In deze bijdrage wordt in een vroeg stadium of het doel van de Wet forensische zorg (Wfz) om doorstroom vanuit het strafrecht naar de GGZ te bevorderen bereikt wordt. Daarbij wordt zowel gekeken naar de stelselwijziging van inkoop van forensische zorg door de minister van Justitie en Veiligheid vanaf 2008, zoals grotendeels gecodificeerd in de Wfz, als de directe overgangsmogelijkheid via de zorgmachtiging door de strafrechter (art. 2.3). Hierbij wordt beeldspraak uit het watermanagement gebruikt, met stromen, waterscheidingen en koudwatervrees. |
Artikel |
Over stromen, waterscheidingen en koudwatervrees: de overgang van strafrecht naar GGZ sinds de Wet forensische zorg |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Forensische zorg, Zorgmachtiging, Art. 2.3 Wfz, GGZ, Grensverkeer |
Auteurs | Prof.dr.mr. M.J.F. (Michiel) van der Wolf, Mr. A.W.T. (Astrid) Klappe en Prof.mr. P.A.M. (Paul) Mevis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Sanctierecht, TBS, Executievolgorde, Straffen, Maatregelen |
Auteurs | Mr. J.A.W. (Job) Knoester en mr.dr. J. (Jan) Boksem |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage staat stil bij een aantal kwesties die het succes van de TBS-maatregel (kunnen) ondermijnen. Voor een deel gaat het daarbij om praktische problemen die met enige goede wil zouden kunnen worden weggenomen, en voor een ander deel gaat het om een imagoprobleem waarvoor – naast goede informatieverstrekking aan verdachten, terbeschikkinggestelden en aan de samenleving – wellicht een meer structurele ingreep noodzakelijk is. Bij de bespreking van de verschillende thema’s wordt het perspectief van de terbeschikkinggestelde als uitgangspunt genomen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | strafrechtelijke verantwoordelijkheid, reflexieve zelfcontrole, morele en juridische normen, strafuitsluitingsgronden |
Auteurs | Mr. dr. J. (Johannes) Bijlsma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tegenwoordig bestaat meer aandacht voor burgers die om uiteenlopende redenen niet goed in staat zijn om zich aan juridische normen te houden, in het bijzonder ook aan strafrechtelijke normen. Het gaat om mensen wier cognitieve vermogens tekortschieten en/of die een onderontwikkeld vermogen van zelfcontrole hebben. Deze ontwikkeling kan worden beschouwd als een zekere mate van erkenning dat de maatschappij – en de overheid in het bijzonder – medeverantwoordelijk is voor het scheppen van de bestaansvoorwaarden waaronder mensen zich kunnen ontplooien tot verantwoordelijke burgers. In dit artikel betoog ik dat deze gedeelde verantwoordelijkheid niet alleen geldt voor de ontwikkeling van de mentale capaciteiten die nodig zijn om de normen van het recht te kunnen volgen, maar ook voor het bieden van toegang aan burgers tot de materiële normen zelf. |
Artikel |
(On)geschreven excepties |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Excepties, Codificatie, Strafuitsluitingsgrond, Kwalificatie-uitsluitingsgrond, Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid |
Auteurs | Mr. S.R. (Sven) Bakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naast de geschreven algemene en bijzondere strafuitsluitingsgronden en de ongeschreven algemene strafuitsluitingsgronden ontbreken van materiële wederrechtelijkheid en afwezigheid van alle schuld, zijn in de jurisprudentie ook verschillende ongeschreven contextgebonden excepties aanvaard, bijvoorbeeld de medische exceptie, de kunstexceptie en de sport- en spelexceptie. In deze bijdrage wordt ingegaan op de vraag of c.q. in hoeverre er aanleiding bestaat dergelijke ongeschreven excepties in de wet te verankeren. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Vlaams jeugdstrafrecht, Kinderrechten, IVRK |
Auteurs | K. (Katrien) Herbots en S. (Sofie) van Rumst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de aanname van het Jeugddelinquentiedecreet, bepaalt Vlaanderen de richting die het wil uitgaan in het omgaan met personen die op minderjarige leeftijd strafbare feiten plegen of hiervan verdacht worden. Zo ambieerde Vlaanderen onder meer zich ‘internationaal als goede praktijk in de aanpak van jeugddelinquentie te profileren’. Deze bijdrage gaat vanuit een kinderrechtenperspectief na in welke mate het nieuwe Vlaamse decreet deze internationale ambitie waar maakt. |