In strafzaken is het verzamelen van elektronisch bewijsmateriaal vaak essentieel voor de waarheidsvinding. Voor de gegevensdrager eindigt de strafrechtelijke reis echter niet als de informatie op de gegevensdrager is geanalyseerd en vervolgens eventueel als bewijsmateriaal in een strafzaak is gebruikt. Naar Nederlands recht rust het beslag op de gegevensdrager en niet op de (voor de strafzaak relevante) gegevens. Dit betekent dat – na inbeslagname van de gegevensdrager – de autoriteiten de beschikking verkrijgen over alle gegevens die op de gegevensdrager staan opgeslagen. Wanneer over de gegevensdrager een beslissing wordt genomen, volgen de daarop opgeslagen gegevens het lot van de gegevensdrager. De verdachte is bij verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer dan zowel zijn gegevensdrager als de daarop opgeslagen gegevens kwijt. |
Artikel |
Partiële of geschoonde teruggave van gegevensdragersNaar een gemoderniseerde beslagregeling voor elektronische gegevensdragers |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | inbeslagname gegevensdragers, partiële teruggave, geschoonde teruggave, verzoek om teruggave gegevens |
Auteurs | Mr. dr. D.A.G. van Toor en Mr. D. van Os |
SamenvattingAuteursinformatie |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), Mr. J. Boonstra-Verhaert, Mr. dr. S.S. Buisman e.a. |
Artikel |
‘Private enforcement’ van nalatigheid bij financieel-economische criminaliteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | financieel-economische criminaliteit, private enforcement, aansprakelijkheid, nalatigheid, risicomanagement |
Auteurs | F.J. Erkens FFE MEWI LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nederland heeft, net als ieder ander land, groot belang bij goed werkende, gereguleerde handelsplatformen. De aantrekkelijkheid van handelsplatformen is mede afhankelijk van de kwaliteit van ‘public and private enforcement’ en juridische mogelijkheden om geschillen te beslechten. De afgelopen periode hebben grote Nederlandse ondernemingen de voorpagina’s van de kranten gehaald door hun (mogelijke) betrokkenheid bij financieel-economische criminaliteit. In deze bijdrage wordt de vraag beantwoord of ‘private enforcement’ van financieel-economische criminaliteit bij ondernemingen wel voldoende resultaat kan opleveren om effectief te zijn en om benadeelde partijen te ondersteunen bij het verhalen van hun schade. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | interne onderzoeken, zelfmelding, medewerking, corruptie, transactie |
Auteurs | Mr. M. Velthuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Nederland is in 2019 hernieuwde aandacht ontstaan voor de interne onderzoekspraktijk, waaruit blijkt dat zowel de minister als het OM en de FIOD positief staan tegenover de interne onderzoekspraktijk. In het artikel pleit de auteur om Nederlands beleid te ontwikkelen met daarin incentives voor ondernemingen om deze vorm van medewerking te stimuleren. Tevens onderzoekt de auteur de noodzaak om de rechten van betrokkenen in het interne onderzoek vast te leggen. De auteur concludeert dat het aangewezen lijkt aan te sluiten bij de praktijk zoals ontwikkeld in de VS, waarbij in het geval van sturing door de autoriteiten aan het interne onderzoek onder dwang afgelegde verklaringen niet tegen de betrokkene mogen worden gebruikt in een strafrechtelijke procedure. |
Jurisprudentie |
Termijn aanhangig maken ontnemingsvorderingHR 10 december 2019, ECLI:NL:HR:2020:1932 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | ontnemingsvordering, termijn art. 511b Sv, niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie, redelijke termijn |
Auteurs | Mr. dr. J.S. Nan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er is ruimte om de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de ontnemingsvordering bij een schending van de tweejaarstermijn van artikel 511b lid 1 Sv, achterwege te laten. Dat kan als de belangen die deze bepaling beschermen niet wezenlijk in het geding zijn. |
Artikel |
De strafrechtelijke aanpak van fraude op online handelsplatformsModernisering van klassieke strafbaarstellingen in het licht van de digitale wereld |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | online handelsfraude, fraude met nieuwe betaalmethoden, digitalisering, verkopersbedrog |
Auteurs | Mr. dr. S.S. Buisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bespreekt de mogelijkheden om strafrechtelijke aansprakelijkheid te vestigen voor fraude op online handelsplatforms, in het bijzonder de strafbaarstelling van verkoopfraude op handelsplatforms en het voorstel tot strafbaarstelling van fraude met nieuwe betaalmethoden. Het artikel maakt inzichtelijk hoe onze (analoge) wetgeving steeds verder wordt aangepast op gedragingen die zich afspelen in de digitale wereld, maar laat tevens zien dat deze ‘nieuwe’ gedragingen in de kern niet veel afwijken van de bestaande gedragingen in de offline wereld. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtTweede helft 2019 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2020 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, mr. A.C.M. Klaasse e.a. |
Artikel |
Recente ontwikkelingen witwassen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Hoge Raad, witwassen, witwasbestrijding, handhaving, jurisprudentie |
Auteurs | Mr. J.B.S. Dorant en Mr. A. Verbruggen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De witwasbepalingen in ons Wetboek van Strafrecht zijn ruim geformuleerd. Dat faciliteert een door de politiek en justitie gewenste stevige aanpak van het fenomeen. In de praktijk is gebleken van een geïntensiveerde handhaving van witwassen. Het OM grijpt veelvuldig en graag naar het delict – ook in gevallen waarin de toegevoegde waarde niet aanstonds begrijpelijk is. Dat maakt de afbakening van het delict des te belangrijker. De Hoge Raad voorzag in materiële rechtsbescherming en beperkte in de afgelopen jaren het toepassingsbereik van de witwasbepalingen. Wij bespreken de meest recente witwasjurisprudentie van de Hoge Raad en bezien hoe ons hoogste rechtscollege ‘in de (wed)strijd’ zit. |