De witwasbepalingen in ons Wetboek van Strafrecht zijn ruim geformuleerd. Dat faciliteert een door de politiek en justitie gewenste stevige aanpak van het fenomeen. In de praktijk is gebleken van een geïntensiveerde handhaving van witwassen. Het OM grijpt veelvuldig en graag naar het delict – ook in gevallen waarin de toegevoegde waarde niet aanstonds begrijpelijk is. Dat maakt de afbakening van het delict des te belangrijker. De Hoge Raad voorzag in materiële rechtsbescherming en beperkte in de afgelopen jaren het toepassingsbereik van de witwasbepalingen. Wij bespreken de meest recente witwasjurisprudentie van de Hoge Raad en bezien hoe ons hoogste rechtscollege ‘in de (wed)strijd’ zit. |
Zoekresultaat: 4 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving x
Artikel |
Recente ontwikkelingen witwassen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Hoge Raad, witwassen, witwasbestrijding, handhaving, jurisprudentie |
Auteurs | Mr. J.B.S. Dorant en Mr. A. Verbruggen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Wetgeving straf- en strafprocesrecht in Aruba, Curaçao en Sint Maarten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Caribisch, Antillen, Wetgeving, Strafrecht, Strafprocesrecht |
Auteurs | Mr. J.H.J. Verbaan en mr. B.A. Salverda |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba is al enige tijd een herziening gaande van het straf- en strafprocesrecht. Onlangs is door de commissie herziening Wetboek van Strafvordering een vernieuwd concept aangeboden aan de ministers van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In dit artikel wordt de huidige stand van zaken van de strafwetgeving en de wetgeving op het gebied van het strafprocesrecht weergegeven. In het artikel is betoogd een snelle invoering van het vernieuwde strafprocesrecht wenselijk en noodzakelijk is. Ook voor de invoering van het strafprocesrecht geldt het beginsel ‘lites finiri oportet’. |
Artikel |
Overbrugging van procedurele breuklijnen bij een integrale aanpak van criminaliteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | (de keuze voor een) handhavingsstelsel, ne bis in idem, Integrale aanpak, Bewijsvergaring, vormverzuimen |
Auteurs | Prof. mr. dr. M.F.H. Hirsch Ballin |
SamenvattingAuteursinformatie |
De overheid zet in op een ‘integrale aanpak’ van ondermijning, terrorisme, cybercrime en financieel-economische criminaliteit. Die integrale aanpak heeft ook belangrijke procedurele gevolgen. Tegelijkertijd of achtereenvolgens worden bevoegdheden ingezet die worden genormeerd in verschillende rechtsgebieden. Het door deze bevoegdheden vergaarde materiaal wordt bovendien onderling gedeeld en gebruikt voor andere bevoegdheden. Door de betrokkenheid van meerdere rechtsgebieden en door die rechtsgebieden gescheiden te blijven benaderen, is sprake van procedurele breuklijnen die af doen aan daadwerkelijke integratie en aan de waarborgfunctie van het recht. Niet een duidelijkere keuze tussen handhavingsstelsels is de route naar overbrugging, maar het bereiken van overeenstemming over de grondbeginselen die aan de normering ten grondslag liggen. |
Artikel |
De bestraffende handhaving van de Omgevingswet: bestuurlijke strafbeschikking of bestuurlijke boete? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | strafrecht, bestuursrecht, omgevingsrecht, handhaving, sanctiestelsels |
Auteurs | Prof. mr. B.F. Keulen en Prof. mr. H.E. Bröring |
SamenvattingAuteursinformatie |
In juni 2014 is het voorstel voor de Omgevingswet bij de Tweede Kamer ingediend. Aanvankelijk was het kabinet van plan over de volle breedte van de Omgevingswet de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete in te voeren. De Raad van State heeft zich daar in zijn advies tegen gekeerd. Dat heeft het kabinet ertoe gebracht opdracht te geven tot nader onderzoek. Dit artikel bouwt voort op dat onderzoek, dat vanaf de zomer van 2014 tot in maart 2015 is uitgevoerd door medewerkers van de Groningse rechtenfaculteit, onder wie de auteurs van dit artikel. In deze bijdrage richten wij ons vooral op de voorstellen die in de slotbeschouwing zijn gedaan. Het accent ligt op de samenwerking tussen bestuurlijke en justitiële autoriteiten. |