Dit artikel behandelt de mogelijkheid om inzetbaarheidskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 6 sub b BW. Door de auteurs is onderzocht of de regeling in zijn huidige vorm effectief bijdraagt aan het bevorderen van de transitie van werk-naar-werk en het verhogen van de bredere inzetbaarheid van werknemers in Nederland. Dit lijkt niet het geval te zijn. De wijzigingen die zijn voorgesteld met de WAB lijken daar ook geen verandering in te brengen. Het artikel sluit af met een reeks aanbevelingen, waarmee de effectiviteit van de regeling kan worden vergroot. |
Zoekresultaat: 17 artikelen
Jaar 2019 xVerslag |
Experimenteerwet rechtsplegingVerslag van de najaarsvergadering 2018 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2019 |
Auteurs | Jacobus Dammingh en Marijn van den Berg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Lokale steun: is de Europese Commissie ‘too big on small things’? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2019 |
Auteurs | Georges Dictus en Sebastiaan Cnossen |
Auteursinformatie |
Artikel |
In de keten van betalen wacht iedereen op iedereen |
Tijdschrift | De Gerechtsdeurwaarder, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Jacco Vonhof |
Auteursinformatie |
Redactioneel |
|
Tijdschrift | Handicap & Recht, Aflevering 2 2019 |
Auteurs | Mr. D.C. Houtzager |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het in mindering brengen van inzetbaarheidskosten op de transitievergoeding |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Transitievergoeding, Inzetbaarheidskosten, Artikel 7:673 lid 6 sub b BW, Bredere inzetbaarheid, Scholing |
Auteurs | mr. Erik Steenis en Mr. Bart Hopmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Wie het meerdere mag – over het gebruik van het recht van initiatief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | wetgeving, initiatiefvoorstel, Tweede Kamer, parlement, oppositie |
Auteurs | Mr. dr. G.J. Veerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt verslag gedaan van een empirisch onderzoek naar het gebruik van het recht van de Tweede Kamer initiatiefwetsvoorstellen in te dienen. In de periode 2007-2018 werden 151 initiatiefvoorstellen ingediend, waarvan er 36 het Staatsblad bereikten; 83 waren nog in behandeling. Vanaf 2011 is sprake van een verdubbeling (gemiddeld 15 per jaar). De meeste worden ingediend door de oppositie; hun kans op aanvaarding is iets kleiner dan die van de coalitie. Gezamenlijke voorstellen hebben een grote kans wet te worden. Gepoogd wordt een relatie te leggen met de diverse functies die het initiatiefrecht kan hebben: de besturende, de politieke, de publicitaire en de parlementair expressieve functie. |
Artikel |
Tweede kansen, stigma’s en de praktijk van het civielrechtelijk bestuursverbod |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7 2019 |
Trefwoorden | civielrechtelijk bestuursverbod, bestuursverbod, faillissementsfraude, curator, Openbaar Ministerie |
Auteurs | Mr. M. Neekilappillai en Mr. dr. N.T. Pham |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het civielrechtelijk bestuursverbod biedt de curator en het Openbaar Ministerie een instrument om faillissementsfraude effectiever te bestrijden. Op basis van rechtspraakanalyse en interviews met betrokken curatoren wordt betoogd dat het civielrechtelijk bestuursverbod geen geschikt instrument is voor het aanpakken van onkundige maar bonafide bestuurders. |
Artikel |
Over aangebracht vermogen en de balans tussen de belangen van de schuldeisers en de andere echtgenoot in het huwelijksvermogensrechtEen Caribisch huwelijksvermogensrechtelijk onderzoek onder (kandidaat-)notarissen |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | huwelijksvermogensrecht, schuldeisers, gemeenschap van goederen, huwelijkse voorwaarden, erfrecht, aanbreng |
Auteurs | Prof. mr. dr. F.W.J.M. Schols |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Nederland is per 1 januari 2018 het huwelijksvermogensrechtelijke basisstelsel gewijzigd. De gemeenschap van goederen is in omvang beperkt en de verhaalspositie van schuldeisers is minder riant. Is het volgens het Caribische notariaat gewenst de omvang van de gemeenschap eveneens nader te beperken en geeft de huwelijkse voorwaardenpraktijk hiervoor aanknopingspunten? En is er draagvlak onder het notariaat om de positie van schuldeisers huwelijksvermogensrechtelijk in te perken? Met een onderzoek onder de Caribische (kandidaat-)notarissen wordt antwoord gegeven op deze vragen. |
Recent |
Hard op de inhoud, zacht op de relatie |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 7 2019 |
Auteurs | Francisca Mebius |
Artikel |
‘Wij staan op het punt om uit het peloton te demarreren naar de koplopers’Interview met Martijn Snoep door redactie Markt & Mededinging, 18 april 2019 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2019 |
Auteurs | Cees Dekker, Anna Gerbrandy en Gunnar Niels |
SamenvattingAuteursinformatie |
Totdat hij in september 2018 voorzitter werd van de ACM, was Martijn Snoep naast advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek ook een van de vaste columnisten van Markt & Mededinging. Van 2013 tot in 2018 liet hij met enige regelmaat zijn licht schijnen over allerhande onderwerpen die het mededingingsrecht en -beleid raken. In verband met zijn benoeming tot voorzitter eindigde Martijn Snoep zijn bijdragen als columnist aan ons blad. Dat leek de redactie van Markt & Mededinging een goede reden om de columns van Martijn Snoep nog eens te herlezen en (mede) aan de hand daarvan hem in zijn nieuwe functie te interviewen over zijn kijk op de ontwikkelingen in het mededingingsrecht en de rol van de ACM. |
Casus |
|
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | beloning, beloningsbeleid, bonuscap, Wbfo, Wet beheerst beloningsbeleid financiële ondernemingen |
Auteurs | Mr. E.S. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ruim vier jaar geleden trad de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) in werking, waarmee een breed pakket aan beloningsregels is geïntroduceerd voor alle financiële ondernemingen. In 2018 is de Wbfo geëvalueerd met voorgenomen wijzigingen tot gevolg. Daarnaast is vanuit politieke hoek een aantal voorstellen tot aanscherpingen gedaan als reactie op maatschappelijke ontwikkelingen. Dit artikel biedt een overzicht van deze ontwikkelingen. De uitkomsten van de evaluatie bieden geen concrete aanknopingspunten voor de recente voorstellen over vaste beloning en ook schort het vaak aan deugdelijke onderbouwing van de noodzaak van de voorgestelde regels. De nieuwe regels met betrekking tot de niet-cao-uitzondering op de bonuscap en met betrekking tot proportionaliteit brengen daarentegen duidelijkheid voor marktpartijen en zijn daarom vanuit juridisch perspectief toe te juichen. |
Artikel |
Herijking horizontaal toezicht: noodzakelijk kwaad of logisch gevolg? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | horizontaal toezicht, toezicht, Belastingdienst, cooperative compliance, internationaal |
Auteurs | Lisette van der Hel en Maarten Siglé |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nederland was een van de eerste landen die het zogenoemde horizontaal toezicht (HT) introduceerde. Sindsdien hebben belastingdiensten over de gehele wereld dat voorbeeld gevolgd en is HT ingevoerd in andere toezichtdomeinen zoals de zorg en de voedselveiligheid. In Nederland is het HT in tegenstelling tot andere landen sinds de introductie niet wezenlijk veranderd, terwijl HT al sinds het begin vragen oproept en er regelmatig kritiek doorklinkt. In dit artikel inventariseren en analyseren we de (wetenschappelijke) onderzoeken die inmiddels op het gebied van HT zijn gedaan en concluderen we dat een herijking van HT, zoals de Nederlandse Belastingdienst momenteel uitvoert, niet alleen logisch is, gezien het feit dat Nederland een voorloper op dit terrein was, maar ook noodzakelijk is gezien de vragen en kritiek die er zijn. We concluderen ook dat het lastig is om tegemoet te komen aan een modernisering in lijn met internationale ontwikkelingen omdat landen binnen het concept van HT ieder een eigen weg lijken te kiezen en van een gezamenlijke ontwikkeling geen sprake lijkt te zijn. |
Impressies |
Nederlandse Wet op de reisovereenkomst: (on)werkbaarheid in de praktijk |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | Reisovereenkomst, Gekoppeld reisarrangement, Richtlijn pakketreizen, Reiziger, Handelaar |
Auteurs | Mr. N.A. de Leeuw en Mr. drs. J.A. Tersteeg |
SamenvattingAuteursinformatie |
De nieuwe wet op de reisovereenkomst (titel 7A van Boek 7 BW) welke wet op 1 juli 2018 in werking is getreden, is eigenlijk een vrijwel letterlijke vertaling van de Richtlijn Pakketreizen en Gekoppelde Reisarrangementen van 25 november 2015. Hoewel de doelstelling van de Richtlijn, te weten meer bescherming voor de reiziger en maximum harmonisatie tussen de lidstaten een mooi streven was, blinkt de Richtlijn niet uit in duidelijkheid en zijn er voorafgaand aan de totstandkoming ervan vele ontwerpen de revue gepasseerd die de eindstreep van het wetgevingsproces niet hebben gehaald. Desondanks heeft de Nederlandse wetgever deze moeilijke wetgeving uit Brussel redelijk leesbaar geïmplementeerd in de Nederlandse wet. Onzes inziens is de Richtlijn, en daarmee dus ook de Nederlandse wet, op een aantal vlakken niet duidelijk en lastig uit te leggen aan zowel de ondernemers in de reisbranche als aan de reiziger. Ook zijn er enkele onvolkomenheden in de wet geslopen, mede veroorzaakt door een slordige vertaling van de Richtlijn in het Nederlands, waar de Nederlandse wetgever overigens geen invloed op had. In dit artikel willen we met name stilstaan bij een aantal van deze onduidelijkheden en moeilijkheden. Zo zijn de definitiebepalingen bijvoorbeeld vrij ingewikkeld en roept de afbakening tussen een pakketreis en het nieuwe fenomeen van het gekoppeld reisarrangement vragen op. Ook zetten wij vraagtekens bij de vergaande informatieverplichtingen, de positie van de zakenreiziger en de wijze waarop de garantieverplichtingen in Nederland zijn geïmplementeerd. Hoe werkzaam de wet zal zijn in de praktijk van alle dag, zal de komende jaren dus nog moeten blijken. |
Telecommunicatie |
Een nieuw telecomkader: het Europees wetboek voor elektronische communicatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2019 |
Trefwoorden | Elektronische communicatie, Telecommunicatie, Radiospectrum, Ex ante regulering, 5G, ACM, Internationaal bellen |
Auteurs | Prof. mr. G.P. van Duijvenvoorde en Mr. P.C. Knol |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 17 december 2018 verscheen de nieuwe Richtlijn tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie in het Publicatieblad. Op diezelfde dag werd ook de nieuwe Berec-verordening gepubliceerd, die ook op 20 december 2018 in werking trad en rechtstreeks toepasselijk is, dus geen omzetting behoeft in de nationale rechtsorde. Veel is vertrouwd en is alleen in een ander jasje gestoken, maar daarnaast zijn er veel detailaanpassingen waarvan het afwachten is wat die gaan betekenen. Hoe dan ook zal dit nieuwe Europese telecomkader tot aanpassingen in de Nederlandse Telecommunicatiewet leiden. In deze bijdrage wordt ingegaan op de totstandkomingsgeschiedenis van het Europees wetboek en de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen voor de praktijk. Ingegaan wordt op de connectiviteitsdoelstelling en het realiseren van zeer snelle vaste en mobiele netwerken, marktregulering, toegangsverplichtingen, universele diensten, eindgebruikersbescherming, nieuwe tariefregulering voor internationaal bellen en het institutioneel kader. |
Wetenschap en praktijk |
Het aantrekken van kapitaal door de uitgifte van obligaties door een MKB-onderneming |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | uitgifte obligaties MKB-onderneming, MTF, MKB-groeimarkt, beleggingsonderneming |
Auteurs | Mr. J.M. Brussen en Mr. I.P.M.J. Janssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Alternatieve financieringsvormen voor MKB-ondernemingen staan de laatste jaren volop in de belangstelling. In dit artikel komen de (nieuwe) mogelijkheden voor MKB-ondernemingen om financiering ‘op te halen’ aan bod. Er wordt ingegaan op het uitgeven van obligaties via een MTF-platform, via het ‘MKB-groeimarktregime’ en via een beleggingsonderneming. Daarbij wordt ook ingegaan op de praktische haalbaarheid daarvan. Denk daarbij aan de (doorlopende) verplichtingen (en de naleving daarvan), lasten en kosten voor MKB-ondernemingen. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, prof. dr. R.C.P. Haentjens e.a. |
Samenvatting |
|
Artikel |
‘Een bank moet geen verkoper zijn’ |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Erik Jan Bolsius en Rogier Veldman |
Auteursinformatie |