Artikel 5a WVW vult het ‘strafgat’ tussen de artikelen 5 en 6 WVW voor die gevallen waarin ernstig verkeersgevaarlijk gedrag zonder noemenswaardige gevolgen blijft. |
Zoekresultaat: 20 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht x
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | gevaarlijk rijgedrag, rechtsvergelijking, roekeloosheid, te duchten gevaar, wegpiraat |
Auteurs | Mr. R. (Rob) ter Haar en Mr. dr. M.J. (Mark) Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2021/11HR 8 december 2020, 19/03025, ECLI:NL:HR:2020:1957 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2021 |
Artikel |
Over het oogmerkbestanddeel in artikel 285b Sr, dwang en heimelijke belaging |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Oogmerk, belaging, dwang, artikel 285b Sr, heimelijke belaging |
Auteurs | Mr. A.B. (Anne-Berthe) van der Velde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Voor belaging ex artikel 285b Sr is vereist dat de belager ten tijde van de delictsgedraging beschikte over het oogmerk ‘die ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel vrees aan te jagen’. In deze bijdrage wordt de relatie tussen dit oogmerkbestanddeel en het begrip ‘dwingen’ onderzocht. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de door de indieners van het wetsvoorstel beoogde werking van het bestanddeel niet tot uitdrukking is gekomen in de rechtspraak. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de gevolgen voor (de toegevoegde waarde van) het oogmerkbestanddeel, van het oordeel van de Hoge Raad dat ook stiekem verrichte gedragingen als belaging kunnen worden aangemerkt. |
Artikel |
Italiaanse toestandenInterne en externe deelneming aan een criminele (maffia-)organisatie |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Italiaans recht, deelneming aan een criminele maffiaorganisatie, strafrechtelijke aansprakelijkheid, facilitators, externe en interne deelneming |
Auteurs | Mr. dr. L.J.J. (Laura) Peters |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Italië kunnen faciliterende beroepsbeoefenaars als louche notarissen, advocaten en rechters, en ook andere facilitators die een maffiaorganisatie ondersteunen zonder daarvan lid te zijn, worden vervolgd wegens ‘externe deelneming aan een criminele maffiaorganisatie’. Die strafrechtelijke aansprakelijkheid is controversieel en leidt al decennialang tot debatten in de rechtspraak en literatuur. Deze bijdrage bespreekt de ontwikkeling van de Italiaanse strafrechtelijke aansprakelijkheid wegens externe en ook interne deelneming aan een maffiaorganisatie, en vervolgens de vraag of facilitators van criminele organisaties naar Nederlands recht vervolgd (zouden kunnen) worden wegens algemene deelneming aan deelneming aan een criminele organisatie. |
Artikel |
De witwasgedragingen van de a-grond van artikel 420bis Sr nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | witwassen, bewijs, verbergen of verhullen, kwalificatie-uitsluitingsgrond |
Auteurs | Mr. dr. F.C.W. (Fanny) de Graaf |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staan de verschillende witwasgedragingen centraal die strafbaar zijn gesteld in artikel 420bis lid 1, aanhef en onder a, Sr (de a-grond). Onderzocht wordt wat de verschillen tussen de in de a-grond opgenomen witwasgedragingen zijn en hoe die kunnen worden verklaard. Daarnaast wordt de verhouding tussen voornoemde witwasgedragingen en de kwalificatie-uitsluitingsgrond nader onderzocht. Daarbij wordt voorgesteld de kwalificatie-uitsluitingsgrond anders in te vullen. |
Artikel |
De stelselmatige informatie-inwinning van artikel 126j Sv: transparantie als noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve rechtmatigheids- en betrouwbaarheidstoets |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | undercovermethode, Mr. Big, verklaringsvrijheid, art. 126j Sv, jailplant |
Auteurs | Mr. dr. S. (Sven) Brinkhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind 2019 wees de Hoge Raad twee arresten in zaken waarin de Mr. Big-methode is ingezet om bewijsmateriaal, in de zin van een bekennende verklaring van de verdachte, te vergaren. In beide zaken is de inzet van deze methode gebaseerd op artikel 126j Sv, het stelselmatig inwinnen van informatie. Naar aanleiding van voornoemde arresten staat de auteur stil bij de verschijningsvormen van de bevoegdheid tot het stelselmatig inwinnen van informatie anno nu en de (juridische) bijzonderheden die daaraan verbonden zijn. Tevens pleit de auteur voor meer transparantie over de inzet van deze undercovermethode als een noodzakelijke voorwaarde voor een effectieve rechtmatigheids- en betrouwbaarheidstoets. |
Artikel |
De Euthanasiearresten van de Hoge Raad: lessen voor de toekomstEen analyse van het strafrechtelijk en tuchtrechtelijk arrest in de zaak ‘Kastanje’ |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | euthanasie, dementie, artikel 293 Sr, wilsbekwaamheid |
Auteurs | Mr. J.T.E. (Tim) Vis |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur analyseert de in de zaak ‘Kastanje’ gewezen arresten, waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat euthanasie bij door voortgeschreden dementie wilsonbekwaam geworden patiënten, op grond van een schriftelijke wilsverklaring, onder voorwaarden is toegestaan. De auteur bespreekt waarom de thematiek in zowel de medische als juridische praktijk tot discussie leidde, beschrijft de bijzondere rechtsgang en het normenkader dat de Hoge Raad heeft vastgesteld en destilleert lessen voor de toekomst. Daarbij gaat hij in op de herijking van de positie van het strafrecht in de euthanasiepraktijk, de rol van het openbaar ministerie daarbij en ontwikkeling van de ‘medisch-professionele norm’. |
Artikel |
Poging middels voorwaardelijk opzetDient er in concreto sprake te zijn geweest van een aanmerkelijke kans? |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | poging, uiterlijke verschijningsvorm, aanmerkelijke kans, opzet, objectieve derde |
Auteurs | Mr. R. (Rob) ter Haar en Mr. dr. M.J. (Mark) Hornman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Welke rol speelt de aanmerkelijke kans bij de vraag of er sprake is van een strafbare poging? De auteurs betogen dat voor de beantwoording van de vraag of een kans aanmerkelijk is aansluiting moet worden gezocht bij het perspectief van de objectieve derde die, direct voorafgaand aan het moment van handelen, meekijkt over de schouder van de dader en die alleen die feiten en omstandigheden kent die de dader kent. Bepalend is of deze objectieve, in de schoenen van de dader staande, derde op basis van die kennis zou oordelen dat de mogelijkheid dat het voorziene gevolg zal intreden reëel en niet onwaarschijnlijk is. |
Artikel |
Groepsbelediging en vrijheid van meningsuiting |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | artikel 137c Sr, artikel 10 EVRM, maatschappelijk debat, onnodig grievend, politicus |
Auteurs | Mr. dr. A.J. (Aernout) Nieuwenhuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat groepsbelediging centraal. De auteur onderzoekt op welke wijze de rechter bij de uitleg van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht rekening dient te houden met de betekenis van de vrijheid van meningsuiting. De auteur bespreekt daartoe onder meer EHRM-jurisprudentie en de toepassing van het ‘drietrapsmodel’ van artikel 137c Sr in de Nederlandse rechtspraak. |
Actualiteiten rechtspraak |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Actualiteiten rechtspraak |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Voorwoord |
NTS 2020/24 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Artikel |
De strafbare voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie in artikel 140 lid 2 Sr nader beschouwd |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | voortzetting werkzaamheid, artikel 140 lid 2 Sr, verboden organisatie, deelneming, motorclub |
Auteurs | Mr. dr. A.N. (André) Kesteloo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat over de strafbaarstelling in artikel 140 lid 2 Sr en de uitleg van het bestanddeel ‘de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie’ in het licht van de wetsgeschiedenis, recente opvattingen in de literatuur en aankomende wetgeving |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | lex certa, seksueel beeldmateriaal, afbeelding van seksuele aard, openbaar maken, artikel 139h Sr |
Auteurs | Mr. M. (Michael) Berndsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 januari 2020 is een verbod op misbruik van seksueel beeldmateriaal in werking getreden. Het nieuwe artikel 139h Sr verbiedt het zonder toestemming vervaardigen van seksueel beeldmateriaal, het beschikken over zulk materiaal en het openbaar maken ervan. Bij het wetsvoorstel werden vanuit het parlement en de strafrechtketen de nodige kanttekeningen geplaatst. Ondanks amendementen die de strafbepaling wezenlijk hebben veranderd, is niet aan alle kritiekpunten uit de parlementaire behandeling tegemoetgekomen. In dit artikel wordt artikel 139h kritisch beschouwd, waarbij onder meer de afbakening van de bestanddelen centraal staat (lex certa). Eerst wordt kort stilgestaan bij de aanleiding voor de wetswijziging en de parlementaire behandeling ervan. Vervolgens staat het wetsartikel zelf centraal. Daarna worden enkele knelpunten van deze strafbaarstelling besproken. |
Artikel |
Contempt of court als inspiratiebron voor de Nederlandse strafrechtspleging |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | common law, niet-naleving van rechterlijke beslissingen, goede strafrechtspleging, contempt by publication, rechterlijk gezag |
Auteurs | Mr. dr. M. (Marianne) Lochs |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel is gebaseerd op het proefschrift Contempt of court. Een meerwaarde voor de goede strafrechtspleging in Nederland?. De auteur zet uiteen wat onder ‘contempt of court’ moet worden verstaan en gaat in op de vraag of het instrument een zinvolle bijdrage kan leveren aan de waarborging van een goede strafrechtspleging in Nederland. |
Actualiteiten rechtspraak |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2020 |
Samenvatting |
Mishandeling door scrotum van hoofdagent vast te grijpen, nadat deze verdachte heeft aangehouden t.z.v. wildplassen (art. 304.2 Sr). Vastgrijpen van testikels aan te merken als teweegbrengen van min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording aan lichaam? |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | verhoorbijstand, rechtsbijstand, consultatiebijstand, politieverhoor, rechtsbescherming |
Auteurs | Mr. J.H.J. (Joost) Verbaan en Mr. L.E. (Laura) Hollander |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bespreekt de rechtspositie van de raadsman tijdens het politieverhoor. De advocaat heeft sinds de uitspraak in de zaak Salduz/Turkije het recht voorafgaand aan het politieverhoor aanwezig te zijn bij het verhoor. Het recht tot rechtsbijstand strekt zich ook uit tot aanwezigheid tijdens het verhoor. De invulling van dat rechtsbijstandsrecht tijdens het verhoor is geregeld in het Besluit inrichting en orde politieverhoor. De auteurs bespreken in dit artikel de houdbaarheid van die regeling. Uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) lijken te suggereren dat deze invulling te eng is. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | mensenhandel, uitbuiting, rechtsvorming, machtenscheiding, rechtszekerheid |
Auteurs | Mr. dr. L.B. (Luuk) Esser |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad drukt de laatste vier jaar een belangrijk stempel op de reikwijdte van de strafbaarstelling van mensenhandel, die is opgenomen in artikel 273f Sr. Zo heeft hij het wetsartikel in belangrijke mate afgebakend door in een deel van de delictsomschrijvingen het bestanddeel ‘uitbuiting’ in te lezen. Wat zijn de implicaties van de door de Hoge Raad gekozen oplossingsrichting en hoe kunnen de door hem gemaakte keuzes worden gewaardeerd? |
Voorwoord |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2020 |
Artikel |
|
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | bis, alcoholslotprogramma, criminal charge, onevenredige bestraffing, cumulatie van procedures |
Auteurs | Mr. W. (Willemijn) Albers en Mr. T.M. (Tessa) de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt recente rechtspraak van de Hoge Raad inzake het ne bis in idem-beginsel na het Alcoholslotprogramma-arrest. Hieruit blijkt dat dat een vergelijking met dit arrest niet opgaat en dat het arrest een uitzonderingspositie in blijft nemen. Ook wordt de rechtspraak beschouwd en gewaardeerd in het licht van de ratio van het ne bis in idem-beginsel en vanuit Europees perspectief. Geconcludeerd wordt dat de nadruk, zowel in nationale als in Europese context, (steeds meer) lijkt te liggen op evenredige bestraffing bij cumulatie van procedures, zodat recht wordt gedaan aan de materiële grondslag van het ne bis in idem-beginsel. |