In het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering werd afgelopen zomer een interessant wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend: de ‘Innovatiewet Strafvordering’. Deze innovatiewet heeft namelijk als doel om alvast ervaring op te doen met een zestal procedures, bevoegdheden en instrumenten waarvan het de bedoeling is dat die te zijner tijd een plaats krijgen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Op een na (waarover later meer) staan alle procedures die in de Innovatiewet Strafvordering staan ook in de in 2020 openbaar gemaakte ambtelijke versie van het Wetsvoorstel tot vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Daaruit kan worden afgeleid dat de regering van vijf van de zes procedures al weet dat zij deze onderwerpen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering wil opnemen. Het opdoen van ervaring is erop gericht om eventuele ‘kinderziektes’ in de nieuwe procedures vroegtijdig aan het licht te laten komen en te verhelpen. |
Zoekresultaat: 44 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Tijdschrift Modernisering Strafvordering x
Artikel |
De Innovatiewet Strafvordering: meeliften op een hype? |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | innovatiewet, experimenteerregelgeving, uitprobeerfase, Aanwijzingen voor de regelgeving |
Auteurs | Prof. mr. M.J. Jacobs |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De strafvorderlijke normering van het geautomatiseerd overnemen van persoonsgegevens uit publiek toegankelijke bronnen met behulp van webcrawlers |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Webcrawler, Publiek toegankelijke (internet)bron, Geautomatiseerd overnemen, Stelselmatigheidscriterium, Persoonsgegevens |
Auteurs | Mr. R.J.A. Klaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staat de vraag centraal in hoeverre opsporingsautoriteiten op basis van de relevante gezichtspunten/factoren voor stelselmatigheid en bezien in het licht van de huidige technische mogelijkheden van een webcrawler de mate van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer kunnen inschatten en de aard en ernst van die inbreuk zoveel mogelijk kunnen beperken. |
Artikel |
Vergoeding van schade na strafvorderlijk overheidsoptreden in het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Schadevergoeding na strafvorderlijk overheidsoptreden, onrechtmatigheden, vormverzuimen, Modernisering Wetboek van Strafvordering, gronden van billijkheid |
Auteurs | Prof. dr. mr. M.F.H. Hirsch Ballin, Mr. G.C. Nieuwland en Mr. A.W. van Wijk |
Auteursinformatie |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2022 |
Artikel |
Happy little accidents |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | vrije nieuwsgaring, journalisten, bescherming, identificerende gebruikersgegevens, rechterlijke machtiging |
Auteurs | Mr. B.W. Newitt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoe de onbedoelde aanvullende bescherming van journalisten bij de vordering van identificerende gebruikersgegevens in een belangrijke behoefte voorziet, en waarom die verdient meegenomen te worden in het project modernisering strafvordering. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | videoconferentie, onderzoek ter terechtzitting, recht op een eerlijk proces, aanwezigheidsrecht, Coronamaatregelen |
Auteurs | Mr. dr. B. de Wilde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als gevolg van de coronamaatregelen worden onderzoeken ter zitting soms zo ingericht dat bepaalde procesdeelnemers en publiek de zitting alleen via een videoverbinding kunnen bijwonen. In deze bijdrage wordt onderzocht of en, zo ja, onder welke voorwaarden, het in het algemeen juridisch toelaatbaar is om zittingen op die manier in te richten en of dat ook wenselijk zou zijn. Daarbij worden twee varianten onderscheiden: de volledig digitale zitting – die niet in een zittingszaal plaatsvindt – en de zitting waarbij de rechters en mogelijk ook de officier van justitie in de zittingszaal aanwezig zijn, maar de andere procesdeelnemers de zitting digitaal bijwonen. Na de beantwoording van de onderzoeksvraag worden suggesties gedaan voor een regeling in het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering. |
Artikel |
Herstelbeslissingen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering nader beschouwd |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Modernisering Wetboek van Strafvordering, Herstelbeslissingen door lagere rechter en Hoge Raad, Verbeteren en aanvullen van rechterlijke beslissingen na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, Gesloten stelsel en concentratie van rechtsmiddelen, Herstelbeslissingen door de Hoge Raad |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De voorstellen tot modernisering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering betreffen onder meer nieuwe bepalingen aangaande herstelbeslissingen door de strafrechter na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting. De voorstellen codificeren voor een groot gedeelte de reeds tot ontwikkeling gekomen jurisprudentie. Nieuw is het gemarkeerde onderscheid tussen het aanbrengen van verbeteringen en het aanvullen van de rechterlijke beslissing. Dit onderscheid werkt door in de uitwerking wat betreft de procedurele bevoegdheden van de bij het strafproces betrokken partijen: de strafrechter, de Officier van Justitie, de verdachte, de benadeelde partij en in het voorkomende geval de (voogd van de) minderjarige. De voorgestelde nieuwe regeling roept vragen op met betrekking tot de beginselen van concentratie en geslotenheid van rechtsmiddelen. Tevens vraagt de regeling voor de aanvulling nadere bezinning: tot welk moment is aanvulling toegelaten met het oog op het aanweneden van rechtsmiddelen? De vraag is gerechtvaardigd of de regeling zoals voorgesteld niet nog eens kritisch moet worden bezien. In het hierna volgende artikel wordt die vraag bevestigend beantwoord. |
Artikel |
De deskundige in het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | deskundige, technisch opsporingsambtenaar, modernisering Strafvordering, benoeming, schriftelijke stukken |
Auteurs | Mr. dr. R.A. Hoving |
SamenvattingAuteursinformatie |
De modernisering van het Wetboek van Strafvordering biedt de mogelijkheid om aan de slag te gaan met de vragen en problemen inzake de inschakeling van deskundigen in het strafproces en het toezicht op het functioneren van deze deskundigen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de vraag in hoeverre enkele problemen die in de literatuur zijn benoemd, worden opgelost door de voorgestelde veranderingen van de regels over (1) de afbakening van het begrip deskundige, (2) de inschakeling van deskundigen en (3) het gebruik van deskundigenbewijs. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | recht op privacy, handschriftonderzoek en stemvergelijkend onderzoek, vingerafdruk, inbeslagneming van voorwerpen, DNA-onderzoek |
Auteurs | Prof. mr. T. Blom |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het nieuwe wetboek worden ‘nieuwe’ opsporingsbevoegdheden geïntroduceerd die normaal gesproken openlijk worden toegepast maar straks ook heimelijk mogen worden ingezet. Het betreft het vergelijkend vingerafdrukken- en handpalmonderzoek, het handschrift- en stemvergelijkend onderzoek, inbeslagneming van voorwerpen en de inzet van daartoe strekkende steunbevoegdheden, het bij gelegenheid van een doorzoeking of betreden van plaatsen overnemen van gegevens en het bevel tot verstrekken van gegevens. In het artikel wordt aangegeven dat de invoering van deze bevoegdheden noodzakelijk en ook wenselijk is, waarbij de wettelijke regeling bovendien voldoet aan de eisen die daaraan door het EHRM worden gesteld. Het voordeel van codificatie is bovendien dat waar het nu vaak om een ongeregelde praktijk gaat, door codificatie duidelijk wordt onder wiens gezag de toepassing van de bevoegdheid valt en aan welke voorwaarden moet zijn voldaan voordat de bevoegdheid mag worden toegepast. |
Artikel |
De eeuwige discussie over de toetsingsomvang bij beklag tegen niet-vervolging |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | beklag tegen niet-vervolging, vervolgingsbeslissing, modernisering Wetboek van Strafvordering, slachtofferrechten, bestuursprocesrecht |
Auteurs | Mr. dr. W. Geelhoed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het project Modernisering Strafvordering beoogt de vervolgingsbeslissing op meerdere punten te wijzigen. Dat geldt echter niet voor de manier waarop het hof in beklagzaken de beslissing tot niet-vervolging moet toetsen. De toetsingsomvang blijft waarschijnlijk het beste als ‘vol’ te karakteriseren, hoewel andere interpretaties niet zijn uitgesloten. Deze bijdrage werpt een blik op eerdere discussies over de toetsingsomvang in beklagzaken. Verder wordt, aan de hand van een beschouwing van de procedure van administratief beroep, het argument verworpen dat in beklagzaken een marginale toetsing zou moeten worden gehanteerd vanwege het feit dat de beklagprocedure gelijkenis vertoont met bestuursrechtelijke procedures. |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Artikel |
De procesinleidingHet goede moment voor regie |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | moderne techniek, voorzittersbeslissing, dagbepaling, betekening, doorlooptijd |
Auteurs | Prof. mr. J.M. Reijntjes |
SamenvattingAuteursinformatie |
De door de minister beoogde procesinleiding dreigt het aantal betekeningen sterk te verhogen. Verder blijven zijn voorstellen binnen de vertrouwde kaders; veel mogelijkheden van de moderne techniek worden onbenut gelaten. |
Artikel |
Zaken oplossen met behulp van de DNA-databank: een pleidooi voor een brede inhoudelijke discussie over de voorgenomen wijziging van de Wet DNA-V |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, DNA-databank, conservatoire afname, opsporing, DNA |
Auteurs | Mr. M. Goos MM en Prof. mr. L. Stevens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V) worden DNA-celmateriaal en DNA-profielen van veroordeelden bewaard. Omdat sommige veroordeelden onvindbaar blijken voor de afname van hun celmateriaal zal vermoedelijk de wet worden aangepast opdat conservatoire afname mogelijk wordt. DNA wordt dan reeds afgenomen tijdens het opsporingsonderzoek maar pas verwerkt na veroordeling. Deze bijdrage plaatst de discussie over de juridische en praktische houdbaarheid van de conservatoire afname in een breder perspectief, namelijk die van de oorspronkelijke doelstellingen van de Wet DNA-V en de vraag naar de mogelijkheden van het afnemen én het reeds verwerken van DNA-celmateriaal tijdens het opsporingsonderzoek. |
Artikel |
Een inhoudelijk kompas voor een uit koers geraakte voorlopigehechtenispraktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | voorlopige hechtenis, onschuldpresumptie, ultimum remedium, theoretische grondslagen |
Auteurs | Mr. N. Hajjari |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel zal een inhoudelijk en operationeel normatief kader worden geformuleerd voor de toepassing van voorlopige hechtenis, waarbij de focus ligt op het zo veel mogelijk reduceren van het percentage onschuldigen dat aan het vrijheidsbenemende dwangmiddel wordt blootgesteld. Doel van de bijdrage is het inspireren van de wetgever om het moderniseringsproject te baat te nemen om de voorlopigehechtenisregeling grondig(er) te hervormen. |
Artikel |
Modernisering Strafvordering: de bevoegdheden met betrekking tot het lichaam en het ongemotiveerd uithollen van waarborgen |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | opsporing, ernstige bezwaren, strafvorderlijk onderzoek in en aan het lichaam, DNA-onderzoek, modernisering strafvordering |
Auteurs | Mr. dr. S. Brinkhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het zesde hoofdstuk van Boek 2 van het concept-Wetboek van Strafvordering staan de strafvorderlijke bevoegdheden centraal die betrekking hebben op het lichaam. Voor een groot deel zijn de thans bestaande bevoegdheden samengebracht in één hoofdstuk en worden er maar een paar nieuwe bevoegdheden gecreëerd. In dit artikel wordt belicht dat tamelijk geruisloos en bovendien eenzijdig vanuit het perspectief van opsporingsbelangen op een aantal plekken de geldende waarborgen worden verminderd. Betoogd wordt dat daar niet te lichtvaardig toe moet worden overgaan. Zeker niet zonder deugdelijke onderbouwing en zeker niet bij bevoegdheden die een forse inbreuk maken op de lichamelijke integriteit van een verdachte burger. Het laten vervallen van de eis van het bestaan van ernstige bezwaren is in dit opzicht de meest fundamentele voorgestelde wijziging. Op dit punt verdient het de voorkeur dat de voorstellen van de wetgever worden bediscussieerd en zo nodig worden bijgestuurd. |
Artikel |
De elektronische betekening van gerechtelijke mededelingen: kanttekeningen bij een betrekkelijk nieuwe regeling |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | elektronische betekening, e-betekening, Wetboek van strafvordering, Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, Berichtenbox, Berichtenbox app, akte van uitreiking |
Auteurs | Drs. J.W. van Wetten |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur concludeert dat wanneer de huidige regeling van de e-betekening in ongewijzigde vorm in Hoofdstuk 9 van Boek 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering zou worden opgenomen en in werking zal treden, niet verwacht mag worden dat deze in de praktijk enige toegevoegde waarde zal hebben. Bovendien kan worden geconcludeerd dat de regeling dermate techniekafhankelijk is geformuleerd dat deze in de weg staat aan de toepassing van een handige en gebruikersvriendelijke voorziening als de Berichtenbox app. Wenselijk is de regeling te herzien met als vertrekpunt dat het elektronisch ontvangen van gerechtelijke kennisgevingen geen geheel vrijblijvende aangelegenheid is voor de justitiabele. Het invoeren van een verplichting tot elektronische ontvangst voert wellicht te ver. Voorgesteld wordt aan een eenmaal gegeven instemming voor het elektronische ontvangen van gerechtelijke kennisgevingen de consequentie te verbinden dat de verzending van een kennisgeving door het Openbaar Ministerie voldoende is om een betekening in persoon aan te nemen. Dat zal het geval kunnen zijn indien de werking van de te gebruiken voorziening een grote mate van zekerheid biedt dat de kennisgeving de juiste persoon bereikt, dat – behoudens de mogelijkheid van een verstoring – de aan de persoon verzonden kennisgeving (doordat hij hiervan langs verschillende kanalen wordt genotificeerd) de persoon niet zal kunnen ontgaan en dat de verzending op bij wet voorschreven wijze wordt gelogd en in machinaal gegenereerde standaardverklaringen wordt vastgelegd opdat de rechter – mocht dit nodig zijn – de e-betekening kan controleren. |
Artikel |
Schikken of beschikken?Buitengerechtelijke afdoening van grote en bijzondere strafzaken in een gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | buitengerechtelijke afdoening, transactie, strafbeschikking, modernisering Wetboek van Strafvordering |
Auteurs | Mr. dr. E. Sikkema en Mr. dr. W.S. de Zanger |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
Modern beslissen in hoger beroep en cassatie |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | hoger beroep, cassatie, beslismodel, fuikwerking |
Auteurs | Mr. D. Bektesevic en Mr. M. Berndsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage is in hoofdzaak gewijd aan de in het conceptwetsvoorstel Modernisering Strafvordering voorgestelde veranderingen in de beslisschema’s in hoger beroep en cassatie. Daartoe worden eerst kort en op hoofdlijnen de geschiedenis en de huidige situatie van beide beslisschema’s geschetst, waarna het conceptwetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting worden geanalyseerd. In het bijzonder wordt stilgestaan bij de invloed van de veranderingen in hoger beroep op de procedure en de (on)mogelijkheden om oordelen van het hof ter toetsing voor te leggen aan de Hoge Raad. De bijdrage besluit met enkele conclusies. |
Artikel |
Het professionele verschoningsrecht in het nieuwe wetboek |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | geheimhoudingsplicht advocaat, professionele verschoningsrecht, Modernisering Wetboek van Strafvordering, getuigenverhoor, doorzoeking en inbeslagneming |
Auteurs | Mr. dr. N.A.M.E.C. Fanoy |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de conceptwetsvoorstellen tot vaststelling van Boek 1, 2 en 6 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering is een aantal voorstellen gedaan voor een nieuwe regeling van het ‘professionele verschoningsrecht’: het verschoningsrecht van bepaalde beroepsbeoefenaren met een vertrouwenspositie die in het kader van hun beroepsuitoefening een geheimhoudingsplicht hebben. Deze bijdrage gaat in op de voorgestelde bepalingen die betrekking hebben op het professionele verschoningsrecht bij het getuigenverhoor en bij een doorzoeking en inbeslagneming bij professioneel verschoningsgerechtigden dan wel ‘derden’. De nadruk ligt op de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van de advocaat. De wetgever beoogt met de voorgestelde bepalingen de reikwijdte en de omvang van het verschoningsrecht te verduidelijken en in overeenstemming te brengen met recente ontwikkelingen in jurisprudentie en rechtspraktijk. In de bijdrage worden de voorstellen nader beschouwd in het licht van deze doelstelling. |
Artikel |
Een voorzet voor de modernisering van het jeugdstrafprocesrecht in lijn met het IVRK en met oog voor de knelpunten in de praktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | jeugdige verdachten, buitengerechtelijke afdoening, IVRK, jeugdstrafzitting, EU-Richtlijn procedurele waarborgen jeugdige verdachten |
Auteurs | Mr. dr. J. uit Beijerse en Mr. C.L. van der Vis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een voorzet gedaan om de modernisering van het jeugdstrafprocesrecht nog meer in lijn te brengen met de uit het IVRK voortvloeiende eisen. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan de plaats van het jeugdstrafprocesrecht in het voorgestelde wetboek, aan de bijzondere positie van de buitengerechtelijke afdoening van jeugdstrafzaken door het Openbaar Ministerie en worden voorstellen gedaan met het oog op diverse zich in de jeugdstrafprocespraktijk voordoende knelpunten. |