In 1991 is een scherpe scheiding aangebracht tussen het militair tuchtrecht en het (militair) strafrecht. De bijdrage bespreekt twee aspecten die met de scherpe scheiding verband houden, de aangifteplicht voor commandanten (art. 78 Wmt) en de uitzondering op de scherpe scheiding (art. 79 Wmt). Betoogd wordt dat de materiële uitwerking van zowel de aangifteplicht als de uitzonderingsmogelijkheid onvoldoende aansluiten bij het doel dat met de scherpe scheiding werd beoogd. |
Zoekresultaat: 80 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht x
Artikel |
De scherpe scheiding tussen het militair tuchtrecht en het (militair) strafrechtPleidooi voor een heroverweging |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | scherpe scheiding, aangifteplicht, artikel 79 Wet militair tuchtrecht, artikel 78 Wet militair tuchtrecht, commandant |
Auteurs | Mr. B. (Bas) van Hoek en Mr. M. (Mark) Roorda |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | procesafspraken, vonnisafspraken, plea bargaining, strafprocesrecht, ondermijning |
Auteurs | Mr. dr. L.J.J. (Laura) Peters |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds het najaar van 2021 heeft het maken van ‘procesafspraken’ een hoge vlucht genomen in de Nederlandse strafrechtspraktijk. Het betreft een nieuwe en fundamenteel andere manier van procederen op basis van consensus met rechterlijke toetsing. Met het maken van procesafspraken trachten openbaar ministerie, advocatuur en rechtspraak het hoofd te bieden aan het toenemende aantal (omvangrijke) strafzaken. Deze bijdrage bespreekt het fenomeen en diverse actuele experimenten in verschillende arrondissementen, en gaat in op ervaringen met procesafspraken in andere Europese landen. Daarna volgt een kritische beschouwing van de eerste vonnissen waarin procesafspraken werden goedgekeurd. De bijdrage eindigt met een oproep tot wetgeving. |
Artikel |
De juridische houdbaarheid van het systeem van sanctionering van fiscale fraude |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | fiscale fraude, ne bis in idem, una via, duale handhavingssystemen, bestraffing |
Auteurs | Mr. dr. C. (Claire) Hofman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een houdbaar systeem van sanctionering van fiscale fraude garandeert duidelijkheid ten aanzien van de werking ervan en onderlinge afstemming van de verschillende systeemonderdelen. Deze bijdrage gaat over de voorzienbaarheid van bestraffing van fiscale fraude en op het voorkomen van ongeoorloofde samenloop van fiscale sancties ten aanzien van eenzelfde feit. |
Voorwoord |
NTS 2022/19 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/32HR 11 januari 2022, 20/00373, ECLI:NL:HR:2022:4 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Artikel |
De problemen rond de strafbaarstelling van het inreisverbod (artikel 197 Sr): een overzicht van tien roerige jaren sinds de implementatie in Nederland |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | inreisverbod, ongewenstverklaring, strafbaarstelling, lex certa-beginsel, evidentiecriterium |
Auteurs | Mr. A. (Aniel) Pahladsingh en Mr. E. (Eric) Druijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bijdrage bespreekt artikel 197 Sr (zwaar inreisverbod) en de vraagstukken die hebben geleid tot het staken van de vervolging van de overtreding van het zware inreisverbod vanwege de Europese en nationale uitspraken die de afgelopen jaren daarover zijn gedaan. In het arrest inzake JZ heeft het Hof van Justitie vervolgens met toepassing van de uitgangspunten van het arrest Ouhrami zijn fiat gegeven aan strafbaarstelling van illegaal verblijf van de vreemdeling die kennis heeft van een inreisverbod dat jegens hem is uitgevaardigd. De Hoge Raad heeft hierop in zijn arrest in de zaak JZ voortgeborduurd. De vraag dringt zich op of de strafbaarstelling van het negeren van een uitgevaardigd inreisverbod zich verdraagt met het lex certa-beginsel. Voorts worden er vragen gesteld bij de verhouding tussen de straf- en de bestuursrechter. Mocht in de praktijk opnieuw onduidelijkheid ontstaan omtrent de toepasselijkheid van dit artikel, dan lijkt het hoog tijd dat de Nederlandse wetgever artikel 197 Sr herschrijft. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/08HR 21 december 2021, 20/01089, ECLI:NL:HR:2021:1917 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Artikel |
Feiten van algemene bekendheid betreffende geweldhandelingen tegen het hoofd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | aanmerkelijke kans, forensische geneeskunde, ervaringsregels, deskundigenrapportages, wetenschappelijke onderbouwing |
Auteurs | Prof. mr. dr. W.L.J.M. (Wilma) Duijst |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht hoe gerechtelijke instanties met gebruikmaking van algemene ervaringsregels tot een bewezenverklaring komen van een geweldsdelict waarbij het geweld op het hoofd is/zou zijn gericht en beantwoordt zij de vraag of er wetenschappelijk bewijs bestaat voor de feiten van algemene bekendheid die in strafzaken worden aangenomen bij zaken betreffende geweld op het hoofd gericht. De auteur schrijft dat algemene ervaringsregels een enorme invloed lijken te hebben op de rechtspraak over geweld gericht op het hoofd, er vaak bewijsnood mee wordt opgelost, voor een deel van de ervaringsregels, zoals de algemene kwetsbaarheid van het hoofd en de gevoeligheid van het gelaat, geen enkele wetenschappelijke onderbouwing bestaat en de rechtspraak geholpen zou zijn met feitelijke onderbouwing van gevolgen van geweld op het hoofd in de vorm van forensisch medisch bewijs. |
Artikel |
Kroniek functioneel verschoningsrecht; belangwekkende uitspraken in coronatijd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | subject, object, afgeleid verschoningsrecht, corpora et instrumenta delicti, artikel 98 Sv |
Auteurs | Mr. dr. N.A.M.E.C. (Nathalie) Fanoy |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek becommentarieert de auteur een selectie van recente uitspraken van civiele en strafkamers van de Hoge Raad en de gerechtshoven (en een enkele van de belastingkamer), mede aan de hand van de uit de jurisprudentie voortvloeiende regels over het functionele verschoningsrecht. Onder meer de grondslag en het belang van het verschoningsrecht, de omvang en de reikwijdte van het subject en het object van het verschoningsrecht, het afgeleid verschoningsrecht en ‘corpora et intrumenta delicti’ komen aan de orde. De auteur bespreekt verder twee – met name procedurele – aspecten van het verschoningsrecht die in haar optiek nog niet (volledig) zijn uitgekristalliseerd. |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/07HR 24 december 2021, 20/03961, ECLI:NL:HR:2021:1969 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | korte gevangenisstraf, (herstelgerichte) taakstraf, (herstelgerichte) thuisdetentie, elektronische detentie, herstelrecht |
Auteurs | Prof. mr. J.A.A.C. (Jacques) Claessen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van een op 29 oktober 2021 verschenen RSJ-rapport (titel: Korte detenties nader bekeken) en een op 25 november 2021 door de RSJ georganiseerd online-congres inzake kortdurende detentie (titel: Kort, maar krachtig. Over de toekomst van korte detenties) schrijft Claessen een vervolg op zijn eerder in dit tijdschrift verschenen pleidooi voor de terugdringing van de korte gevangenisstraf (NTS 2021/40). In deze bijdrage gaat de auteur nader in op de volgende twee alternatieven voor kortdurende detentie: de taakstraf en thuisdetentie. Daarbij staan per alternatief de volgende drie vragen centraal: 1. Wat is op basis van de huidige wet- en regelgeving mogelijk en zit daar nog ruimte?; 2. Wat kan door middel van (relatief kleine) wijzigingen van de bestaande wet- en regelgeving nog meer mogelijk worden gemaakt?; en 3. Wat is de stip op de horizon bezien vanuit een maximalistisch herstelrecht? |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2022/09HR 21 december 2021, 19/05058, ECLI:NL:HR:2021:1945 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2022 |
Artikel |
De Overleveringswet op de helling: de herimplementatie van Kaderbesluit 2002/584/JBZ |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2021 |
Trefwoorden | Kaderbesluit 2002/584/JBZ, EAB, Overleveringswet, Herimplementatiewet, kaderbesluitconforme uitleg |
Auteurs | Prof. mr. dr. V.H. (Vincent) Glerum |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Overleveringswet strekt tot uitvoering van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. Deze wet bevatte een groot aantal gebreken. Een deel daarvan was aangetoond in arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De op 1 april 2021 in werking getreden Herimplementatiewet beoogde de Overleveringswet in overeenstemming met die arresten te brengen. Deze bijdrage |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2021 |
Trefwoorden | Europees Openbaar Ministerie, Europees strafrecht, Europese Unie, vervolging, beklag niet (verdere) vervolging |
Auteurs | Mr. M.J. (Matthias) Borgers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juni 2021 is het Europees Openbaar Ministerie (EOM) operationeel geworden. Bij een vervolging door het EOM voor de Nederlandse strafrechter treedt een gedelegeerde Europese aanklager op die tevens aan het Nederlandse openbaar ministerie is verbonden. Deze aanklager heeft in de strafzaak alle bevoegdheden van een lid van het Nederlandse openbaar ministerie. Voor het optreden van het EOM in de deelnemende lidstaten wordt dus gebruikgemaakt van de bestaande juridische infrastructuur. In deze bijdrage wordt ingegaan op de vervolging van strafzaken door het EOM voor de Nederlandse strafrechter. Het gaat daarbij om de vraag of er verschillen of bijzonderheden bestaan in vergelijking met een ‘gewone’ strafzaak waarin het Nederlandse openbaar ministerie het vervolgingsrecht uitoefent en, zo ja, welke die zijn. |
Artikel |
Consensuele sexting tussen minderjarigen: een bespreking van de exceptie |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2021 |
Trefwoorden | kinderporno, sexting, gelijkwaardige situatie, leeftijdsgenoot, Wet seksuele misdrijven |
Auteurs | Mr. R.F. (Ruben) Aksay en Mr. drs. M.W. (Maartje) Kouwenberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreken de auteurs de voorgestelde uitsluitingsgrond in geval van sexting onder jongeren. Zij bespreken de relatie tussen sexting en kinderporno alsmede het beschermd belang. Hoewel de uitzonderingsgrond als positief wordt beschouwd, plaatsen de auteurs enkele kritische kanttekeningen bij de uitsluitingsgrond. Zij laten zich uit over hoe de bestanddelen ‘als leeftijdsgenoot’ en ‘gelijkwaardige situatie’ moeten worden ingevuld. Verder signaleren zij een discrepantie tussen het delict kinderporno en de exceptie voor wat betreft de vaststelling van de leeftijd. Ten slotte bespreken de auteurs of de gelijkwaardige situatie na uitwisseling van de weergaven nog moet bestaan, en hoe moet worden omgegaan met een eventueel verwijderverzoek van de afgebeelde persoon. |
Artikel |
Knelpunten bij en onduidelijkheden rondom het afgeven van een civiele zorgmachtiging door de strafrechter |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2021 |
Trefwoorden | Wvggz, Wfz, overgangsrecht, geestelijke gezondheidszorg, forensische zorg |
Auteurs | Mr. T.M. (Tessa) de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
De civiele zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:5 Wvggz kan sinds 1 januari 2020 via de schakelbepaling van artikel 2.3 lid 1 Wfz door de strafrechter worden afgegeven in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Het nieuwe hybride stelsel, op het snijvlak van het strafrecht en civiele recht, vormt een flinke breuk met de oude, vervallen regeling van artikel 37 Sr en de inbedding daarvan in het strafproces. In deze bijdrage wordt ingegaan op enkele knelpunten en onduidelijkheden die dat nieuwe systeem met zich brengt, zoals het overgangsrecht, de aansluiting van de zorgmachtiging op de voorlopige hechtenis en de verhouding tussen de officier van justitie en de strafrechter. |
Artikel |
Kennismaken met de ‘onbekende derde’ als medepleger |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2021 |
Trefwoorden | medeplegen, grondfeit, opzet, samenwerkingsverband, deelnemingsvormen |
Auteurs | Mr. dr. F.C.W. (Fanny) de Graaf en Mr. dr. E.M. (Eelco) Moerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In HR 13 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1606 (Enschedese Voogdijmoord) heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak gedaan over de deelnemingsvorm medeplegen. In het arrest is onder meer antwoord gegeven op de vraag of een veroordeling voor het medeplegen van (in dit geval) moord mogelijk is, terwijl een niet in de bewezenverklaring genoemde derde mogelijk als enige een delictsbestanddeel heeft vervuld. Het bevestigende antwoord van de Hoge Raad op die vraag vormt het startpunt voor deze bijdrage. In het artikel beantwoorden de auteurs de vraag of met dit arrest de reikwijdte van de deelnemingsvorm medeplegen is verruimd en zo ja, hoe wenselijk dat is. Zij bespreken in dat verband enkele casusposities. |
Artikel |
Een andere betekenis van het dossier J.A. Poch voor het Nederlandse strafrecht |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | de zaak Poch, uitlevering en kleine rechtshulp, terugwerkende kracht en artikel 7 EVRM respectievelijk 15 IVBPR, vertrouwensbeginsel, verkapte uitlevering |
Auteurs | Prof. mr. dr. lic. A.J. (Ad) Machielse en Prof. mr. B.E.P. (Egbert) Myjer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage is een reactie op een eerdere publicatie in NTS van de hand van Rozemond en Van der Wilt. Machielse en Myjer schrijven dat Rozemond en Van der Wilt kennelijk geen oog hebben gehad voor de inhoud van de onderzoeksopdracht aan de Commissie Dossier J.A. Poch. De Nederlandse autoriteiten waren in de zaak Poch gebonden aan verdragen, wetgeving, rechtspraak en internationale omgangsvormen. Nederland heeft zich altijd voorstander getoond van internationale samenwerking op het gebied van opsporing en vervolging. Toen Argentinië aan Nederland verzocht rechtshulp te verlenen en inlichtingen te verschaffen nadat tegen Poch verdenking was gerezen van medeplegen van internationale misdrijven heeft Nederland aan dat verzoek gehoor gegeven. |
Artikel |
Een generieke strafbaarstelling van nieuwe psychoactieve stoffen in de Opiumwet: einde van een wapenwedloop in zicht? |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2021 |
Trefwoorden | lijst IA Opiumwet, nieuwe psychoactieve stoffen (NPS), generieke wetgeving, legaliteitsbeginsel |
Auteurs | Prof. mr. T. (Tom) Blom |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt onderzocht wat de effecten zijn van de invoering van een generieke strafbaarstelling van stofgroepen waarmee (nieuwe) psychoactieve middelen kunnen worden gemaakt. Deze generieke strafbaarstelling is een belangrijke wijziging in ons bestaande systeem van strafbaarstellingen en wordt verondersteld een belangrijk instrument te zijn om de georganiseerde misdaad te bestrijden. Belangrijker is echter dat hiermee ook een wetgevingsgat wordt gedicht dat was ontstaan door het oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de productie en handel in NPS’en niet langer mogen worden bestreden als overtreding van de Geneesmiddelenwet. De generieke strafbaarstelling is niet in strijd met het legaliteitsbeginsel, maar zorgt er wel voor dat ook stoffen die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid en mogelijk zelfs geen psychoactief effect hebben onder de Opiumwet komen te vallen. De vraag is hoe de rechtspraktijk in de toekomst met dergelijke verweren zal (moeten) omgaan. |