In procedures over de beroepsaansprakelijkheid van accountants speelt de administratie van de accountantsorganisatie een belangrijke rol. Het inzagerecht van art. 843a Rv geeft onder omstandigheden toegang tot het controledossier van de accountant, maar niet tot vertrouwelijke informatie die is uitgewisseld met de AFM en evenmin tot informatie die dient ter interne positiebepaling. |
Zoekresultaat: 5 artikelen
Jaar 2019 xRecent |
Patroon van het jaarAnnemieke Hazelhoff |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2019 |
Auteurs | Francisca Mebius |
Recent |
Agenda |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2019 |
Auteurs | Kees Pijnappels |
Artikel |
De accountantsorganisatie en het inzagerecht van art. 843a Rv |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2019 |
Trefwoorden | accountant, beroepsaansprakelijkheid, AFM, interne positiebepaling, controledossier |
Auteurs | Mr. J.C. van Nass |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Een kritische beschouwing over het Wetsvoorstel ter vereenvoudiging en modernisering van het bewijsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | modernisering, bewijsrecht, procesrecht, partijautonomie, KEI |
Auteurs | Ralph Ubels en Tom van Amsterdam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recent gepubliceerde ‘Wetsvoorstel tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de vereenvoudiging en modernisering van het bewijsrecht’ beoogt het civiele bewijsrecht te vereenvoudigen en te moderniseren. Hiertoe doet de minister voor Rechtsbescherming onder meer de volgende drie voorstellen: (1) partijen worden voorafgaande aan een procedure verplicht bewijs te verzamelen en te delen, (2) de regierol van de rechter wordt vergroot, en (3) de normen voor de verschillende voorlopige bewijsverrichtingen worden gelijkgetrokken. De minister voor Rechtsbescherming streeft naar efficiëntere civiele rechtspleging, maar de auteurs vrezen dat met deze voorstellen het tegenovergestelde wordt bereikt. Zij verwachten dat een bewijsverzamel- en -aandraagplicht en het gelijktrekken van de normen voor voorlopige bewijsverrichtingen zullen leiden tot meer, langere en duurdere procedures. De auteurs vrezen ook dat de voorgestelde bevoegdheid voor de rechter ambtshalve gronden en verweren aan te dragen afbreuk doet aan de meest gewenste rolverdeling tussen de procespartijen enerzijds en de rechter anderzijds. Bovendien kan het afbreuk doen aan de objectieve en subjectieve onpartijdigheid van de rechter. |
Artikel |
Kroniek Burgerlijk Procesrecht 2017-2018 |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Robert Hendrikse en Leonie Rammeloo |