De Nederlandse advocaat die in het overzeese deel van het Koninkrijk wil optreden en daarvoor verlof heeft gekregen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, ziet zich gesteld voor een aantal juridische en praktische verschillen tussen de rechtsgang aldaar en hier in Nederland. In dit artikel zijn daarvan enkele voorbeelden gegeven, maar er bestaan uiteraard nog meer verschillen die van belang zijn voor het voeren van de verdediging. Het is dan ook van belang dat de Nederlandse advocaat die in het overzeese deel van het Koninkrijk gaat optreden, zich van tevoren terdege vergewist van deze verschillen en op dit gebied zal samenwerken met een lokale advocaat. |
Zoekresultaat: 5 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving x
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | verlofstelsel, Gemeenschappelijk Hof van Justitie, Gerecht in eerste aanleg, Hoger beroep, herziening |
Auteurs | Prof. mr. dr. G.G.J.A. Knoops |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Buitengerechtelijke afdoening van financieel-economische strafzaken op Curaçao |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Buitengerechtelijke afdoening, Transactie, Curaçao, Openbaar Ministerie, Fraudezaken |
Auteurs | Mr. D.S. Schreuders en mr. N. Van der Voort |
SamenvattingAuteursinformatie |
Transacties met het OM in financieel-economische en fraudezaken op Curaçao volgen grotendeels dezelfde procedure als Nederlandse strafzaken op het gebied van fraude en kennen dezelfde uitgangspunten en kenmerken. Toch zijn er ook verschillen tussen de transactieregelingen in Nederland en in Curaçao. In deze bijdrage wordt een beschrijving gegeven van de wijze van afdoening buiten de rechter om van financieel-economische strafzaken en fraudezaken, zoals die op Curaçao plaats kan vinden. Het artikel beoogt tevens (mede op basis van praktijkervaringen) inzicht te geven in dit sluitstuk van de strafrechtspleging vanuit een rechtsvergelijkend perspectief ten opzichte van Nederland. Met het oog op het komende Caribische Wetboek van Strafvordering en de modernisering van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering is het immers buitengewoon interessant om de verdere ontwikkelingen in de schikkingspraktijk van het OM Curaçao en de overige overzeese gebiedsdelen de komende tijd scherp in de gaten te houden. |
Artikel |
Over de houdbaarheid van de parlementaire immuniteit voor (gemeentelijke) volksvertegenwoordigers |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Parlementaire immuniteit, Vrijheid van meningsuiting, Volksvertegenwoordigers, Vervolgingsrecht, Uitingsdelicten |
Auteurs | Mr. dr. drs. B. van der Vorm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volksvertegenwoordigers die zich binnen een officiële vergadering beledigend uitlaten tegenover andere parlementariërs kunnen hiervoor niet worden vervolgd of civielrechtelijk worden aangesproken. Hetzelfde geldt voor andere delicten, zoals de schending van de geheimhoudingsplicht en het aanzetten tot haat. Het Openbaar Ministerie komt in dergelijke gevallen geen vervolgingsrecht toe. De voorzitter is bevoegd om sanctionerend op te treden. In het huidige regime lijkt de toegevoegde waarde van deze parlementaire immuniteit voor volksvertegenwoordigers achterhaald te zijn, vanwege een ruime uitleg van de vrijheid van meningsuiting voor politici. |
Artikel |
Fraude & asset recovery: een routekaart voor het terughalen van vermogensbestanddelen langs civielrechtelijke weg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | fraude, asset tracing, asset recovery, exhibitieplicht, Norwich Pharmacal order |
Auteurs | Mr. dr. C.G. van der Plas en Mr. C.L. van Tilburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel over fraude & asset recovery wordt stapsgewijs aan de hand van een casus uiteengezet hoe via civielrechtelijke weg kan worden achterhaald waar weggesluisde vermogensbestanddelen zijn gebleven en hoe deze kunnen worden teruggehaald. Daarbij wordt niet alleen aandacht besteed aan de mogelijkheden die het Nederlandse recht daarvoor biedt, maar passeren ook enkele discovery tools uit common law jurisdicties de revue. |
Jurisprudentie |
De toepasselijkheid van het familiaire verschoningsrecht ter zake van de procedure tot intrekking en terugvordering van bijstandNoot bij CRvB 21 februari 2017 ECLI:NL:CRVB:2017:612 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Bestuursstrafrecht, Bijstandsfraude, Bestuurlijk maatregelrecht, Familiaal verschoningsrecht, Cautie |
Auteurs | Mr. dr. drs. B. van der Vorm |
SamenvattingAuteursinformatie |
De intrekking en terugvordering van bijstand wordt aangemerkt als een bestuurlijke maatregel. In de onderhavige uitspraak van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat appellant niet zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. De bijstand wordt daarom ingetrokken en teruggevorderd. Dit besluit is onder andere gebaseerd op een verklaring van de dochter van appellant. De Centrale Raad van Beroep overweegt dat aannemelijk is gemaakt dat de dochter door de sociale rechercheurs is gewezen op haar verschoningsrecht en deze verklaring ten grondslag kan worden gelegd aan het besluit tot intrekking en terugvordering van de bijstand. |