In voornamelijk de bestuursrechtelijke literatuur is veel kritiek geuit op de Wet Bibob wet. Zo is ze omschreven als een ‘bestuursrechtelijk wangedrocht’1 en een ‘geforceerd wetgevingsproduct’. De commentaren op deze wet hebben onder andere betrekking op het feit dat de intrekking van een beschikking op grond van de Wet Bibob onder omstandigheden wellicht is aan te merken als een ‘criminal charge’ en in het verlengde hiervan sprake is van een gebrek aan rechtsbescherming voor de betrokkene(n). Voorts wordt het gedoogbeleid ten aanzien van de coffeeshops als problematisch ervaren. Deze problematische aspecten worden in deze annotatie besproken aan de hand van de onderhavige uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Allereerst worden de feiten uit de onderhavige casus besproken. Ten tweede wordt aandacht besteed aan de discussie over de vraag in hoeverre een intrekking van een beschikking op grond van de Wet Bibob dient te worden aangemerkt als een ‘criminal charge’. Ten derde wordt ingegaan op het gedoogbeleid van coffeeshops in relatie tot de toepassing van de Wet Bibob. |
Jurisprudentie |
De Wet Bibob en de ‘criminal charge’Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 4 juni 2014 ECLI:NL:RVS:2014:1993 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2014 |
Auteurs | mr. drs. B. van der Vorm en |
Samenvatting |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | prof. mr. dr. J.H. Crijns en prof. mr. H.J.B. Sackers |
Samenvatting |
Met gepaste trots presenteren wij het eerste nummer van het Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, een tijdschrift met de ambitie zich als academisch vakblad te richten op academici en andere professionele beoefenaren van het bijzonder strafrecht, inclusief het bestuurlijke handhavingsrecht, voor zover dit mede van betekenis is voor de strafrechtelijke handhaving van het financieeleconomisch recht. Zowel vanuit de politiek als de rechtspraktijk neemt de aandacht voor de bestrijding van financieel-economische criminaliteit de laatste jaren sterk toe, terwijl ook binnen de wetenschap met steeds meer nadruk specifiek wordt stilgestaan bij het bijzonder deel van het strafrecht. |
Jurisprudentie |
‘Hetzelfde feit’Hoge Raad 4 februari 2014 ECLI:HR:NL:2014:228 Annotatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | mr. dr. M.J.A. Duker |
Samenvatting |
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken kan een tenlastelegging alleen op vordering van de officier van justitie worden gewijzigd indien het ten laste gelegde daarna nog steeds hetzelfde feit betreft (art. 313, lid 2 Sv jo. art. 68 Sr). Dit arrest gaat over de vraag of er nog sprake is van ‘hetzelfde feit’ als bedoeld in art. 68 Sr wanneer een tenlastelegging betreffende het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte wordt gewijzigd door er subsidiair aan toe te voegen dat de verdachte die aangifte opzettelijk niet heeft gedaan. Annotatie bij Hoge Raad 4 februari 2014 ECLI:HR:NL:2014:228 |
Artikelen |
De aanpak van faillissementsfraudeDe stand van zaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | prof. mr. C.M. Hilverda |
Samenvatting |
De bestrijding van faillissementsfraude staat sinds 2012 op de politieke agenda. Daarnaast heeft Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie in 2013 de Rijksbrede aanpak van fraude aangekondigd en aandachtsgebieden vastgesteld voor het offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit. In dat kader wordt faillissementsfraude steeds genoemd als een van de fraudevormen met de grootste maatschappelijke schade. In dit artikel wordt besproken hoe de voorgestane integrale bestrijding van faillissementsfraude ervoor staat: welke maatregelen zijn al genomen en welke investeringen moeten daarvoor nog worden gedaan? |
Artikelen |
Wetsvoorstel Herziening strafbaarstelling faillissementsfraudeEen stimulans tot schending van de administratieplicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | mr. A. Verbruggen en mr. L.M.A.M. Hoeks |
Samenvatting |
Eind juli 2013 legde de minister van Veiligheid en Justitie het voorstel van ‘Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude’ ter consultatie voor. Het concept wetsvoorstel is een onderdeel van de door het kabinet voorgestane intensivering van de bestrijding van faillissementsfraude. Het wetsvoorstel beoogt bij te dragen aan een effectievere bestrijding van faillissementsfraude. Buiten kijf staat dat faillissementsfraude economisch ontwrichtend werkt en te voorkomen of te repareren financiële schade aan derden berokkent. Bij de handhaving van de regels rond een financiële deconfiture, kan het strafrecht een bijdrage leveren – zij het dat het in de rede ligt dat civiele handhaving hier het primaat heeft. |