In dit artikel beschrijven de auteurs hoe de positie van jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) in het strafrecht is geregeld. Er is wetgeving die de rechten van deze kwetsbare verdachten en gestraften vastlegt. Sinds een aantal jaar heeft de aandacht voor jongeren met LVB in de strafrechtelijke keten geleid tot een verbeterplan. Er is in de keten gewerkt aan bewustwording, signalering, communicatie en interventies. Toch is blijvende aandacht voor deze groep nodig. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | LVB, Strafrecht, Verstandelijke beperking, Kinderrechten, VN-verdrag Handicap |
Auteurs | R. Kea MSc en Mr. W. van Oppenraaij |
SamenvattingAuteursinformatie |
Redactioneel |
Toegankelijkheid als voorwaarde om mee te doen |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Disability Studies, Toegankelijkheid, Omgevingswet, Strafrecht, Inclusief onderwijs |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
Auteursinformatie |
Artikel |
Van passend naar inclusief onderwijs?Ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijs langs de lat van het VN-verdrag Handicap |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Ondersteuningsbehoefte, Integratie, Segregatie, Kinderrechten, VN-comité |
Auteurs | Mr. R.J.E. Stolk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wat is de betekenis van het recht op onderwijs volgens het VN-verdrag Handicap? Dat komt aan bod in dit artikel. Vervolgens worden de ontwikkelingen rondom het inclusief onderwijs in Nederland besproken, met een focus op het primair en voortgezet onderwijs. Ten slotte gaat de auteur in op de vraag hoe deze ontwikkelingen zich verhouden tot het recht op onderwijs in het VN-verdrag Handicap. |
Artikel |
Toegankelijkheid openbare ruimte, regels en realiteit |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Toegankelijkheid, Openbare ruimte, Omgevingswet, Ruimtelijke ordening, VN-verdrag Handicap |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2022 treedt de Omgevingswet in werking, de belangrijkste nieuwe wet voor de inrichting van openbare ruimte. Regelen de wet en de bijbehorende regelingen ook toegankelijkheid voor mensen met een beperking? Dit artikel gaat in op die vraag, door eerst te kijken naar de huidige Wet ruimtelijke ordening (Wro) en vervolgens in te gaan op de Omgevingswet. In de Wro en aanhangende regelgeving wordt geen aandacht aan toegankelijkheid besteed. In de Omgevingswet wel, maar het is de vraag of de regeling robuust genoeg is om het verschil te maken. Gemeenten hebben vrijheid om op lokaal niveau toegankelijkheidsregels te stellen. Twee steden zijn onderzocht, Almere en Utrecht. Zij maken, met verschillende ambities, gebruik van de beleidsruimte om toegankelijkheid van straten en stoepen te verbeteren. |
Artikel |
En nu mét mensen met een beperkingDe Participatiewet en het ‘VN-verdrag Handicap’ in de praktijk |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Participatiewet, VN-verdrag Handicap, inspraak, Inclusieve arbeidsmarkt |
Auteurs | Dr. mr. J.H. Bosselaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2015 werd de Participatiewet ingevoerd. Met de invoering van de wet werden onder meer de Wajong, de Wet werk en bijstand en de Wet sociale werkvoorziening samengevoegd tot één regeling. Het doel hiervan was om de arbeidsintegratie van werkzoekenden, in het bijzonder van werkzoekenden met een handicap, te stroomlijnen en te verbeteren. Ruim vier jaar na invoering lieten diverse effectevaluaties zien dat de centrale doelstelling van de wet niet was gehaald. In dit artikel worden de resultaten van de Participatiewet geduid aan de hand van artikelen uit het boek Met andere ogen. Onderzoekers over vijf jaar Participatiewet, dat in 2020 verscheen. De centrale boodschap van dit artikel is dat wetgeving, zoals de Participatiewet, niet bijdraagt aan de verbetering van de positie van mensen met een beperking zolang zij niet nadrukkelijk in het discours rond de ontwikkeling en de implementatie van de wetgeving betrokken worden. Waar dit wel gebeurt en hun verhalen en belangen een volwaardige plaats in het debat krijgen, leidt dit tot praktijken die daadwerkelijk (kunnen) aansluiten bij de behoeften, wensen en uitdagingen van de betrokkenen. De ervaringen met de Participatiewet onderstrepen het belang, zoals in het VN-verdrag Handicap is neergelegd, dat bij de totstandkoming en implementatie van wet- en regelgeving voor mensen met een beperking, altijd met hen gesproken moet worden en niet over hen. Het betrekken van mensen met een beperking is een belangrijke voorwaarde om daadwerkelijk te komen tot een inclusieve arbeidsmarkt, ondersteund met adequate voorzieningen. |
Artikel |
Euthanasie bij mensen met dementie volgens het supported decision-making regime van artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | euthanasie, dementie, handicap, wilsonbekwaamheid, zelfbeschikking |
Auteurs | Mr. dr. N. Rozemond |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 april 2020 wees de Hoge Raad twee arresten over euthanasie bij dementie in de spraakmakende Koffie-zaak. De belangrijkste rechtsbronnen van de Hoge Raad waren de tekst en de parlementaire geschiedenis van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding uit 2002. De Hoge Raad heeft het Internationale Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap uit 2006 niet als rechtsbron gebruikt. Op grond van dat verdrag moet de handelingsbekwaamheid van personen met een handicap worden erkend en mag de wilsonbekwaamheid van deze personen niet worden gebruikt om hun zelfbeschikkingsrecht te beperken. Uit het commentaar van het Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap op artikel 12 van het verdrag blijkt dat deze personen zo veel mogelijk moeten worden ondersteund bij het nemen van eigen beslissingen over alle aspecten van hun leven, wat in de Koffie-zaak niet is gebeurd. |
Redactioneel |
VN-verdrag: vijf jaar na ratificatieWat zijn de opbrengsten van vijf jaar ratificatie van het VN-verdrag Handicap in Nederland? |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | doof, NGT, Nederlandse Gebarentaal, erkenning, dovengemeenschap |
Auteurs | R. Cokart en T. Schermer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 1996 is er in opdracht van het Ministerie van VWS en het Ministerie van OCW een commissie ingesteld bestaande uit vijf horende en twee dove leden met als opdracht de regering te adviseren over de beste manieren om de Nederlandse Gebarentaal (NGT) officieel te erkennen. Ondanks alle inspanningen heeft het ruim dertig jaar geduurd voordat NGT eindelijk wettelijk erkend werd op 13 oktober 2020. |
Artikel |
Het standstillbeginsel en de uitvoering van het VN-Verdrag Handicap |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, standstillbeginsel, Participatiewet, Kieswet, mensenrechten |
Auteurs | Mr. drs. E. Dijkstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Veel veranderingen die met het VN-verdrag Handicap worden beoogd, komen niet van de ene op de andere dag tot stand. Dat maakt ze echter niet vrijblijvend. Het internationaalrechtelijke standstillbeginsel leert dat verdragsstaten na het aangaan van dergelijke langetermijnverplichtingen niet mogen handelen op een wijze die afbreuk doet aan die verplichtingen. Een preliminair onderzoek in de database Legal Intelligence, dat ten grondslag ligt aan deze bijdrage, suggereert dat dit beginsel zelden aan bod komt bij de regelgeving en jurisprudentie omtrent de uitvoering van het VN-verdrag Handicap. Deze bijdrage laat daarnaast zien dat hier wel aanleiding toe is. Nederland heeft namelijk ten aanzien van ten minste twee verdragsverplichtingen die in deze bijdrage behandeld worden – de toegankelijkheid van het verkiezingsproces en de sociale zekerheid – wellicht tegen deze verplichtingen in gehandeld. Het aankaarten van deze lacune wordt bemoeilijkt doordat Nederland zich nog niet heeft aangesloten bij het optionele protocol bij het verdrag. |
Artikel |
Kleine kroniek van het VN-verdrag Handicap in de rechtspraak van het EHRM |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | VN-Verdrag Handicap, EHRM, EVRM, doorwerking, mensenrechten |
Auteurs | Mr. G.J. Pulles |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) past regelmatig het VN-verdrag Handicap toe in zaken waarin de rechten van personen met een handicap in het geding zijn. Dit artikel geeft een overzicht van de uitspraken waarin het Verdrag een rol heeft gespeeld. Het inventariseert de rechtspraak waarin het Verdrag expliciet in de rechtsoverwegingen is aangehaald. Het komt tot de conclusie dat het gebruik van het Verdrag door het EHRM enerzijds een inconsistente indruk maakt. Het is niet gemakkelijk te achterhalen waarom het in sommige zaken een duidelijke rol speelt en in veel belangrijke andere zaken niet. Anderzijds blijkt uit de onderzochte rechtspraak dat het EHRM het Verdrag in toenemende mate gebruikt voor het aanscherpen van de normatieve inhoud van het EVRM en voor het invullen van een aantal belangrijke thema’s uit het internationale recht inzake personen met een handicap. |
Redactioneel |
Goed nieuws |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
Auteursinformatie |
Artikel |
Opvang in de Wmo? Alleen als je het echt niet zelf kan!Wet, recht en de gemeentelijke spagaat |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | opvang, dakloos, thuisloos, zelfredzaam, Wmo 2015 |
Auteurs | Mr. E. Klein Egelink, Mr. L. Veenman en Mr. dr. M.F. Vermaat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Burgers kunnen dak- of thuisloos raken. Velen lossen dat probleem voor kortere of langere termijn zelf op. Sommigen lukt dat niet. Zij kloppen bij de gemeente aan voor opvang. Dat kan op grond van de Wmo 2015. Maar niet iedereen wordt opgevangen en deel van hen die wel opvang krijgt, wordt na verloop van tijd weer uit de opvang gezet. Zonder huis, thuis of dak boven hun hoofd. Toch vinden gemeenten dat deze mensen ‘zelfredzaam’ zijn. In dit artikel gaan wij in op de vraag wat gemeenten op grond van de Wmo 2015 moet doen en hoe de rechtspraak luidt. Of gemeenten buiten de Wmo ook ingevolge internationale verdragen tot een vorm van opvang zijn verplicht, valt buiten het bestek van dit artikel. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | VN-verdrag Handicap, COVID-19, coronamaatregelen, lockdown, crisiscommunicatie |
Auteurs | Mr. M. Swaanenburg-van Roosmalen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Coronamaatregelen zijn zeer divers (zowel publiek als privaat) en kunnen verschillend uitpakken voor mensen met een beperking, al naar gelang hun omstandigheden, zoals de plaats waar zij wonen, werken en onderwijs volgen. Hoe verschillend individuele situaties van mensen met een beperking ook kunnen zijn, bij alle maatregelen rond corona moeten juridische analyses de rechten van mensen met een beperking betrekken: niet alleen in het licht van de Grondwet en wetgeving met waarborgen ter zake, maar ook van mensenrechtenverdragen en dan vooral het VN-verdrag Handicap. Het VN-verdrag Handicap is in coronatijd onverminderd van kracht. Uit het verdrag volgt dat ook bij de totstandkoming van coronamaatregelen nauw overleg geboden is met mensen met een beperking en hun representatieve organisaties. Deze bijdrage geeft aan welke aspecten bij het beoordelen van verschillende concrete coronamaatregelen in het bijzonder van belang zijn, gezien het VN-verdrag Handicap. |
Artikel |
Wanneer je leven bepaald wordt door de wet– over handicap, regelgeving en identiteit |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Participatiewet (Pw), VN-verdrag Handicap, sociale zekerheid, rechtstheorie |
Auteurs | Mr. drs. E. Dijkstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Voor veel mensen met een functiebeperking geldt dat zij op wettelijk geregelde voorzieningen moeten vertrouwen voor hun basale levensbehoeften. De aannames van de wetgever betreffende welke noden van deze groep tot de verantwoordelijkheid van de maatschappij behoren, bepalen dus de mate waarin zij in deze behoeften kunnen voorzien en hoe zij – en hun omgeving – hun leven kunnen inrichten. In dit artikel wordt onderbouwd waarom de huidige aannames van de wetgever een grote groep mensen met een functiebeperking in de steek laten. In de participatiemaatschappij staan deelname aan de reguliere arbeidsmarkt en vertrouwen op het eigen netwerk namelijk centraal. Dientengevolge schiet de huidige sociale zekerheid voor mensen die niet of niet gedeeltelijk kunnen werken en geen daadkrachtig netwerk te hebben, veelal tekort. Een begin van de oplossing van dit probleem, zo wordt voorgesteld, is het opnieuw waarderen van bijdragen buiten de reguliere arbeidsmarkt en het uitbreiden en bestendigen van de voorzieningen voor mensen met een functiebeperking. |
Artikel |
Levenstestament en bewind in relatie tot het VN-verdrag Handicap |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | verstandelijke beperking, levenstestament, bewind, VN-verdrag Handicap, beschermingsmaatregel |
Auteurs | J.S. Ogier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Beschermingsmaatregelen zijn van bijzonder belang voor mensen met een (verstandelijke) beperking die hun wil niet kunnen uiten. Daarmee is het VN-verdrag Handicap ook van toepassing op deze maatregelen. Met de opkomst van het notariële levenstestament kan men zich afvragen of deze nieuwe vorm van bescherming voldoet aan het Verdrag. Tegelijk werpt het de vraag op of huidige wettelijke beschermingsmaatregelen dat wel doen. In dit artikel onderzoek ik in hoeverre het levenstestament en beschermingsbewind in overeenstemming zijn met het Verdrag. |
Jurisprudentie |
Afwijzing verzoek tot beëindiging gezag van een ongeboren baby: Een verstandelijke beperking van ouders is op zich geen bepalende factor voor falend ouderschapRechtbank Amsterdam 26 april 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:3375) |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | uithuisplaatsing, verstandelijke beperking, VN-verdrag Handicap, gezagsbeëindiging |
Auteurs | Mr. E.B. van de Loo |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt de beëindiging van het ouderlijk gezag van een ongeboren baby omdat de ouders een verstandelijke beperking hebben. Volgens de Raad mist de moeder vanwege haar verstandelijke beperking de sensitiviteit die nodig is voor de opvoeding. De moeder heeft een beroep gedaan op artikel 23 VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH). Daarin staat dat een kind niet gescheiden mag worden van zijn ouders enkel op basis van een handicap van de ouders en dat alle passende hulp geboden dient te worden om de opvoeding, eventueel met ondersteuning, mogelijk te maken. Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2019:3375) wijst het verzoek af. De rechtbank kijkt naar de meerwaarde van de toepassing van dit verdrag ten opzichte van reeds bestaande bepalingen in internationale verdragen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | College voor de Rechten van de Mens, oordelen h/cz, WGBH/CZ, doeltreffende aanpassing, algemene toegankelijkheid |
Auteurs | Mr. J.J.T. Homan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het College voor de Rechten van de Mens past de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) toe voor de discriminatiegrond h/cz. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | VN-verdrag Handicap, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, (recht op) inclusief onderwijs, toegankelijkheid, redelijke aanpassingen |
Auteurs | Dra. M. Spinoy (M.Jur.) en Dr. J. Lievens (LL.M.) |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het recente arrest Stoian t. Roemenië oordeelt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de onderwijssituatie van een jongen met een beperking in Roemenië. Het Hof beoordeelt de zaak vanuit de redelijke aanpassingsplicht en besluit dat die niet geschonden is. In deze bijdrage bespreken en analyseren de auteurs dit arrest dat het Hof op veel kritiek kwam staan. Ze houden daarbij in het bijzonder rekening met het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH) en relevante voorgaande rechtspraak van het EHRM. In het arrest krijgen de principes van het IVRPH (opnieuw) een centrale plaats. De toepassing van die principes is minder eenduidig. Het arrest doet immers belangrijke vragen rijzen over de manier waarop het EHRM twee belangrijke IVRPH-verplichtingen inzake onderwijs toepast. Het IVRPH omvat onder meer de verplichting tot het voorzien van een toegankelijk onderwijssysteem en de verplichting in redelijke aanpassingen te voorzien. Die verplichtingen zijn er beide op gericht onderwijs toegankelijk te maken voor kinderen met een handicap. Tussen de twee verplichtingen bestaan echter belangrijke verschillen, onder meer inzake afdwingbaarheid. Het EHRM lijkt deze verplichtingen niet correct van elkaar te onderscheiden en aan de twee tegelijk te toetsen. Daarnaast is niet duidelijk hoe streng het Hof de verplichtingen van staten toetst in deze materie. De toetsingsintensiteit lijkt in Stoian lager te liggen dan in eerdere zaken. De auteurs besluiten dan ook dat het arrest geen echte zekerheid brengt over de standaarden die het Hof in volgende zaken zal hanteren. |
Artikel |
Export van pgb’s |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | persoonsgebonden budget, Patiëntenrichtlijn, vrij dienstenverkeer, export, toestemmingsregels |
Auteurs | Mr. A.P. van der Mei |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse regelgeving betreffende persoonsgebonden budgetten (pgb’s) is gebaseerd op het (on)geschreven uitgangspunt dat de zorg of steun waarvoor een pgb wordt aangewend binnen Nederland wordt ontvangen. Deze bijdrage gaat nader in op de vraag of de territoriale beperkingen op het gebruik van pgb’s verenigbaar zijn met het EU-recht, en in het bijzonder de in Verordening 883/2004 opgenomen coördinatieregels voor prestaties bij ziekte, de Patiëntenrichtlijn en/of de verdragsregels inzake het vrije verkeer van diensten. De bijdrage concludeert dat dat in beginsel niet zo is. De vraag is niet waarom een verzekerde of begunstigde het recht zou moeten hebben om zijn/haar pgb in een andere lidstaat te gebruiken. Hij of zij heeft dat recht. De vraag is veeleer waarom een zorgkantoor, zorgaanbieder of gemeente die export zou mogen beperken. |
Redactioneel |
We moeten de aandacht voor mensen met een beperking hoog houden |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
Auteursinformatie |