Binnen het arbeidsrecht en meer specifiek het ontslagrecht, kent de zeevarende een aparte positie. In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende manieren waarop de zee-arbeidsovereenkomst kan eindigen en wordt aandacht besteed aan het recht op repatriëring van de ontslagen zeevarende. Daarbij wordt een vergelijking gemaakt met het reguliere ontslagrecht. |
Artikel |
De ontslagbescherming van zeevarend personeel |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Ontslagrecht, Zeevarende, Zee-arbeidsovereenkomst |
Auteurs | mr. dr. Gerdien van der Voet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De vertrekvergoeding en de Hoge Raad: geen guidance, wel vragen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | WNT, Wbfo, Hoge Raad, Vertrekvergoeding, Ambtshalve toetsing |
Auteurs | Mr. Merel Goldschmidt |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft in juni 2018 een van de weinige uitspraken inzake de Wbfo gewezen. Van belang bij deze uitspraak was de vraag of de het hof gehouden was het verweer van Rabobank inzake artikel 1:125 lid 2 Wft ambtshalve te toetsen. Daarnaast is interessant aan dit arrest dat de Hoge Raad zich niet uitspreekt over de vraag of een deel van de vergoedingen waarover wordt geprocedeerd in materiële zin wel valt onder het begrip van ‘vertrekvergoeding’ als bedoeld in artikel 1:125 lid 2 Wft. De Hoge Raad had kunnen bijdragen aan de rechtszekerheid door zich hier (meer concreet) over uit te spreken. |
Redactioneel |
Van de redactie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 2 2019 |
Artikel |
Ernstig verwijtbaar gedrag van bestuurders als reden voor ontslag en aansprakelijkheid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Bestuurders, Ernstig verwijt, artikel 7:673 lid 7 sub c BW, artikel 2:9 BW, Samenloop |
Auteurs | Mr. Huib Schrama en Mr. Klaas Wiersma |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgever heeft bij de e-grond en bij de toets van ernstige verwijtbaarheid van artikel 7:673 lid 7 sub c BW (waardoor de aanspraak op een transitievergoeding vervalt) geen concreet onderscheid gemaakt tussen een bestuurder en een ‘gewone’ werknemer. Die toets vergt een aparte beoordeling van het handelen van de bestuurder en lijkt los te staan van de toets of sprake is van ernstig verwijt dat is vereist voor interne bestuurdersaansprakelijkheid ex artikel 2:9 BW. Niettemin zijn rechters geneigd een link te leggen tussen beide maatstaven, waarbij zij veelal de norm voor (on)behoorlijk bestuur vooropstellen. Dit kan een aandachtspunt zijn bij het ontslag van een bestuurder. |
Jurisprudentie |
Switchen onder de Wwz |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | (Omgekeerde) switch, Wwz, Eiswijziging, Vervaltermijn |
Auteurs | Mr. Anna Görgün en Mr. Bart de Vroe |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Dibbets/Pinckers (1994) is door de Hoge Raad voor het eerst bevestigd dat een werknemer het recht heeft om te “switchen” van een reeds ingeroepen vernietiging van het ontslag naar een schadevergoeding. Al voor de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (“Wwz”) is de vraag gesteld of er na inwerkingtreding van de Wwz nog plaats is voor die bestendige switch-praktijk. In deze bijdrage wordt de grondslag voor de switch na inwerkingtreding van de Wwz en de uitwerking daarvan in de praktijk in beeld gebracht. |