In deze bijdrage wordt besproken op welke manieren binnen het Koninkrijk der Nederlanden eenheid kan worden bevorderd tussen de rechtsordes van de vier landen (Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten). De eerste vorm die wordt besproken, zijn onderlinge regelingen, met name consensusrijkswetgeving. Onderwerpen die in beginsel door de landen zelf worden geregeld, worden in dit geval door de landen gezamenlijk geregeld in rijkswetgeving. De tweede vorm is eenvormigheid, waarbij via een speciaal vastgestelde procedure wordt bevorderd dat wetgeving van de landen naar de letter hetzelfde is. De derde vorm is concordantie. Ook hier is van belang dat wetgeving van de landen zo veel mogelijk hetzelfde luidt, maar in tegenstelling tot eenvormigheid hoeft wetgeving hier niet naar de letter hetzelfde te luiden. De auteurs betogen dat deze vormen van rechtseenheid ofwel niet effectief zijn, ofwel dat vragen kunnen worden gesteld bij de betrokkenheid van de respectievelijke parlementen, met name die van de Caribische landen. Dit laatste aspect blijft volgens de auteurs in het artikel van Stip en Zijlstra in deze aflevering van RegelMaat onderbelicht, waar zij het hebben over rechtseenheid tussen rechtsordes. Tevens wordt in de bijdrage een verband gelegd tussen de ingewikkelde procedures voor de totstandkoming van consensusrijkswetgeving, eenvormige landsverordeningen en concordante wetgeving en het gebrek aan effectiviteit van deze instrumenten. |
Zoekresultaat: 316 artikelen
Jaar 2015 xArtikel |
Rechtseenheid binnen het Koninkrijk: kiezen tussen drie kwadenHet is niet zo democratisch of het werkt niet |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | consensusrijkswetgeving, concordantie, eenvormigheid, democratische legitimatie |
Auteurs | Mr. H.R. Schouten en Mr. C.C. van Niel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Op naar een algemene boetebevoegdheid in de Omgevingswet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Omgevingswet, sanctie, toezicht, strafrecht, bestuurlijke boete |
Auteurs | Mr. O.J.D.M.L. (Oswald) Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het sanctiestelsel in het voorstel voor een Omgevingswet (zoals aangenomen door de Tweede Kamer) besproken aan de hand van een vergelijking met boetesystemen in andere wetten en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State. |
Artikel |
Een praktijkvennootschap voor een advocaat: de nieuwe kleren van de keizer? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, beroepsaansprakelijkheid, Onrechtmatige daad, praktijkvennootschap |
Auteurs | Mr. B.I. Kraaipoel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 18 september 2015 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over beroepsaansprakelijkheid van twee advocaten. Het artikel behandelt de vraag in hoeverre een beroepsbeoefenaar door zijn praktijkvennootschap wordt beschermd tegen persoonlijke aansprakelijkheid. Daarnaast wordt ingegaan op de vraag onder welke omstandigheden een werknemer aansprakelijk kan worden gehouden door de contractuele wederpartij van zijn werkgever. |
Praktijk |
Perikelen binnen vreemdelingenland |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2015 |
Auteurs | Petra van Loosbroek |
Auteursinformatie |
Artikel |
Militaire actoren en accenten in de veiligheidszorg in twintigste-eeuws België |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | security, policing, Belgium, twentieth century, gendarmerie |
Auteurs | Jonas Campion Phd in History (UCLouvain, Paris Sorbonne – Paris IV) |
SamenvattingAuteursinformatie |
Since mid-January 2015, nearly 300 soldiers were mobilized by the Belgian government to ensure the safety of public places in Liège, Brussels, Antwerp and Verviers, providing assistance to local and federal police forces. This provoked intense political and public debate about the issue of the provision of security in a democratic society, raising questions such as: which are the goals of security policies and what kind of risks are they supposed to address? Which control instances should be responsible for the provision of security and how should they operate? The central issue, here, is whether either civilian or military actors and practices are the most appropriate for surveillance and policing tasks. As a matter of fact, this discussion goes back to the Belgian independence and has marked the entire history of the Belgian police system, since at the heart of it, there has long been a military police force, the gendarmerie. In this contribution, we examine how the militarization of security and policing tasks evolved across the twentieth century in Belgium, which socio-political conditions shaped these evolutions, and what kind of arguments pro or contra military approaches have been advanced in this process. |
Artikel |
De remmende werking van huwelijk en arbeid op vermogensdelicten. Rotterdam, 1812-1820 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | property crime, marriage, labour, nineteenth century, Netherlands |
Auteurs | Bjørn Gallée BA en Jaap Ligthart MA |
SamenvattingAuteursinformatie |
Within the field of criminology, marriage and labour are important determinants for the decline in criminal behavior. However, these factors are seldom researched in the context of historical criminology. By conducting research into crimes against property in Rotterdam, those brought to the Rotterdam correctional court in the 1812-1820 period, this paper attempts to shed light on the topic. Our findings show that a majority of the delinquents in question were employed, while a minority of those female delinquents were married, yet also in gainful employment in most cases. Male adolescents, who had just entered the labour market, were the largest group of male delinquents. The female population of delinquents consisted mostly of women who were close to marriageable age. Thus, it is suggested that labour and marriage supplied insufficient economical stability to inhibit criminal behavior during the 1812-1820 period. |
Artikel |
‘In een vlaag van waanzin’: psychische stoornissen, gender en de tbr in krantenberichten over delicten in 1930 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | mental disorders, gender, interwar, newspapers, TBR |
Auteurs | Clare Wilkinson MA |
SamenvattingAuteursinformatie |
This paper looks at how Dutch newspapers dealt with mental disorders and gender in their crime reports in 1930. The Psychopath Acts, which allowed special restriction orders (‘TBR’) to be imposed on mentally disturbed delinquents who were a danger to society, had just come into effect then. The newspapers did not present such TBR criminals as dangerous or mentally disturbed. Instead, the papers used ‘madness’ to explain apparently motiveless crimes such as killing one’s own children. Female perpetrators were no more likely to be labelled mentally ill than male perpetrators. |
Artikel |
Stapels koopwaar als eene bestendige aanlokking voor dieven’. De economische visie op criminaliteit en criminaliteitscontrole in de haven van Antwerpen (1880-1940)De economische visie op criminaliteit en criminaliteitscontrole in de haven van Antwerpen (1880-1940) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | governance of security, private security, crime control, situational crime prevention, loss prevention |
Auteurs | Drs. P. Leloup |
SamenvattingAuteursinformatie |
This contribution focuses on the manner in which between 1880 and 1940 private actors in the port of Antwerp, whether or not in cooperation with the public authorities, interpreted crime and crime control in terms of risk management, loss prevention and situational crime prevention through a strict economic approach, as opposed to the then dominant institutionalized and criminological discourse. Whereas crime control by the major criminal justice institutions put an emphasis on the biological, psychological and sociological characteristics of the offender, measures taken by maritime, industrial and commercial organizations were aimed exclusively at manipulating the temporal and spatial dimensions of the opportunity structures in which criminal activities, which posed a threat to the economic profitability, could develop. |
Artikel |
De shockschadevordering in het strafproces |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | shockschade, strafproces, voeging benadeelde partij |
Auteurs | Mr. E.S. Engelhard, Mr. M.R. Hebly en Mr. drs. I. van der Zalm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naasten en nabestaanden van slachtoffers van ernstige misdrijven kunnen, indien zij door de confrontatie met de schokkende gebeurtenis psychische schade lijden, zich met hun vordering tot vergoeding van shockschade voegen in het strafproces. Hoe en in welke mate worden shockschadevorderingen in het strafproces inhoudelijk behandeld, gegeven het feit dat deze vorderingen snel een onevenredige belasting van het strafproces kunnen opleveren? Welke invloed en betekenis heeft de verruiming van het voegingscriterium per 1 januari 2011 hierin? Ter beantwoording van deze vragen hebben de auteurs uitvoerig jurisprudentieonderzoek uitgevoerd naar het ‘lot’ van shockschadevorderingen in het strafproces. |
Jurisprudentie |
Verwerping beroep omkeringsregelHof Arnhem-Leeuwarden 31 maart 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2353 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | zorgplicht, risicoaansprakelijkheid, causaal verband, omkeringsregel |
Auteurs | Mr. M. Jongkind |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ouders stellen de camping aansprakelijk voor gehoorschade van hun zoon. Op 12 juni 2003 zou de zoon in het zwembad van de camping besmet zijn geraakt met de PA-bacterie. Daarna is geconstateerd dat een filter van het zwembad defect was. De ouders stellen dat de camping haar zorgplicht heeft geschonden, alsmede dat de camping risicoaansprakelijk is op grond van artikel 6:175, 6:174 of 6:173 BW. Met betrekking tot het causaal verband wordt een beroep gedaan op de omkeringsregel. Het gerechtshof oordeelt dat geen sprake is van risicoaansprakelijkheid ex artikel 6:175 BW. Het beroep op de omkeringsregel wordt verworpen. |
Jurisprudentie |
De opzetclausule in de AVP-polisRb. Oost-Brabant 13 juli 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:4480 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | opzetclausule, AVP-polis, voorwaardelijk opzet, buitenproportionele schadelijke gevolgen, artikel 6:248 lid 2 BW |
Auteurs | Prof. Mr. J.H. Wansink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Centraal in deze uitspraak staat de uitleg van de opzetclausule zoals deze naar aanleiding van het Aegon/Van der Linden-arrest van de Hoge Raad van 6 november 1998 in 2000 in de AVP-polis is gereviseerd. Een revisie waartoe verzekeraars besloten omdat de door de Hoge Raad voorgestane uitleg in hun visie de reikwijdte van de uitsluiting te vergaand beperkte en daardoor te veel ruimte liet voor dekking van crimineel gedrag. Een steeds weer terugkerend geschilpunt tussen partijen ziet op de vraag of de clausule dekking biedt voor met uitsluitend voorwaardelijk opzet veroorzaakte schade; dit veelal in het licht van het gegeven dat opzettelijke gedragingen kunnen leiden tot qua ernst en omvang in relatie tot de schadeveroorzakende gedraging buitenproportionele schadelijke gevolgen. Het door verzekeraars beoogde correctief daarvoor biedt de redelijkheid en billijkheid overeenkomstig artikel 6:248 lid 2 BW. |
Jurisprudentie |
Privaatrechtelijke handhaving door de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Privaatrechtelijke handhaving, Sociale partners, Uitzendsector, Schadevergoeding, Boetebeding |
Auteurs | Mr. dr. M. Kullmann |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Obesitas en handicap: een zwaar probleem voor het Hof van Justitie van de EU? |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Obesitas, Hof van Justitie van de EU, Gelijke behandeling, Ziekte, Gebrek |
Auteurs | Prof. P. Foubert en E. Veronesi |
Auteursinformatie |
Artikel |
De transactiebeslissing van het auditoraat van de Belgische mededingingsautoriteit in het supermarktendossier: een ‘hub & spoke’ compromis à la belge? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | prijsafspraken, onrechtstreekse informatie-uitwisseling, retailsector, schikkingsprocedure, Belgisch recht |
Auteurs | Pieter Van Cleynenbreugel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door middel van zijn eerste transactiebeslissing ooit beëindigde het auditoraat van de Belgische mededingingsautoriteit op 22 juni 2015 een langlopend onderzoek naar retailprijsafspraken tussen supermarkten en hun leveranciers. Ondanks de eerste succesvolle toepassing van deze nieuwe schikkingsprocedure bevestigt de Belgische beslissing bovenal de onzekerheden omtrent de mededingingsrechtelijke beoordeling van ‘hub & spoke’ afspraken alsmede de beperkte reikwijdte van schikkingen als alternatieve instrumenten van mededingingshandhaving. |
Discussie |
Verplichte opgelegde inkoop bij franchiseovereenkomsten: het mes snijdt aan twee kanten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Franchise, Franchiseovereenkomst, Afnameverplichting, Zorgplicht franchisegever, mededingingsrecht |
Auteurs | mr. J. H. Kolenbrander en mr. M. van Ravenzwaaij-Mars |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het recht op een bijstandsuitkering voor economisch niet-actieve EU-burgers na Alimanovic: het definitieve afscheid van de proportionaliteitstoets? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2015 |
Trefwoorden | bijstand, proportionaliteitstoets, vrij verkeer, Europees burgerschap, discriminaties |
Auteurs | Mr. dr. A. Eleveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Alimanovic staat de vraag centraal of een Zweedse onderdaan die onvrijwillig werkloos is geworden nadat ze enige tijd in Duitsland had gewerkt, uitgesloten mag worden van een Duitse premievrije publieke bijstandsuitkering. Zonder een individuele afweging te maken oordeelt het Hof van Justitie dat artikel 24 Richtlijn 2004/38/EG een dergelijke uitsluiting toestaat. Na het eerder gewezen arrest Dano bevestigt het Hof van Justitie met dit arrest dat het is overgegaan tot een ruimere uitleg van de toegestane beperkingen op het vrij verkeer van personen. Ook werkzoekende Unieburgers met een recent arbeidsverleden in een gastlidstaat mogen categoriaal worden uitgesloten van het recht op een bijstandsuitkering in deze lidstaat. |
Artikel |
Het arrest Leidschendam: de contextbenadering als toetsingskader voor staatssteun bij gebiedsontwikkeling |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2015 |
Trefwoorden | Voordeel, Particuliere marktdeelnemer, Gebiedsontwikkeling, Marktwaarde, Taxatie |
Auteurs | Dr. mr. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest Leidschendam gaat over steunmaatregelen bij gebiedsontwikkeling en de invloed van (onder meer) de financiële crisis daarop. Het Gerecht laat in het arrest zien dat het oog heeft voor de complexiteit waarmee gebiedsontwikkeling is omgeven. Uit het arrest blijkt dat de Europese Commissie bij de beoordeling van steunmaatregelen, en meer in het bijzonder van de vraag of er een begunstiging van de onderneming heeft plaatsgevonden, de context waarin de steunmaatregel is vastgesteld in aanmerking moet nemen. Met deze nieuwe en ruime contextbenadering zet het Gerecht de Europese Commissie voor een grote uitdaging om dit soort projecten op de staatssteunaspecten te beoordelen. |
Artikel |
You can talk the talk but can you walk the walk?Niet-mededingingsrechtelijke nationale belemmerende maatregelen met betrekking tot fusies en buitenlandse investeringen en het recht van de Europese Unie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2015 |
Trefwoorden | Fusies en buitenlandse investeringen, publieke belangen, bevoegdheidsverdeling nationaal-supranationaal |
Auteurs | Mr. P. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een nieuwe golf van economisch patriottisme doet de vraag rijzen in hoeverre het Unierecht een keurslijf vormt voor publieke belangen die, in het kader van fusies en buitenlandse investeringen, kunnen worden ingeroepen ter onttrekking van nationale regelingen aan de vrije mededinging. In dit artikel zal deze kwestie benaderd worden vanuit het perspectief van het internemarktrecht. Daarbij zal worden ingegaan op de vraag of – en zo ja, wanneer – lidstaten op grond van het Unierecht nationale mechanismen mogen instellen en/of toepassen. |
Praktijk |
PARP voor schadeverzekeraars |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | schadeverzekeraars, productontwikkeling |
Auteurs | Mr. F.M.A. ’t Hart |
SamenvattingAuteursinformatie |
De toenemende maatschappelijke druk op banken, verzekeraars en andere financiële dienstverleners om zo veel mogelijk zorg te dragen dat consumenten de juiste financiële beslissingen nemen, heeft tot nieuwe regelgeving geleid. Regelgeving die aanbieders van financiële producten verplicht om bij de ontwikkeling van hun producten – kort gezegd – rekening te houden met het klantbelang en om te bezien op welke wijze het ontwikkelde financiële product terechtkomt bij de doelgroep waarvoor het financiële product ook daadwerkelijk bedoeld is. De regels over productontwikkeling worden door de wetgever beschouwd als een nadere uitwerking van het algemene vereiste dat een financiële onderneming zorg dient te dragen voor een beheerste en integere bedrijfsuitoefening. De in 2013 ingevoerde regels behelzen meer dan een juridisch-technische toetsing van een voorgenomen financieel product. Ook zal rekening moeten worden gehouden met maatschappelijke inzichten en aspecten van reputationele aard. De commotie rondom het aanbod van een grote verzekeraar om klanten korting te geven op schadeverzekeringen indien klanten bereid zijn om bepaalde persoonsgegevens met de verzekeraar te delen, is daarvan een goed voorbeeld. |
Casus |
Enkele gedachten over de arbeidsovereenkomst in het concern |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | arbeidsovereenkomst, concern, werknemer |
Auteurs | Prof. dr. R.M. Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De werknemer in het concern heeft veelal niet alleen te maken met degene met wie hij de arbeidsovereenkomst ondertekende, maar ziet zich tevens geconfronteerd met allerhande ‘derden’ die direct of indirect hun invloed uitoefenen op de arbeidsovereenkomst. Denk aan de situatie dat de werkgever niet meer in staat is het loon te betalen omdat de moedervennootschap al haar leningen heeft opgeëist. Een ander concernonderdeel kan zelfs in het geheel niet als derde worden ervaren, bijvoorbeeld in de veelvoorkomende situatie dat de werknemer binnen een concern feitelijk permanent werkt binnen een andere vennootschap dan die waarmee hij de arbeidsovereenkomst sloot. De centrale vraag van de auteur is of het recht voldoende rekening houdt met de arbeidsovereenkomst binnen het concern. |