Het EU-recht vereist dat een toezichthouder binnen de energiesector onafhankelijk is van alle marktpartijen. Dat geldt ook voor de politiek. Het zogenoemde ‘Clean Energy Package’ versterkt deze onafhankelijkheidsvereisten nog verder. In België, maar ook in Nederland, rijzen er vaak discussies over hoe ver deze onafhankelijkheid mag gaan, en hoe een politiek onafhankelijke regulator zich verhoudt tot de grondwettelijke regels. Bij hun oprichting werden in België, maar ook in Nederland, de toezichthouders opgenomen binnen de uitvoerende macht. Dit heeft tot gevolg dat ze onderhevig zijn aan administratief toezicht. Dit toezicht staat evenwel haaks op de Europese (politieke) onafhankelijkheidsvereisten. Wanneer dit administratief toezicht evenwel ontbreekt, dan wordt het nationale grondwettelijke principe van de ministeriële verantwoordelijkheid (en daaruit voortvloeiend ook de parlementaire controle) uitgehold. In het Vlaams Gewest, en nu recent ook op Waals niveau, heeft men deze tegenstelling weggewerkt door de energieregulator institutioneel onder te brengen bij het Parlement. Deze verhuis neemt echter niet weg dat er nog steeds een spanningsveld aanwezig blijft tussen de onafhankelijkheid van de regulator en de politiek. |
Zoekresultaat: 5 artikelen
Jaar 2019 xArtikel |
Energieregulatoren in België: de rol van het parlement en de regering |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | energie, toezichthouder, Grondwet, België, parlement |
Auteurs | Laura De Deyne |
SamenvattingAuteursinformatie |
Redactioneel |
Een kerstverhaal |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2019 |
Auteurs | Bernd van der Meulen |
Auteursinformatie |
Artikel |
De investeringstoets in vitale infrastructuren: laatste redmiddel of reden tot zorg? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | vitale sectoren, investeringstoets, Europees recht, telecommunicatiesector, openbare veiligheid |
Auteurs | Tessa van Breugel, Saskia Lavrijssen en Leigh Hancher |
SamenvattingAuteursinformatie |
In maart 2019 is het wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel introduceert een investeringstoets in de telecommunicatiesector. Het is een aanvulling op het bestaande wet- en regelgevend kader dat veelal is ingevoerd ten tijde van de privatisering en liberalisering van vitale infrastructuursectoren. Dit kader biedt volgens de regering niet langer afdoende bescherming tegen nationale veiligheidsrisico’s die in de huidige tijd door buitenlandse overnames en investeringen in de vitale infrastructuur kunnen ontstaan. De investeringstoets behoort tot een nieuw soort instrumentarium (de zogenoemde ‘tweedegeneratie-instrumenten’) met een grotere reikwijdte en breder toepassingsbereik dat in steeds meer EU-lidstaten zijn intrede doet. Hoewel het recent vastgestelde EU-screeningskader aanzienlijke ruimte laat aan EU-lidstaten om screening van investeringen vorm te geven, moet de wijze waarop deze ruimte wordt ingevuld in overeenstemming zijn met de fundamentele Europese vrijverkeerbepalingen. Dit artikel concludeert dat het wetsvoorstel in de huidige vorm een ongerechtvaardigde belemmering van het vrij verkeer vormt en herbezinning behoeft. |
Redactioneel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | decentralisatie toezicht, regiovorming, toezicht |
Auteurs | Martijn Groenleer |
Auteursinformatie |
Artikel |
‘Wetgevingsjuristen zijn cynische mensen’; toetsing van de wetgevingstoetsingReactie op: R.A.J. van Gestel, ‘Wetgeving en de toets der kritiek’ |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Drs. H.E. Woldendorp |
Auteursinformatie |