In 1991 is een scherpe scheiding aangebracht tussen het militair tuchtrecht en het (militair) strafrecht. De bijdrage bespreekt twee aspecten die met de scherpe scheiding verband houden, de aangifteplicht voor commandanten (art. 78 Wmt) en de uitzondering op de scherpe scheiding (art. 79 Wmt). Betoogd wordt dat de materiële uitwerking van zowel de aangifteplicht als de uitzonderingsmogelijkheid onvoldoende aansluiten bij het doel dat met de scherpe scheiding werd beoogd. |
Zoekresultaat: 241 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht x
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/25HR 22 februari 2022, 20/03894, ECLI:NL:HR:2022:177 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Artikel |
De scherpe scheiding tussen het militair tuchtrecht en het (militair) strafrechtPleidooi voor een heroverweging |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | scherpe scheiding, aangifteplicht, artikel 79 Wet militair tuchtrecht, artikel 78 Wet militair tuchtrecht, commandant |
Auteurs | Mr. B. (Bas) van Hoek en Mr. M. (Mark) Roorda |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | procesafspraken, vonnisafspraken, plea bargaining, strafprocesrecht, ondermijning |
Auteurs | Mr. dr. L.J.J. (Laura) Peters |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds het najaar van 2021 heeft het maken van ‘procesafspraken’ een hoge vlucht genomen in de Nederlandse strafrechtspraktijk. Het betreft een nieuwe en fundamenteel andere manier van procederen op basis van consensus met rechterlijke toetsing. Met het maken van procesafspraken trachten openbaar ministerie, advocatuur en rechtspraak het hoofd te bieden aan het toenemende aantal (omvangrijke) strafzaken. Deze bijdrage bespreekt het fenomeen en diverse actuele experimenten in verschillende arrondissementen, en gaat in op ervaringen met procesafspraken in andere Europese landen. Daarna volgt een kritische beschouwing van de eerste vonnissen waarin procesafspraken werden goedgekeurd. De bijdrage eindigt met een oproep tot wetgeving. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/30HR 25 januari 2022, 20/03022, ECLI:NL:HR:2022:67 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/29HR 25 januari 2022, 20/02683, ECLI:NL:HR:2022:72 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/31HR 25 januari 2022, 20/02281, ECLI:NL:HR:2022:44 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Artikel |
De juridische houdbaarheid van het systeem van sanctionering van fiscale fraude |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | fiscale fraude, ne bis in idem, una via, duale handhavingssystemen, bestraffing |
Auteurs | Mr. dr. C. (Claire) Hofman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een houdbaar systeem van sanctionering van fiscale fraude garandeert duidelijkheid ten aanzien van de werking ervan en onderlinge afstemming van de verschillende systeemonderdelen. Deze bijdrage gaat over de voorzienbaarheid van bestraffing van fiscale fraude en op het voorkomen van ongeoorloofde samenloop van fiscale sancties ten aanzien van eenzelfde feit. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/28HR 1 februari 2022, 19/00461, ECLI:NL:HR:2022:46 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/27HR 22 februari 2022, 20/02389, ECLI:NL:HR:2022:289 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Voorwoord |
NTS 2022/19 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/32HR 11 januari 2022, 20/00373, ECLI:NL:HR:2022:4 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Artikel |
De problemen rond de strafbaarstelling van het inreisverbod (artikel 197 Sr): een overzicht van tien roerige jaren sinds de implementatie in Nederland |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | inreisverbod, ongewenstverklaring, strafbaarstelling, lex certa-beginsel, evidentiecriterium |
Auteurs | Mr. A. (Aniel) Pahladsingh en Mr. E. (Eric) Druijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bijdrage bespreekt artikel 197 Sr (zwaar inreisverbod) en de vraagstukken die hebben geleid tot het staken van de vervolging van de overtreding van het zware inreisverbod vanwege de Europese en nationale uitspraken die de afgelopen jaren daarover zijn gedaan. In het arrest inzake JZ heeft het Hof van Justitie vervolgens met toepassing van de uitgangspunten van het arrest Ouhrami zijn fiat gegeven aan strafbaarstelling van illegaal verblijf van de vreemdeling die kennis heeft van een inreisverbod dat jegens hem is uitgevaardigd. De Hoge Raad heeft hierop in zijn arrest in de zaak JZ voortgeborduurd. De vraag dringt zich op of de strafbaarstelling van het negeren van een uitgevaardigd inreisverbod zich verdraagt met het lex certa-beginsel. Voorts worden er vragen gesteld bij de verhouding tussen de straf- en de bestuursrechter. Mocht in de praktijk opnieuw onduidelijkheid ontstaan omtrent de toepasselijkheid van dit artikel, dan lijkt het hoog tijd dat de Nederlandse wetgever artikel 197 Sr herschrijft. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/26HR 22 februari 2022, 20/02272, ECLI:NL:HR:2022:288 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Artikel |
Een nieuw beoordelingskader voor de sanctionering van vormverzuimen: een stap in de goede richting? |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | beoordelingsvrijheid, rechtsgevolgen, artikel 359a Sv, vormverzuimen, opsporingsonderzoek |
Auteurs | Mr. dr. M. (Mojan) Samadi |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage behandelt het huidige kader van artikel 359a Sv en de mate waarin de door de Hoge Raad in een tweetal standaardarresten uit 2020 aan dit kader aangebrachte wijzigingen ruimte bieden aan de praktijk om vormverzuimen ter discussie te stellen en voor de rechter om daarop te reageren. De auteur bespreekt daartoe onder meer de in de literatuur geuite kritiek op de jurisprudentiële lijn van de Hoge Raad, de meest recente ontwikkelingen in deze discussie, de veranderingen ten opzichte van de situatie voor de hiervoor bedoelde arresten en de praktische implicaties van deze wijzigingen. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/10HR 14 december 2021, 20/01757, ECLI:NL:HR:2021:1875 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/08HR 21 december 2021, 20/01089, ECLI:NL:HR:2021:1917 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/11HR 14 december 2021, 20/02033, ECLI:NL:HR:2021:1883 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/12HR 14 december 2021, 20/00115, ECLI:NL:HR:2021:1885 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Artikel |
Feiten van algemene bekendheid betreffende geweldhandelingen tegen het hoofd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | aanmerkelijke kans, forensische geneeskunde, ervaringsregels, deskundigenrapportages, wetenschappelijke onderbouwing |
Auteurs | Prof. mr. dr. W.L.J.M. (Wilma) Duijst |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht hoe gerechtelijke instanties met gebruikmaking van algemene ervaringsregels tot een bewezenverklaring komen van een geweldsdelict waarbij het geweld op het hoofd is/zou zijn gericht en beantwoordt zij de vraag of er wetenschappelijk bewijs bestaat voor de feiten van algemene bekendheid die in strafzaken worden aangenomen bij zaken betreffende geweld op het hoofd gericht. De auteur schrijft dat algemene ervaringsregels een enorme invloed lijken te hebben op de rechtspraak over geweld gericht op het hoofd, er vaak bewijsnood mee wordt opgelost, voor een deel van de ervaringsregels, zoals de algemene kwetsbaarheid van het hoofd en de gevoeligheid van het gelaat, geen enkele wetenschappelijke onderbouwing bestaat en de rechtspraak geholpen zou zijn met feitelijke onderbouwing van gevolgen van geweld op het hoofd in de vorm van forensisch medisch bewijs. |