Many public prosecutors see a link between domestic violence and violence in the public sphere. In the beginning of this century the fight against domestic violence was integrated into the national security policy of The Netherlands. The growing attention for domestic violence combined with better registration has led to an enormous grow of criminal justice cases of domestic violence. The article analyses the public prosecution policy towards domestic violence. Nowadays even without a report suspects can be brought to trial if the charges can be proved. On the one hand the public prosecution aims to lay down a standard, on the other hand perpetrators are confronted with a set of conditions forcing them to accept professional help in order to bring about a change in their behaviour and prevent recidivism. In this way an effective use of criminal justice could contribute to a reduction of domestic violence and crime in general. |
Zoekresultaat: 38 artikelen
Jaar 2010 xArtikel |
Strafrecht en huiselijk geweld |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 8 2010 |
Auteurs | P. van der Valk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De Werkwijze NMa analoog en digitaal rechercheren: trial and error again? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | Werkwijze NMa analoog en digitaal rechercheren, onderzoek, evenredigheidsbeginsel, fishing expedition, geprivilegieerde gegevens |
Auteurs | Mr. M. Knapen en Mr. R. Elkerbout LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met ingang van 17 augustus 2010 voert de NMa een deel van haar toezichts- en onderzoeksbevoegdheden uit op basis van de Werkwijze NMa analoog en digitaal rechercheren. Deze werkwijze vervangt de NMa Digitale Werkwijze 2007 en beschrijft in hoofdlijnen de procedure die de toezichthoudende ambtenaar volgt bij het opsporen van overtredingen van de Mededingingswet en de vervoers- en energiewetten. In deze bijdrage wordt de nieuwe werkwijze kritisch tegen het licht gehouden en wordt ingegaan op de vraag of de nieuwe werkwijze het beoogde evenwicht heeft bereikt tussen effectief onderzoek en de waarborgen voor ondernemingen. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de waarborgen die zogenoemde fishing expeditions moeten voorkomen en de bescherming van geprivilegieerde gegevens. |
Artikel |
Een upgrade van het zorgbeleid van de NMa: de derde versie van de Richtsnoeren voor de zorgsector |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | zorg en mededinging, publieke belangen en mededinging, diensten van algemeen economisch belang, begrip onderneming |
Auteurs | Prof. mr. J.W. van de Gronden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 maart 2010 stelde de NMa haar Richtsnoeren voor de zorgsector vast. Dit is alweer de derde versie van deze richtsnoeren die de NMa publiceert. De NMa wil graag tegemoet komen aan de onzekerheden die in de zorgsector over toelaatbaarheid van bepaalde afspraken en andere praktijken bestaan. Een belangrijke kwestie in dit verband is welke rol publieke belangen spelen. In de onderhavige bijdrage staat daarom de vraag centraal of de NMa in de Richtsnoeren de verhouding tussen het mededingingsrecht en de publieke zorgbelangen heeft verduidelijkt. |
Discussie |
Duurzaam ruimtegebruik in de grensstreek |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | ruimtegebruik, grensoverschrijdend, regionaal, afstemming, rechtsmacht |
Auteurs | Mr. Y.M. Denissen-Visscher |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ruimtelijke sturingsfilosofie en het ruimtelijk juridisch instrumentarium maken het mogelijk om duurzaam ruimtegebruik binnen Nederland te realiseren. Voor duurzaam gebruik van ruimte die de Nederlandse grens overschrijdt, geldt dit niet. De betrokken staten c.q. overheden bezitten op dit gebied geen grensoverschrijdende rechtsmacht en de Europese Unie is niet bevoegd om de ruimtelijke ordening in en/of tussen de lidstaten te regelen. Duurzaam ruimtegebruik in de grensstreek vraagt om een grensoverschrijdende ruimtelijke visie en om grensoverschrijdende besluitvorming over de inrichting en het gebruik van de ruimte. Als hiervoor geen geschikte juridische instrumenten kunnen worden gevonden, dan zou de Europese Unie net als bij het Europees milieubeleid meer bevoegdheden moeten krijgen tot het (indirect) beïnvloeden van de ruimtelijke ordening tussen de lidstaten. |
Discussie |
Op weg naar een duurzame openbare ruimte |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | openbare ruimte, duurzaam, klimaatbestendig, wateroverlast, hittestress |
Auteurs | Mr. dr. P. Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage vindt een verkenning plaats van de wenselijkheid, de praktijk en enige juridische aanknopingspunten van een duurzame(re) openbare ruimte. In dit verband wordt onder een ‘duurzame openbare ruimte’ verstaan: een openbare ruimte die in redelijke mate bestand is tegen extreme lokale klimaatinvloeden, met name wateroverlast en hittestress (droogte). Uit onderzoek van de VROM-Inspectie (2010) blijkt dat in bestemmingsplannen weinig over klimaatadaptatie is terug te vinden. De auteur constateert dat de gemeente kosten van verduurzaming van de openbare ruimte kan verhalen in het kader van de grondexploitatie. Daarnaast noemt hij een vijftal juridische aanknopingspunten om een gemeente aan te spreken op haar verantwoordelijkheid tot verduurzaming van de openbare ruimte. |
Discussie |
Duurzaamheidseisen in de bestaande bouw |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | duurzaamheid, bestaande bouw, Bouwbesluit, Woningwet, convenanten |
Auteurs | Mr. G. Aarts |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bestaande bouwsector kent een aanzienlijk besparingspotentieel. Reden genoeg dus om bestaande bouw (verder) te verduurzamen. Anders dan in de nieuwbouwsector, heerst in de bestaande bouw evenwel de opvatting dat het ontbreekt aan kansen en verplichtingen om bestaande bouw (verder) te verduurzamen. Veel gehoorde bezwaren zijn dat duurzaamheidseisen bij bestaande bouw (vaak) niet afdwingbaar zijn en aanwezige (financiële) instrumenten onvoldoende prikkels bieden. Mogelijkheden om bestaande bouw (verder) te verduurzamen zijn niettemin wel degelijk aanwezig. Een voorbeeld hiervan is de aanschrijvingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders op grond van artikel 13 Woningwet. Toch schiet de huidige wet- en regelgeving naar de mening van de auteur op dit moment tekort. Wijziging, c.q. uitbreiding van het huidige juridische instrumentarium verdient daarom aanbeveling. Daarnaast zou (nog) meer de nadruk op het nut en de noodzaak van de toepassing van convenanten kunnen worden gelegd. |
Discussie |
Duurzaamheidseisen bij (projectontwikkel)overeenkomsten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | artikel 122 Woningwet, EPC, excellente gebieden, Crisis- en herstelwet, exploitatieplan |
Auteurs | Mr. M.Y.C.L. de Wit |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel 122 Woningwet blijkt voor gemeenten een belangrijke belemmering te vormen voor het stellen van privaatrechtelijke duurzaamheidseisen aan nieuwbouw. Dit wetsartikel staat eraan in de weg dat een gemeente bij het aangaan van een privaatrechtelijke overeenkomst afspraken maakt over de energiezuinigheid, zoals de EPC, nu over dit onderwerp al publiekrechtelijke normen zijn neergelegd in het Bouwbesluit. De Woningwet en de Crisis- en herstelwet kennen weliswaar mogelijkheden om voor bepaalde projecten af te wijken van deze publiekrechtelijke normen, maar alleen in experimentele en bijzondere gevallen. Voor meer reguliere nieuwbouwprojecten kunnen derhalve geen privaatrechtelijke afspraken worden gemaakt over de energiezuinigheid ervan. Voorgesteld wordt om artikel 122 Woningwet buiten toepassing te verklaren voor de hoofdstukken 5 en 6 van het Bouwbesluit (de hoofdstukken over energiezuinigheid en milieu), zodat voor gemeenten en marktpartijen ruimte ontstaat om over de mate van duurzaamheid te onderhandelen en afspraken te maken, ook over de kosten en opbrengsten daarvan, in (anterieure of posterieure) overeenkomsten. De publiekrechtelijke pendant hiervan zou zijn dat het mogelijk wordt om in een exploitatieplan duurzaamheidseisen voor bebouwing vast te leggen die afwijken van de hoofdstukken 5 en 6 van het Bouwbesluit. |
Artikel |
Asset tracing |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2010 |
Trefwoorden | asset tracing, fraude, beslag, art. 843a Rv, Engels recht |
Auteurs | Mr. V.C.J. Brugge en Mr. H.J.Th. Biemond |
SamenvattingAuteursinformatie |
Asset tracing is het proces van het achterhalen van gestolen of verduisterde vermogensbestanddelen of de financiële opbrengst daarvan. In deze bijdrage wordt ingegaan op de bestaande juridische middelen die een benadeelde in Nederland daarvoor tot zijn beschikking heeft en tegen welke problemen een benadeelde daarbij in de praktijk aanloopt. In dat verband zal tevens worden gekeken naar de meer ontwikkelde praktijk van asset tracing in Engeland, en welke mogelijke lessen daaruit getrokken kunnen worden. Tot slot zal worden stilgestaan bij de rol van de politie en het Openbaar Ministerie in het proces van asset tracing. |
Jurisprudentie |
2010/38 Verplichting diagnoseinformatie op declaraties te vermelden; verstrekking declaraties aan zorgverzekeraars; vermelding niet altijd noodzakelijk voor zorginkoop- en controletaak zorgverzekeraars: inbreuk op medische privacy van patiëntenCollege van Beroep voor het bedrijfsleven (mr. B. Verwayen, mr. M. van Duuren en mr. E. Dijt, mr. A. Bruining, griffier) d.d. 2 augustus 2010 (m.nt. mr. C.K.C. Evers). |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2010 |
Auteurs | Mr. C.K.C. Evers |
Jurisprudentie |
2010/33 Budgetoverschrijding ziekenhuizen; aanwijzing aan de NZa van de Minister van VWS verdraagt zich niet met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en is derhalve onmiskenbaar onrechtmatig: vordering toegewezenVoorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage (R.J. Paris) d.d. 14 september 2010. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2010 |
Jurisprudentie |
Het Nederlandse hoofdstuk in de Europese goksaga |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2010 |
Trefwoorden | kansspelen, gokken op internet, Wet op de kansspelen, Ladbrokes, Betfair. |
Auteurs | Mr. J.C.M. van der Beek |
SamenvattingAuteursinformatie |
In twee recente arresten heeft het Hof van Justitie vragen beantwoord die betrekking hebben op het Nederlandse éénvergunningenstelsel voor kansspelen en op de wijze waarop de vergunningen worden gegeven en verlengd in overeenstemming is met het Europese recht, met name het vrij verrichten van diensten. Het Hof van Justitie meent dat de Nederlandse regelgeving die zowel tot doel heeft om gokverslaving te beteugelen als om fraude tegen te gaan consistent kan zijn, ook al heeft de vergunninghouder het recht om reclame te maken en de activiteiten uit te breiden. Het Hof van Justitie bevestigt dat het beginsel van wederzijdse erkenning van vergunningen binnen de EU niet geldt voor kansspelen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | scheiding kerk en staat, schoolstrijd, openbaar onderwijs, bijzonder onderwijs |
Auteurs | Dick Mentink |
SamenvattingAuteursinformatie |
From the beginning of the 19th century until today, education in the Netherlands has been a prime battleground in the search for the right balance of church and state. This article discusses five parliamentary debates regarding the position of public and private (particularly religious) education. Although two of these debates took place a long time ago, they are anything but mere history: they laid the foundation for the current dual educational system of public and private education (in 1857) and the unique constitutional provision on the financial equality of public and private schools (in 1917). The three other debates concerned the religious neutrality of public schools and the freedom of education, and these topics are recurring topics of parliamentary debate. This debate is fed by changing societal circumstances and governmental principles regarding the quality of education. This is no surprise, concludes the author. These issues concern essential questions regarding educational policy on pluralism in education. Every time such a question arises, the legislator must justify its political explanation based on what the constitutional provision regarding education (Article 23) requires and allows on the separation of church and state. |
Article |
|
Tijdschrift | ARBAC, oktober 2010 |
Auteurs | Dr. M.F.P. Rojer en mr. C.M.T. van der Veldt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds januari 2007 past de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gewijzigd dispensatiebeleid toe. Aanleiding daarvoor was de constatering dat in de voorafgaande jaren in een aantal gevallen op oneigenlijke wijze gebruik was gemaakt van de mogelijkheid tot dispensatie van algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen. Tegenwoordig zijn aan het verkrijgen van dispensatie verschillende condities verbonden. Behalve het hebben van een rechtsgeldige cao, dienen betrokken partijen onafhankelijk van elkaar te zijn én de dispensatieverzoekende partijen dienen met hun eigen cao zwaarwegende argumenten te hebben waarom het besluit tot algemeenverbindendverklaring op hen niet van toepassing zou moeten zijn. Vooral met de voorwaarde van een beargumenteerde motivatie van het dispensatieverzoek is een draai gemaakt in het dispensatiebeleid van 180 graden: van welhaast automatische dispensatie naar dispensatie onder strikte voorwaarden. |
Artikel |
Strafrecht baat niet, schaadt wel |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2010 |
Trefwoorden | handhaving, strafrecht, gevangenisstraf, boete, clementiebeleid |
Auteurs | Prof. mr. D.R. Doorenbos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Politici pleiten voor de inzet van het strafrecht om het mededingingsrecht (beter) te kunnen handhaven. Zij verwachten dat vooral de dreiging met gevangenisstraf zeer effectief zal zijn. Momenteel wordt gewerkt aan een wetsvoorstel dat dit mogelijk moet maken. In deze bijdrage wordt beargumenteerd waarom de inzet van het strafrecht niet nodig is en zelfs contraproductief zal werken. De auteur meent dat de afschrikwekkende werking van de gevangenisstraf wordt overschat en dat deze straf in de praktijk niet zal worden opgelegd. Daarnaast waarschuwt hij dat de introductie van het strafrecht een serieuze bedreiging zal vormen voor het thans nog succesvolle clementiebeleid. |
Artikel |
Eén enkele inbreuk: bezint eer ge begint |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2010 |
Trefwoorden | kartel, inbreuk, bewijslast, bewijsvoering |
Auteurs | Mr. R. Elkerbout LL.M |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de beschikkingspraktijk van de Europese Commissie (hierna: de Commissie) en de NMa wordt een kartel bijna standaard juridisch geduid als ‘één enkele inbreuk’ op het kartelverbod. Het gebruik van het begrip ‘één enkele inbreuk’ heeft vergaande consequenties voor de bewijsvoering en de rechten van de verdediging. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de oorsprong, de uitgangspunten en de grenzen van het begrip ‘één enkele inbreuk’. |
Artikel |
Compensatie in de Wmo: de rechter als plaatsvervangend bestuurder? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2010 |
Auteurs | Mr. dr. M.F. Vermaat, Mr. H.F. van Rooij en Mr. C.W.C.A. Bruggeman |
Jurisprudentie |
De arresten Blanco Pérez en Commissie tegen Spanje: een goed evenwicht tussen de interne markt en de zorgbevoegdheden van de Lidstaten? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2010 |
Trefwoorden | patiëntenmobiliteit, (gezondheids)zorg, vergunning, sociale zekerheid, interne markt |
Auteurs | Prof. mr. J.W. van de Gronden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juni 2010 en 15 juni 2010 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap (hierna: Hof van Justitie) twee belangrijke arresten op het terrein van het vrije verkeer en de zorg gewezen. Op 1 juni verscheen het arrest Blanco Pérez en op 15 juni zag het arrest Commissie tegen Spanje het daglicht. Bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie wordt door deze twee arresten in een nieuw perspectief gezet. In de arresten van juni 2010 werkt het Hof van Justitie zijn benadering met betrekking tot zorg en vrij verkeer verder uit en nuanceert het ook de uitkomsten van reeds bekende rechtspraak. |
Jurisprudentie |
Onafhankelijkheid van toezichthoudersHof van Justitie EU 9 maart 2010, zaak C-518/07, Commissie /Duitsland |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | onafhankelijkheid, toezichthouders, Europees recht, politieke beïnvloeding |
Auteurs | Prof. mr. A.T. Ottow |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Europese recht zijn in de afgelopen twee decennia steeds verdergaande eisen voor de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders geïntroduceerd. De onafhankelijkheid van toezichthouders kent twee aspecten: (1) onafhankelijkheid van marktpartijen en (2) onafhankelijkheid van de politiek. Aanvankelijk richtte de Europese onafhankelijkheidseisen zich slechts op het eerste aspect. Inmiddels is duidelijk dat het Europese recht ook ziet op de politieke onafhankelijkheid. In deze Europese zaak stelt het Hof van Justitie in vrij algemene bewoordingen strenge eisen aan de onafhankelijkheid. Hoewel het hier een privacytoezichthouder betrof, kan deze zaak tevens verstrekkende gevolgen hebben voor andere toezichthouders. |
Discussie |
De complexiteit van het collectief ontslagrecht herbevestigd door Akavan/Fujitsu Siemens |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | medezeggenschap, collectief ontslag, raadpleging, concernverhouding, Akavan/Fujitsu Siemens |
Auteurs | Dr. mr. drs. J. Heinsius |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage plaats de auteur een aantal kanttekeningen bij het artikel van L.G. Verburg, ‘Het moment van de raadpleging van werknemersvertegenwoordigers op grond van de richtlijn collectief ontslag’ in ArA 2010/1. In het bijzonder gaat de auteur in op het ‘ontslagbegrip’ uit de richtlijn en het moment van raadpleging. Volgens de auteur is de WMCO op beide onderwerpen in strijd met de richtlijn en is een wetswijziging noodzakelijk. |
Redactioneel |
Boeteberichten |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2010 |
Auteurs | Prof. mr. A.T. Ottow |
Auteursinformatie |