artikelen |
De aanpak van faillissementsfraudeDe stand van zaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | prof. mr. C.M. Hilverda |
Samenvatting |
De bestrijding van faillissementsfraude staat sinds 2012 op de politieke agenda. Daarnaast heeft Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie in 2013 de Rijksbrede aanpak van fraude aangekondigd en aandachtsgebieden vastgesteld voor het offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit. In dat kader wordt faillissementsfraude steeds genoemd als een van de fraudevormen met de grootste maatschappelijke schade. In dit artikel wordt besproken hoe de voorgestane integrale bestrijding van faillissementsfraude ervoor staat: welke maatregelen zijn al genomen en welke investeringen moeten daarvoor nog worden gedaan? |
Artikelen |
Wetsvoorstel Herziening strafbaarstelling faillissementsfraudeEen stimulans tot schending van de administratieplicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | mr. A. Verbruggen en mr. L.M.A.M. Hoeks |
Samenvatting |
Eind juli 2013 legde de minister van Veiligheid en Justitie het voorstel van ‘Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude’ ter consultatie voor. Het concept wetsvoorstel is een onderdeel van de door het kabinet voorgestane intensivering van de bestrijding van faillissementsfraude. Het wetsvoorstel beoogt bij te dragen aan een effectievere bestrijding van faillissementsfraude. Buiten kijf staat dat faillissementsfraude economisch ontwrichtend werkt en te voorkomen of te repareren financiële schade aan derden berokkent. Bij de handhaving van de regels rond een financiële deconfiture, kan het strafrecht een bijdrage leveren – zij het dat het in de rede ligt dat civiele handhaving hier het primaat heeft. |