Sinds enkele jaren neemt de dreiging van ransomware wereldwijd toe. Deze kwaadaardige gijzelsoftware kan elke organisatie treffen die geen of onjuiste maatregelen neemt. De laatste jaren is er een nieuwe trend zichtbaar: gerichte aanvallen met gebruik van ransomware op bedrijven (veelal grote multinationals) die een hoger losgeldbedrag kunnen en in sommige gevallen noodzakelijkerwijs zullen betalen. Deze trend is het afgelopen jaar veelvuldig door de media onder de aandacht gebracht en bedrijven zagen zich massaal genoodzaakt na te denken over het afsluiten van een zogenoemde cyberverzekering, met de achterliggende gedachte zich hiermee te beschermen tegen potentiële gevolgschade. |
Zoekresultaat: 19 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving x
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtTweede helft 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. J. Boonstra, mr. dr. S.S. Buisman e.a. |
Artikel |
Cybersecurity anno 2020Het is niet de vraag of je gehackt wordt, maar wanneer |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | cybercrime, cybersecurity, ransomware, (cyber)verzekeringen, losgeld |
Auteurs | Mr. N. van der Voort en Mr. W.M. Warnaars |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
‘Private enforcement’ van nalatigheid bij financieel-economische criminaliteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | financieel-economische criminaliteit, private enforcement, aansprakelijkheid, nalatigheid, risicomanagement |
Auteurs | F.J. Erkens FFE MEWI LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nederland heeft, net als ieder ander land, groot belang bij goed werkende, gereguleerde handelsplatformen. De aantrekkelijkheid van handelsplatformen is mede afhankelijk van de kwaliteit van ‘public and private enforcement’ en juridische mogelijkheden om geschillen te beslechten. De afgelopen periode hebben grote Nederlandse ondernemingen de voorpagina’s van de kranten gehaald door hun (mogelijke) betrokkenheid bij financieel-economische criminaliteit. In deze bijdrage wordt de vraag beantwoord of ‘private enforcement’ van financieel-economische criminaliteit bij ondernemingen wel voldoende resultaat kan opleveren om effectief te zijn en om benadeelde partijen te ondersteunen bij het verhalen van hun schade. |
Column |
Geen bancair klantonderzoek op verzoek van het OMAandachtspunten voor een vrijwaring voor het niet-naleven van de wet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Wwft, Klantonderzoek, Vertrouwensbeginsel, Bank, Vrijwaring |
Auteurs | Mr. S.J. Lopik en Mr. J.R. Kramer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het OM verzoekt banken steeds vaker om geen klantonderzoekshandelingen, ook wel know your customer- of KYC-handelingen, ten opzichte van een bepaalde klant te verrichten. Dergelijke handelingen zouden in bepaalde gevallen namelijk schadelijk kunnen zijn voor het strafrechtelijk onderzoek. Als een bank bereid is om aan zo’n verzoek van het OM mee te werken, loopt die bank verschillende risico’s op strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het OM kan deze risico’s afdekken door de bank hiervoor strafrechtelijk te vrijwaren. In de praktijk neemt het uitonderhandelen van de vrijwaringstekst nog vaak veel tijd in beslag. Een standaardvrijwaring zou dit probleem oplossen. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, prof. dr. R.C.P. Haentjens e.a. |
Samenvatting |
|
Artikel |
Verkoop van schadelijke warenDe ‘toepassing’ van artikel 174 Wetboek van Strafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Schadelijkheid, Opzet, Waren, 174 Sr, Gezondheid |
Auteurs | Mr. H.J. Gerrits |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verkoop van schadelijke waren. Wanneer kan worden gesproken van schadelijkheid als bedoeld in 174 Sr en hoe moet het bestanddeel opzet worden gezien bij dit misdrijf? Vanaf het begin van de 21e eeuw lijkt de rechtspraak in ieder geval steeds meer in lijn te komen met de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever. Dit gebeurt door van algemene bekendheid te verklaren wat schadelijk is voor het leven en de gezondheid. De door de wetgever beoogde bescherming van niet-deskundige consumenten tegen behendige handelaren komt verder tot uitdrukking in een ruim toepassingsbereik zoals ontwikkeld in de rechtspraak. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Feitelijk leidinggeven, Exclusieve bestuurstaak, Stichtse Vecht, Pikmeer, Immuniteit |
Auteurs | Mr. dr. M.J. Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van de Pikmeerjurisprudentie deelt de feitelijk leidinggever in de immuniteit van het openbare lichaam waaraan deze is verbonden. In de literatuur wordt ten onrechte aangenomen dat die immuniteit onverenigbaar is met de Straatsburgse positieve verplichtingen-rechtspraak. Deze rechtspraak verplicht enkel tot vervolging indien de betrokken overheidsfunctionaris een wezenlijk persoonlijk verwijt wegens dood door schuld kan worden gemaakt. In alle gevallen waarin deze aansprakelijkheidsdrempel is gehaald, kan de immuniteit eenvoudig worden omzeild door de betrokkene uit hoofde van ‘eigen daderschap’ te vervolgen. Alleen voor minder ernstige gevallen blijft de immuniteit overeind, maar in die situaties bestaat geen verplichting tot vervolging. |
Artikel |
De hoogtepunten uit vijf jaren milieustrafrechtjurisprudentie (2013-2018) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Milieustrafrecht, Jurisprudentie, Milieu, Strafrecht, Handhaving |
Auteurs | Mr. M. Velthuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de jurisprudentie op het gebied van het milieustrafrecht over de afgelopen vijf jaren (2013-2018). De zaken tegen Odfjell, Trafigura, Dow Benelux en Chemiepack komen aan de orde. Daarnaast wordt jurisprudentie behandeld waaruit volgt dat rechters kritisch beoordelen of het OM ontvankelijk is, of de relevante delictsbestanddelen bewezen kunnen worden, of voldaan is aan de vereisten voor daderschap en/of deelneming en of de overtreding opzettelijk is begaan. Ook worden relevante ontnemingsuitspraken gesignaleerd. De auteur sluit af met een blik op de toekomst. |
Boekbespreking |
Zorgen over de zorgplichtBespreking proefschrift ’t Hart over zorgplicht bij financiële dienstverlening |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Zorgplicht financiële dienstverleners, Financieel toezicht, AFM, Buitenwettelijk toezicht, Legaliteitsbeginsel |
Auteurs | Mr. dr. A.G. Mein |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het proefschrift van ’t Hart omvat een beschrijving en analyse van de zorgplicht voor financiële dienstverleners. Inachtname van die zorgplicht is van groot belang voor de bedrijfsvoering van financiële ondernemingen. Op basis van zijn analyse van de werking van de zorgplicht in de praktijk, doet ’t Hart een aantal voorstellen voor een effectievere en evenwichtiger werking van die zorgplicht. Kritisch is ’t Hart over het toezicht van de AFM op de naleving van de zorgplicht. Dat zou buitenwettelijk zijn en heeft in de praktijk een te grote impact op de invulling van de zorgplicht. In het verlengde daarvan doet hij dan ook voorstellen voor zorgvuldigheid waaraan het toezicht van de AFM in dit verband zou moeten voldoen. |
Redactioneel |
Strafvervolging van een gemeente: een einde aan de spraakverwarring? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Immuniteit, Publiekrechtelijke rechtspersonen, vervolgbaarheid, overheid, Exclusieve bestuurstaak |
Auteurs | Mr. dr. E. Sikkema |
SamenvattingAuteursinformatie |
De (gedeeltelijke) strafrechtelijke immuniteit van publiekrechtelijke rechtspersonen en de wijze waarop in dat verband het criterium van de exclusieve bestuurstaak moet worden toegepast zijn recent opnieuw ter discussie gesteld. Op 20 februari 2018 wees de Hoge Raad een arrest over dit onderwerp, nadat een vordering tot cassatie in het belang der wet was ingediend tegen het vonnis van de Rechtbank Utrecht in de strafzaak tegen de gemeente Stichtse Vecht. De auteur juicht toe dat de gemeente in deze zaak (deels) vervolgbaar wordt geacht en dat de vervolgbaarheid van lagere overheden niet (nog) verder aan banden wordt gelegd. Het arrest kan de onduidelijkheid over de betekenis en de reikwijdte van de exclusieve bestuurstaak echter niet wegnemen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Rabobank, Mensenrechten, Witwassen, Criminele organisatie, Concernaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. dr. M.J. Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Witwassen en deelname aan een criminele organisatie worden in de literatuur naar voren gebracht als mogelijke opties om indirecte betrokkenheid van Nederlandse ondernemingen bij ernstige mensenrechtenschendingen te redresseren. In deze bijdrage worden die mogelijkheden nader geanalyseerd aan de hand van een concrete casus: de vermeende betrokkenheid van de Rabobank bij witwasactiviteiten voor de Mexicaanse drugskartels in de VS. De aangifte die door SMX Collective is gedaan tegen de bank roept namelijk diverse juridisch interessante vragen op over toerekening in concernverhoudingen; een onderwerp dat tot op heden relatief onderbelicht is gebleven in literatuur en jurisprudentie en derhalve aandacht verdient. |
Artikel |
De nieuwe rol van de curator in de fraudebestrijding: knelpunt in de aanloop naar een eventueel strafproces? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | faillissementsfraude, fraudebestrijding, opsporing, nemo-teneturbeginsel, curator |
Auteurs | Mr. dr. E.M. Moerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt onderzocht welke consequenties de nieuwe rol van de curator bij de aanpak van de fraudebestrijding heeft voor een eventueel strafproces. Daarbij wordt in het bijzonder stilgestaan bij de verhouding tussen de door de wetgever beoogde rol van de curator en de invulling die traditioneel wordt gegeven aan de taak van de curator. Ook wordt aandacht besteed aan de bruikbaarheid van het door de curator vergaarde materiaal in een strafprocedure. Betoogd wordt dat de fraudesignalerende rol van de curator past in de ontwikkeling waarin steeds vaker een bijdrage van private actoren wordt gevraagd, maar dat het nemo-teneturbeginsel onder druk komt te staan door de nieuwe wetgeving. |
Artikel |
Vervolging van ondernemingen voor schendingen van de mensenrechten: mogelijkheden naar Nederlands strafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | (extraterritoriale) rechtsmacht, strafrechtelijke aansprakelijkheid van ondernemingen, zorgplicht, maatschappelijk verantwoord ondernemen, vervolging |
Auteurs | Mr. E.M. van Gelder en prof. dr. C.M.J. Ryngaert |
SamenvattingAuteursinformatie |
In toenemende mate lijken internationaal opererende ondernemingen betrokken te zijn bij mensenrechtenschendingen. Wanneer een onderneming zich schuldig maakt aan, of althans een aandeel heeft in mensenrechtenschendingen begaan in het buitenland, biedt de Nederlandse strafwet, met inbegrip van de rechtsmachtsbepalingen, verschillende mogelijkheden tot vervolging. In de praktijk heeft dit echter tot op heden niet geleid tot daadwerkelijke vervolging, laat staan tot een onherroepelijke veroordeling van een onderneming. Dit artikel zet de mogelijkheden uiteen voor vervolging naar Nederlands strafrecht. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2017 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, prof. dr. R.C.P. Haentjens e.a. |
Artikel |
Fraude & asset recovery: een routekaart voor het terughalen van vermogensbestanddelen langs civielrechtelijke weg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | fraude, asset tracing, asset recovery, exhibitieplicht, Norwich Pharmacal order |
Auteurs | Mr. dr. C.G. van der Plas en Mr. C.L. van Tilburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel over fraude & asset recovery wordt stapsgewijs aan de hand van een casus uiteengezet hoe via civielrechtelijke weg kan worden achterhaald waar weggesluisde vermogensbestanddelen zijn gebleven en hoe deze kunnen worden teruggehaald. Daarbij wordt niet alleen aandacht besteed aan de mogelijkheden die het Nederlandse recht daarvoor biedt, maar passeren ook enkele discovery tools uit common law jurisdicties de revue. |
Artikel |
Conform de eer en waardigheid van het beroep van belastingadviseurEen beschouwing van de aard en omvang van het tuchtrecht voor belastingadviseurs |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | verenigingstuchtrecht, niet-wettelijk tuchtrecht, belastingadviseurs, RB, NOB |
Auteurs | Mr. drs. R.E. Dohmen RA AA en Prof. dr. mr. R.N.J. Kamerling RA |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het verenigingstuchtrecht voor belastingadviseurs van de NOB en RB besproken. Eerst volgt een korte tour d’horizon langs de kaders van het verenigingstuchtrecht, waarbij blijkt dat de burgerlijke rechter zijn stem nadrukkelijk heeft laten horen bij het vormgeven van die kaders. Daarna volgen de conclusies van een inventariserend onderzoek onder alle (ruim 170) uitspraken die de tuchtrechters van de NOB en RB hebben gedaan en die tot augustus 2016 openbaar zijn gemaakt. Aan welke categorieën van laakbaar handelen maken belastingadviseurs zich op basis van de tuchtrechtrechtelijke jurisprudentie het vaakst schuldig en hoe wordt dit laakbaar handelen gesanctioneerd? De auteurs stellen vast dat het NOB-tuchtrecht in de kern wel voldoet, maar dat het beter kan. Het RB-tuchtrecht heeft echter een langere weg te gaan. |
Artikel |
Feitelijk leidinggevenHoe een weinig vernieuwend arrest toch veel nieuws kan brengen; een kritische beschouwing |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | feitelijk leidinggeven, deelneming, aansprakelijkstelling, (voorwaardelijk) opzet, zorgplicht |
Auteurs | Mr. dr. M.J. Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In diens recente overzichtsarrest blijft de Hoge Raad in weerwil van tegengeluiden vanuit de lagere rechtspraak en de literatuur vasthouden aan het opzetvereiste voor feitelijk leidinggeven. Daarmee wordt het deelnemingskarakter van deze aansprakelijkheidsfiguur nogmaals bevestigd. Die bevestiging is geheel terecht, maar het (waarschijnlijk onbedoelde neven)gevolg van de huidige benadering van dat opzetvereiste is wel dat de ondermaats presterende leidinggevende beter af is dan zijn normconform of bovenmaats presterende collega. Dit specifieke punt vergt nog redressering door de Hoge Raad en zou verholpen kunnen worden door een meer zorgplichtgerichte benadering van voorwaardelijk opzet. |
Artikel |
Van containers en growshopsOver functioneel daderschap als alternatief voor medeplegen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | medeplegen, functioneel daderschap, functioneel medeplegen, growshops |
Auteurs | Prof. mr. J.M. ten Voorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de rechtspraak van de Hoge Raad over medeplegen wordt soms verwezen naar de mogelijkheid om strafrechtelijke aansprakelijkheid via de figuur van het functioneel daderschap vast te stellen. Dit artikel onderzoekt de mogelijkheid of functioneel daderschap (in de vorm van functioneel plegen en functioneel medeplegen) een alternatief voor medeplegen kan vormen. De voorzichtige conclusie luidt dat de figuur van het functioneel medeplegen tot strafrechtelijke aansprakelijkheid kan leiden in geval van vóór, ten tijde en na afloop van het delict geconstateerde passiviteit die strijdig is met een voor de functionaris geldende zorgplicht. |
Artikelen |
Onterechte verwachtingen van de stoffenlijst via artikel 21 Brzo |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2015 |
Auteurs | mr. B. d'Hooghe en mr. I.P. de Groot |
Samenvatting |
Deze bijdrage gaat over de eisen die op grond van artikel 21 van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (hierna: Brzo) aan ‘Brzo-bedrijven’ worden gesteld. Artikel 21 Brzo bepaalt dat een bijgewerkte lijst van de aanwezige gevaarlijke stoffen moet worden bijgehouden en dat die lijst door één ieder moet kunnen worden geraadpleegd. De voorschriften van het Brzo zijn van toepassing op bedrijven die door de (toegestane) aanwezigheid of mogelijke vorming van bepaalde hoeveelheden gevaarlijke stoffen grote risico’s met zich brengen voor mens en milieu. |