In dit artikel beschrijven de auteurs hoe de positie van jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) in het strafrecht is geregeld. Er is wetgeving die de rechten van deze kwetsbare verdachten en gestraften vastlegt. Sinds een aantal jaar heeft de aandacht voor jongeren met LVB in de strafrechtelijke keten geleid tot een verbeterplan. Er is in de keten gewerkt aan bewustwording, signalering, communicatie en interventies. Toch is blijvende aandacht voor deze groep nodig. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | LVB, Strafrecht, Verstandelijke beperking, Kinderrechten, VN-verdrag Handicap |
Auteurs | R. Kea MSc en Mr. W. van Oppenraaij |
SamenvattingAuteursinformatie |
Redactioneel |
Toegankelijkheid als voorwaarde om mee te doen |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Disability Studies, Toegankelijkheid, Omgevingswet, Strafrecht, Inclusief onderwijs |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
Auteursinformatie |
Artikel |
En nu mét mensen met een beperkingDe Participatiewet en het ‘VN-verdrag Handicap’ in de praktijk |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Participatiewet, VN-verdrag Handicap, inspraak, Inclusieve arbeidsmarkt |
Auteurs | Dr. mr. J.H. Bosselaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2015 werd de Participatiewet ingevoerd. Met de invoering van de wet werden onder meer de Wajong, de Wet werk en bijstand en de Wet sociale werkvoorziening samengevoegd tot één regeling. Het doel hiervan was om de arbeidsintegratie van werkzoekenden, in het bijzonder van werkzoekenden met een handicap, te stroomlijnen en te verbeteren. Ruim vier jaar na invoering lieten diverse effectevaluaties zien dat de centrale doelstelling van de wet niet was gehaald. In dit artikel worden de resultaten van de Participatiewet geduid aan de hand van artikelen uit het boek Met andere ogen. Onderzoekers over vijf jaar Participatiewet, dat in 2020 verscheen. De centrale boodschap van dit artikel is dat wetgeving, zoals de Participatiewet, niet bijdraagt aan de verbetering van de positie van mensen met een beperking zolang zij niet nadrukkelijk in het discours rond de ontwikkeling en de implementatie van de wetgeving betrokken worden. Waar dit wel gebeurt en hun verhalen en belangen een volwaardige plaats in het debat krijgen, leidt dit tot praktijken die daadwerkelijk (kunnen) aansluiten bij de behoeften, wensen en uitdagingen van de betrokkenen. De ervaringen met de Participatiewet onderstrepen het belang, zoals in het VN-verdrag Handicap is neergelegd, dat bij de totstandkoming en implementatie van wet- en regelgeving voor mensen met een beperking, altijd met hen gesproken moet worden en niet over hen. Het betrekken van mensen met een beperking is een belangrijke voorwaarde om daadwerkelijk te komen tot een inclusieve arbeidsmarkt, ondersteund met adequate voorzieningen. |
Artikel |
Euthanasie bij mensen met dementie volgens het supported decision-making regime van artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | euthanasie, dementie, handicap, wilsonbekwaamheid, zelfbeschikking |
Auteurs | Mr. dr. N. Rozemond |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 april 2020 wees de Hoge Raad twee arresten over euthanasie bij dementie in de spraakmakende Koffie-zaak. De belangrijkste rechtsbronnen van de Hoge Raad waren de tekst en de parlementaire geschiedenis van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding uit 2002. De Hoge Raad heeft het Internationale Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap uit 2006 niet als rechtsbron gebruikt. Op grond van dat verdrag moet de handelingsbekwaamheid van personen met een handicap worden erkend en mag de wilsonbekwaamheid van deze personen niet worden gebruikt om hun zelfbeschikkingsrecht te beperken. Uit het commentaar van het Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap op artikel 12 van het verdrag blijkt dat deze personen zo veel mogelijk moeten worden ondersteund bij het nemen van eigen beslissingen over alle aspecten van hun leven, wat in de Koffie-zaak niet is gebeurd. |
Redactioneel |
VN-verdrag: vijf jaar na ratificatieWat zijn de opbrengsten van vijf jaar ratificatie van het VN-verdrag Handicap in Nederland? |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | doof, NGT, Nederlandse Gebarentaal, erkenning, dovengemeenschap |
Auteurs | R. Cokart en T. Schermer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 1996 is er in opdracht van het Ministerie van VWS en het Ministerie van OCW een commissie ingesteld bestaande uit vijf horende en twee dove leden met als opdracht de regering te adviseren over de beste manieren om de Nederlandse Gebarentaal (NGT) officieel te erkennen. Ondanks alle inspanningen heeft het ruim dertig jaar geduurd voordat NGT eindelijk wettelijk erkend werd op 13 oktober 2020. |
Artikel |
Het standstillbeginsel en de uitvoering van het VN-Verdrag Handicap |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap, standstillbeginsel, Participatiewet, Kieswet, mensenrechten |
Auteurs | Mr. drs. E. Dijkstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Veel veranderingen die met het VN-verdrag Handicap worden beoogd, komen niet van de ene op de andere dag tot stand. Dat maakt ze echter niet vrijblijvend. Het internationaalrechtelijke standstillbeginsel leert dat verdragsstaten na het aangaan van dergelijke langetermijnverplichtingen niet mogen handelen op een wijze die afbreuk doet aan die verplichtingen. Een preliminair onderzoek in de database Legal Intelligence, dat ten grondslag ligt aan deze bijdrage, suggereert dat dit beginsel zelden aan bod komt bij de regelgeving en jurisprudentie omtrent de uitvoering van het VN-verdrag Handicap. Deze bijdrage laat daarnaast zien dat hier wel aanleiding toe is. Nederland heeft namelijk ten aanzien van ten minste twee verdragsverplichtingen die in deze bijdrage behandeld worden – de toegankelijkheid van het verkiezingsproces en de sociale zekerheid – wellicht tegen deze verplichtingen in gehandeld. Het aankaarten van deze lacune wordt bemoeilijkt doordat Nederland zich nog niet heeft aangesloten bij het optionele protocol bij het verdrag. |
Artikel |
Kleine kroniek van het VN-verdrag Handicap in de rechtspraak van het EHRM |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | VN-Verdrag Handicap, EHRM, EVRM, doorwerking, mensenrechten |
Auteurs | Mr. G.J. Pulles |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) past regelmatig het VN-verdrag Handicap toe in zaken waarin de rechten van personen met een handicap in het geding zijn. Dit artikel geeft een overzicht van de uitspraken waarin het Verdrag een rol heeft gespeeld. Het inventariseert de rechtspraak waarin het Verdrag expliciet in de rechtsoverwegingen is aangehaald. Het komt tot de conclusie dat het gebruik van het Verdrag door het EHRM enerzijds een inconsistente indruk maakt. Het is niet gemakkelijk te achterhalen waarom het in sommige zaken een duidelijke rol speelt en in veel belangrijke andere zaken niet. Anderzijds blijkt uit de onderzochte rechtspraak dat het EHRM het Verdrag in toenemende mate gebruikt voor het aanscherpen van de normatieve inhoud van het EVRM en voor het invullen van een aantal belangrijke thema’s uit het internationale recht inzake personen met een handicap. |
Artikel |
Opvang in de Wmo? Alleen als je het echt niet zelf kan!Wet, recht en de gemeentelijke spagaat |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | opvang, dakloos, thuisloos, zelfredzaam, Wmo 2015 |
Auteurs | Mr. E. Klein Egelink, Mr. L. Veenman en Mr. dr. M.F. Vermaat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Burgers kunnen dak- of thuisloos raken. Velen lossen dat probleem voor kortere of langere termijn zelf op. Sommigen lukt dat niet. Zij kloppen bij de gemeente aan voor opvang. Dat kan op grond van de Wmo 2015. Maar niet iedereen wordt opgevangen en deel van hen die wel opvang krijgt, wordt na verloop van tijd weer uit de opvang gezet. Zonder huis, thuis of dak boven hun hoofd. Toch vinden gemeenten dat deze mensen ‘zelfredzaam’ zijn. In dit artikel gaan wij in op de vraag wat gemeenten op grond van de Wmo 2015 moet doen en hoe de rechtspraak luidt. Of gemeenten buiten de Wmo ook ingevolge internationale verdragen tot een vorm van opvang zijn verplicht, valt buiten het bestek van dit artikel. |
Artikel |
Levenstestament en bewind in relatie tot het VN-verdrag Handicap |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | verstandelijke beperking, levenstestament, bewind, VN-verdrag Handicap, beschermingsmaatregel |
Auteurs | J.S. Ogier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Beschermingsmaatregelen zijn van bijzonder belang voor mensen met een (verstandelijke) beperking die hun wil niet kunnen uiten. Daarmee is het VN-verdrag Handicap ook van toepassing op deze maatregelen. Met de opkomst van het notariële levenstestament kan men zich afvragen of deze nieuwe vorm van bescherming voldoet aan het Verdrag. Tegelijk werpt het de vraag op of huidige wettelijke beschermingsmaatregelen dat wel doen. In dit artikel onderzoek ik in hoeverre het levenstestament en beschermingsbewind in overeenstemming zijn met het Verdrag. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | College voor de Rechten van de Mens, oordelen h/cz, WGBH/CZ, doeltreffende aanpassing, algemene toegankelijkheid |
Auteurs | Mr. J.J.T. Homan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het College voor de Rechten van de Mens past de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) toe voor de discriminatiegrond h/cz. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | VN-verdrag Handicap, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, (recht op) inclusief onderwijs, toegankelijkheid, redelijke aanpassingen |
Auteurs | Dra. M. Spinoy (M.Jur.) en Dr. J. Lievens (LL.M.) |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het recente arrest Stoian t. Roemenië oordeelt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de onderwijssituatie van een jongen met een beperking in Roemenië. Het Hof beoordeelt de zaak vanuit de redelijke aanpassingsplicht en besluit dat die niet geschonden is. In deze bijdrage bespreken en analyseren de auteurs dit arrest dat het Hof op veel kritiek kwam staan. Ze houden daarbij in het bijzonder rekening met het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH) en relevante voorgaande rechtspraak van het EHRM. In het arrest krijgen de principes van het IVRPH (opnieuw) een centrale plaats. De toepassing van die principes is minder eenduidig. Het arrest doet immers belangrijke vragen rijzen over de manier waarop het EHRM twee belangrijke IVRPH-verplichtingen inzake onderwijs toepast. Het IVRPH omvat onder meer de verplichting tot het voorzien van een toegankelijk onderwijssysteem en de verplichting in redelijke aanpassingen te voorzien. Die verplichtingen zijn er beide op gericht onderwijs toegankelijk te maken voor kinderen met een handicap. Tussen de twee verplichtingen bestaan echter belangrijke verschillen, onder meer inzake afdwingbaarheid. Het EHRM lijkt deze verplichtingen niet correct van elkaar te onderscheiden en aan de twee tegelijk te toetsen. Daarnaast is niet duidelijk hoe streng het Hof de verplichtingen van staten toetst in deze materie. De toetsingsintensiteit lijkt in Stoian lager te liggen dan in eerdere zaken. De auteurs besluiten dan ook dat het arrest geen echte zekerheid brengt over de standaarden die het Hof in volgende zaken zal hanteren. |
Artikel |
Export van pgb’s |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | persoonsgebonden budget, Patiëntenrichtlijn, vrij dienstenverkeer, export, toestemmingsregels |
Auteurs | Mr. A.P. van der Mei |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse regelgeving betreffende persoonsgebonden budgetten (pgb’s) is gebaseerd op het (on)geschreven uitgangspunt dat de zorg of steun waarvoor een pgb wordt aangewend binnen Nederland wordt ontvangen. Deze bijdrage gaat nader in op de vraag of de territoriale beperkingen op het gebruik van pgb’s verenigbaar zijn met het EU-recht, en in het bijzonder de in Verordening 883/2004 opgenomen coördinatieregels voor prestaties bij ziekte, de Patiëntenrichtlijn en/of de verdragsregels inzake het vrije verkeer van diensten. De bijdrage concludeert dat dat in beginsel niet zo is. De vraag is niet waarom een verzekerde of begunstigde het recht zou moeten hebben om zijn/haar pgb in een andere lidstaat te gebruiken. Hij of zij heeft dat recht. De vraag is veeleer waarom een zorgkantoor, zorgaanbieder of gemeente die export zou mogen beperken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | VN-verdrag Handicap, Facultatief Protocol, Individueel klachtrecht, VN-comité |
Auteurs | Mr. J.R.E. Stolk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nederland heeft het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap niet geratificeerd. Drie jaar na de inwerkingtreding van het VN-verdrag Handicap in Nederland neemt de roep om het protocol te ratificeren toe. Ratificatie van het protocol maakt namelijk individueel klachtrecht mogelijk bij het VN-comité. Dit artikel zal ingaan op de vraag wat dit individueel klachtrecht precies betekent en waarom de uitspraken van het Comité ook nu al relevant zijn. |
Redactioneel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Doeltreffende aanpassing, scootmobiel, Wmo 2015, Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ), redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een scootmobiel mag in een gemeenschappelijke ruimte worden geplaatst, bepaalt Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2019:767). Een VvE, die zich beriep op de splitsingsakte, gaf geen toestemming voor plaatsing in de containerruimte. De betrokkene vocht het verbod aan en kreeg in appel gelijk van het hof. De weigering was in strijd met de redelijkheid en de billijkheid, die bij de toepassing van een splitsingsakte toegepast moest worden. In het commentaar wordt ingegaan op de rechtsgrond die het hof toepast. In plaats van de toegepaste algemene civielrechtelijke regels zou in dit geval ook de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) kunnen worden gebruikt. In deze lex specialis wordt bij de plicht tot het verrichten van een doeltreffende aanpassing (art. 2 jo. art. 6 WGBH/CZ) een rijk toetsingskader geboden. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Handicap, VN-Kinderrechtenverdrag (IVRK), kinderen met een handicap in asielzoekerscentra, belang van het kin, non-discriminatiebeginsel |
Auteurs | Mr. M. Goeman en Mr. S. Schuitemaker |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de hand van drie zaken afkomstig van de Kinderrechtenhelpdesk van Defence for Children illustreren de auteurs verschillende problemen waar kinderen met een handicap in asielzoekerscentra tegenaan lopen. Het artikel bevat een samenvatting van het onderzoek van Defence for Children, ‘Extra beschermd of extra beschadigd? Onderzoek naar de leefomstandigheden van kinderen met een handicap in asielzoekerscentra in Nederland’. Besproken wordt daarbij een recent vernietigend rapport van de Kinderombudsman over medische zorg die aan een doof meisje werd geweigerd omdat zij geen verblijfsvergunning had. De auteurs betogen dat de wetgever, immigratieautoriteiten en opvanginstanties aan zet zijn om ervoor te zorgen dat de rechten van kinderen met een handicap gerespecteerd worden. Dat moet gelden zowel in de verblijfsprocedure als in de opvangprocedures en bij de toegang tot medische zorg. |
Artikel |
Schaduwrapporten bij het VN-verdrag HandicapHoe organisaties van personen met een handicap een rol kunnen spelen bij de beoordeling door het VN-Comité in Genève |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | P. Vandelanotte en X. Deruytter |
SamenvattingAuteursinformatie |
De beoordeling van een landenrapportage door het VN-Comité Handicap is een belangrijk ijkmoment voor de implementatie van het verdrag. Door het indienen van een schaduwrapport kunnen organisaties van mensen met een handicap inbreng hebben bij de beoordeling van het landenrapport door het Comité. De Vlaamse mensenrechtenorganisatie van mensen met een handicap, GRIP, heeft dat in 2011 gedaan. In deze bijdrage worden de vereisten voor het indienen van een schaduwrapport besproken. De auteurs beschrijven hoe GRIP de schaduwrapportage en de presentatie bij het VN-Comité heeft aangepakt. Daarnaast beschrijven zij welke impact het schaduwrapport heeft gehad op de uiteindelijke conclusies van het Comité. |
Artikel |
Wat Nederland meer kan doen om gebouwen sneller en beter toegankelijk te maken (ook zonder het VN-verdrag Handicap) |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | VN-verdrag Handicap, gebouwen, toegankelijkheid |
Auteurs | Mr. O. Laan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nederland heeft in 2016 het VN-verdrag Handicap geratificeerd. Artikel 9 van het verdrag verplicht Nederland om bestaande en nieuwe gebouwen geleidelijk en proactief volledig toegankelijk te maken voor personen met een handicap. Volgens de overheid is het realiseren van een inclusieve samenwerking met de implementatie van het verdrag geen kwestie van op landelijk niveau ‘op een knop drukken’, maar vooral een proces van cultuurverandering en vernieuwing dat zijn beslag moet krijgen in de samenleving, met name op lokaal niveau en met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid. Dat neemt niet weg dat Nederland veel meer kan doen om gebouwen sneller en beter toegankelijk te maken. Ook zonder het VN-verdrag Handicap. |
Artikel |
Als het niet kan zoals het moet...Op zoek naar ambtenaren met mandaat en durf in het sociaal domein |
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Mr. dr. M.F. Vermaat |
SamenvattingAuteursinformatie |
|