Conceptions of what ethics are about inform the expectations one has when consulting ethicians. To illustrate this Pattyn shows how two different conceptions of ethics generate two opposite expectations. One could either consider ethics as a specific disciplinary domain that can evaluate and judge decisively about a certain phenomenon on the basis of fundamental criteria, or see ethics as the study of the ways in which a phenomenon – such as restorative justice – can appear as a morally accountable praxis in a specific cultural setting or ‘situated understanding’. Pattyn argues that only the second view makes sense and discusses several types of settings and understandings in relation to various types of judicial settlement. The conclusion following from the analysis is that the ambitions of restorative justice amount to an everyday moral strategy to heal the damaged cohesion of social groups after a transgression and to offer offender and victim alike the opportunity to rehabilitate. |
Zoekresultaat: 86 artikelen
Jaar 2010 xRedactioneel |
Tien jaar Tijdschrift voor Herstelrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 4 2010 |
Auteurs | John Blad |
Auteursinformatie |
Artikel |
Ethiek en herstelrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | restorative justice, ethics, moral praxis |
Auteurs | Bart Pattyn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De bruid van FrankensteinDwarsboomt mensenrechtenrechtspraak de prille romance van de Belgische strafprocedure met het herstelrecht? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | restorative justice, human rights, criminal procedure, guarantees |
Auteurs | Joost Huysmans en Frank Verbruggen |
SamenvattingAuteursinformatie |
The authors discuss the space that can be found for restorative justice in decisions on human rights issues in the criminal procedure by the European Court of Human Rights, based on par. 6 of the European Convention on Human Rights. There is room for restorative justice because the court accepts the waiver of the procedural rights and safeguards by the defendant, provided that he does so completely voluntarily, after being fully informed, and provided that there is no important public interest that stands in the way of out-of-court settlements. The alternative procedure to a full dressed criminal trial should, in addition, live up to such standards that the procedure can be judged fair. Pressures on avoiding unreasonable delay and legal counseling necessary to fully inform the defendant about his options can lead to a formalization of restorative procedures which can be a threat to the merits of restorative justice. |
Artikel |
De implementatie van dader-slachtofferbemiddeling in BelgiëZoektocht naar functionele en structurele randvoorwaarden |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | restorative justice, implementation, conditions for |
Auteurs | Hans Dominicus |
SamenvattingAuteursinformatie |
Victim-offender-mediation started in Belgium as early as 1993 and nowadays the Belgium landscape shows a variety of restorative practices, including conferencing with juveniles and mediation with adult offenders, on the basis of a number of legal arrangements. Progress can still be made in quantitative terms and qualitatively by harmonizing the various legal instruments that are available. The diversionary mediation that is possible at the level of the public prosecutor differs in a number of ways from the mediation that can be offered in subsequent stages of the criminal procedure. A variety of motives and reasons explain the reception and growth of restorative practices, such as the desire to offer victims a better service and to improve the delivery of justice. The willingness to experiment and to collaborate between protagonists of restorative justice and the agencies of criminal justice, and the strong scientific support from the Catholic University of Leuven, are amongst the key factors that promoted the integration and consolidation of restorative practices in the legal system. |
Artikel |
‘Uitgediende hetaeren, verjaagde concubines en in den steek gelatenen’De opsluiting van vrouwelijke bedelaars eind negentiende eeuw |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | Gender, Geschiedenis, Vrouwelijke bedelaars, Rijkswerkinrichting |
Auteurs | Drs. Marian Weevers en Prof. dr. mr. Catrien Bijleveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
The backgrounds of the female vagabonds and beggars at the end of the 19th century show that contrary to their male counterparts, these females originated almost exclusively from the lower echelons of society. Their professions and those of their parents and husbands were low and ill-paid. Disease was prevalent, mortality was high and many of them had physical or psychological problems. Most of them were single and 25 percent had children out of wedlock. 20 Percent was convicted for mostly minor crimes. Because of their behaviour it is likely that they were not accepted by their family and received no support from the church or other institutions for relief of the poor. To beg and get convicted to RWI-placement may have been their only remaining survival strategy once they were old and ill. |
Artikel |
Sneeuwwitje en de machomanSekse en gender in de (Nederlandstalige) criminologie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | gender, Feminisme, criminologische theorie |
Auteurs | Prof. dr. Dirk J. Korf, Dr. Martina Althoff en Prof. Els Enhus |
SamenvattingAuteursinformatie |
This special issue focuses on the role of sex/gender in Dutch and Belgian criminological and penological research and theory. This introductory article draws the history of thought and research within Dutch-language criminology and explores international developments, in particular the influence of feminist critique on theory and research.This framework serves the positioning of the other contributions, on the one hand research exploring the differences in crime between men and women and on the other hand empirical and theoretical articles focusing on (the social construction of) gender. Finally some innovative methodological findings will be discussed, also with regard to future criminological research. |
Artikel |
A Tale of Three Cities: Grondrechtelijke aandachtspunten bij de toepassing van het mededingingsrecht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2010 |
Trefwoorden | mededingingsprocedures, nemo tenetur, zwijgplicht, cautie |
Auteurs | Mr. H.M.H. Speyart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoewel diverse grondrechten al sinds jaar en dag worden ingeroepen in Europese mededingingsprocedures, komen op deze grondrechten gebaseerde verweren nog iets minder voor in Nederlandse mededingingszaken. In deze bijdrage, die wegens haar omvang geen uitputtend overzicht vormt, zal nader worden ingegaan op een aantal grondrechtelijke leerstukken die in dat kader met name relevant lijken. |
Artikel |
Slotakkoord of nieuw beginEnkele algemene beschouwingen over het nieuwe Koninkrijk |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | Slotverklaring 2 november 2006, Slotverklaring 11 oktober 2006, staatkundige hervorming, wijziging van het Statuut, toekomst van het Koninkrijk |
Auteurs | Prof. mr. L.F.M. Verhey |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wijziging van het Statuut die vormt geeft aan de nieuwe verhoudingen binnen het Koninkrijk en alle daarmee verband houdende wetgeving, is op 10 oktober 2010 in werking getreden. De nieuwe verhoudingen zijn gebaseerd op de referenda die op de eilanden zijn gehouden tussen 2000 en 2004 en de afspraken die sinds die tijd tussen de betrokken partijen zijn gemaakt. Met name de twee slotverklaringen van 2006 zijn voor de uitwerking in wetgeving een belangrijke leidraad geweest. |
Artikel |
Ontslagrecht in het Koninkrijk der Nederlanden (2) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | ontslagrecht, concordantiebeginsel, Antillen, Aruba, arbeidsrecht, Koninkrijk der Nederlanden, doorwerking, Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden |
Auteurs | Mr. F.M. Dekker |
SamenvattingAuteursinformatie |
Volgens artikel 39 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn de wetgevers van de verschillende Koninkrijkslanden verplicht een aantal belangrijke rechtsgebieden ‘zoveel mogelijk’ op overeenkomstige wijze te regelen. In een tweetal artikelen onderzoekt de auteur in hoeverre zij met betrekking tot het ontslagrecht aan deze zogenoemde concordantieverplichting voldoen. Volgens de auteur houdt artikel 39 Statuut namelijk in dat een verschil in wetgeving tussen de drie Koninkrijkslanden slechts geoorloofd is indien daar een behoorlijke rechtvaardigingsgrond voor kan worden aangewezen. In dit tweede deel ligt de focus allereerst op gevolgen van de recente staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk voor het vigerende ontslagrecht. Conclusie hiervan is dat de materiële gevolgen voor het ontslagrecht zeer beperkt zijn. Met dit als uitgangspunt worden vervolgens de opzegbepalingen uit het BW, de rechterlijke ontbinding en het einde van rechtswege in de verschillende koninkrijkslanden met elkaar vergeleken. Uit deze vergelijking blijkt dat er tussen de verschillende landen een hoop ongerechtvaardigde verschillen bestaan. Deze verschillen lijken zich evenwel voornamelijk voor te doen op technisch-juridische gebieden. Bij het uitvaardigen van nieuwe wetgeving houden de wetgevers dus onvoldoende rekening met het concordantiebeginsel. De rechters uit het Koninkrijk kan men in dezen daarentegen weinig kwalijk nemen. Daar waar hun een zekere beoordelingsruimte wordt gelaten, bestaat er immers een grote mate aan concordantie. Door middel van concorderende interpretatie worden de open normen in de verschillende landen namelijk op dezelfde wijze ingevuld. Hierbij moet er echter wel voor worden gewaakt dat er een te grote mate van concordantie wordt bereikt. De rechter mag de verschillen in cultuur en gewoontes tussen de Koninkrijkslanden niet uit het oog verliezen. |
Discussie |
Duurzaam ruimtegebruik, bouwen en wonen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | duurzaamheid, ruimtegebruik, energiebesparing, ECP-grenswaarde |
Auteurs | Mr. N.S.J. Koeman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur gaat in op de uitgebrachte preadviezen over duurzaam bouwen en duurzaam ruimtegebruik. In dat kader worden tevens voorstellen gedaan om de bestaande gebouwenvoorraad energiezuiniger en daarmee duurzamer te maken. In verband met de economische recessie wordt ook aandacht besteed aan de financiële haalbaarheid van mogelijke oplossingen. De Wro biedt nu al goede mogelijkheden om tot duurzaam ruimtegebruik te komen. Belangrijk in dat verband is de mogelijkheid om in bestemmingsplannen voorwaardelijke verplichtingen op te nemen. Daardoor kan zeker worden gesteld dat beoogde duurzaamheidsvoorzieningen ook daadwerkelijk gerealiseerd zullen worden. In de algemene regels van de provincie of het Rijk die in de nieuwe Wro mogelijk zijn, kunnen gemeenten worden verplicht dergelijke verplichtingen in een bestemmingsplan op te nemen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | causaliteit, causaliteitsproblematiek |
Auteurs | Dr. B.C.J. van Velthoven |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Nederland wordt proportionele aansprakelijkheid toegepast in gevallen van onzekere causaliteit. Daarbij wordt de schade toegerekend aan de mogelijke causale factoren naar rato van ieders bijdrage aan de kans op schade. Door de preventieve werking van het aansprakelijkheidsrecht centraal te stellen en bij alle typen causaliteit de ex ante benadering met proportionele toerekening toe te passen, kan een uniforme aanpak van de causaliteitsproblematiek tot stand worden gebracht. In het artikel worden eerst de hoofdcategorieën van causaliteit besproken. Vervolgens wordt bezien tot welke resultaten proportionele toerekening leidt. Tot slot wordt de voorgestane benadering afgezet tegen de PETL en het DCFR. |
Artikel |
Van maatstaf naar maatwerkEen korte geschiedenis van economische regulering |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | rendementsregulering, prijsregulering, maatstafconcurrentie, kwaliteitsregulering |
Auteurs | Drs. J.P. Poort en Dr. L.A.W. Tieben |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel geeft een gestileerd overzicht van verschillende methoden voor economische regulering en bespreekt per methode de sterke en zwakke kanten. Het accent ligt daarbij op de energienetten. Het beoogt op toegankelijke wijze de algemene trends en de lessen uit de reguleringsgeschiedenis van de afgelopen decennia weer te geven en snijdt een aantal thema’s aan die momenteel spelen in de reguleringspraktijk. De auteurs betogen dat de regulering periodieke aanpassing behoeft in het licht van nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en de marktontwikkelingen in de gereguleerde sector. Vaak is hierbij de uitdaging meer ruimte te bieden aan maatwerk zonder de voordelen van moderne reguleringsvormen zoals maatstafconcurrentie prijs te geven. |
Artikel |
Recht op jeugdzorg: betekenis en praktijk |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | youth care, rights of the youth, organisation of youth care |
Auteurs | Renske de Boer en Adri van Montfoort |
SamenvattingAuteursinformatie |
The ‘Bureau Jeugdzorg’ is the gatekeeper in the field of youth care policy. From its start the Bureau has faced a difficult combination of empathy and social control. The individual youth was entitled to ‘a right on care’, which in practice was frustrated by long waiting lists. The mental health professionals also resisted the central role of the Bureau. So, soon after its inception Bureau Jeugdzorg is already in jeopardy. It is unlikely that the new political initiatives in this field will improve the legal protection of minors. |
Discussie |
Europees contractenrecht: an expensive and time-consuming solution looking for a problem |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | Groenboek, Europees contractenrecht, consumenten, bedrijven |
Auteurs | Prof. mr. R.P.J.L. Tjittes en Mr. R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze ‘Impressie’ bespreken Tjittes en Meijer kort het nut en de noodzaak van een Europees contractenrecht. Zij gaan daartoe eerst in op de doelstellingen van een Europees contractenrecht. Immers, bij de beoordeling van nut en noodzaak moet worden bezien of de doelstellingen worden bereikt. Daarna bespreken zij kort de opties die de Europese Commissie voor ogen staan bij de invulling van een Europees contractenrecht. Vervolgens bespreken zij de behoefte van consumenten en bedrijven aan een Europees contractenrecht als optioneel rechtssysteem naast het nationale recht, om ten slotte in de laatste paragraaf tot een paar slotopmerkingen te komen. |
Artikel |
Earn-outs: smeerolie voor overname deals? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | earn-out, bedrijfsovername, koper, verkoper |
Auteurs | Mr. A.M. van Hekesen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat het juridische instrument van de earn-out centraal. Allereerst wordt ingegaan op de redenen voor partijen om een earn-out overeen te komen, vervolgens worden verschillende aspecten van de vorm en inhoud van earn-outs besproken. En ten slotte wordt een aantal juridische aandachtspunten van earn-outs behandeld, waaronder de vraag of op de koper een bepaalde inspanningsverplichting kan rusten om te zorgen dat de earn-out targets worden behaald. |
Agenda |
Congresagenda |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 7 2010 |
Jurisprudentie |
2010/35 Psychotherapeut; abrupte beëindiging therapie, geen doorverwijzing; niet bijhouden patiëntendossier; verweving privéleven in therapie; verweerder is van mening dat hij klager adequaat heeft behandeld en heeft doorverwezen: klacht is gegrond en beroep wordt verworpenCentraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (mr. W.D.H. Asser, voorzitter, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. A. Dupain, leden-juristen, drs. M.A.J. Hagenaars en drs. L. Swen, leden-beroepsgenoten, mr. H.J. Lutgert, secretaris) d.d. 19 augustus 2010. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2010 |
Discussie en Column |
Medisch (forensisch) onderzoek asielzoekers: enkele fundamentele tekortkomingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2010 |
Auteurs | Prof. mr. H.D.C. Roscam Abbing |
Article |
|
Tijdschrift | ARBAC, november 2010 |
Auteurs | R.M. Beltzer |
Samenvatting |
Het aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegekende instrument van algemeenverbindendverklaring is sinds 1937 opgenomen in de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (verder: Wet Avv). Het doel van deze wet is ondergraving van een cao door concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen te gaan. Algemeenverbindendverklaring ordent hierbij op twee wijzen: zij ordent de concurrentie op de afzetmarkt en zij brengt ordening op de arbeidsmarkt teweeg. Het effect van algemeenverbindendverklaring is dat alle werkgevers binnen de betreffende bedrijfstak en alle bij hen in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de cao wier bepalingen algemeen verbindend worden verklaard, aan hetzelfde rechtsregime onderworpen zijn. Afwijkende afspraken zijn nietig ingevolge het bepaalde in art. 3 Wavv. |
Artikel |
Wat te doen met de digitale nalatenschap? |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 40 2010 |
Trefwoorden | testament |
Auteurs | Mr. F.M.H. Hoens |