Charles Kindleberger unravelled the anatomy of a typical financial crisis in his famous book Manias, panics and crashes (1978). He stresses that during a boom the tendency to swindle and be swindled runs parallel to the tendency to speculate. In this article five famous and non-famous swindles over the past ninety years are analyzed. Each financial boom, and each financial crisis during this period of modern capitalism experienced at least one famous financial swindle, which is to be seen as typical for the boom and the subsequent deception. The five swindlers described are Charles (Carlo) Ponzi in the 1920s, Ivar Krueger around 1930, Bernie Cornfeld in the 1960s/1970s, Michael Milken in the 1980s and - very recently - Bernard Madoff. His 65 billion dollar fraud is to be seen as the first worldwide Ponzi scheme - a fraud that lasted longer, reached wider and cut deeper than any similar scheme in history. An analysis of these five cases yields several striking similarities. It is concluded that financial swindles are no random events, but the result of both structural changes and circular waves of economic and financial boom and bust. |
Zoekresultaat: 46 artikelen
Jaar 2009 xArtikel |
Elke crisis haar eigen crimineel |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 6 2009 |
Auteurs | B.M.J. Slot |
SamenvattingAuteursinformatie |
Diversen |
‘Low trust’ in de gezondheidszorg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2009 |
Auteurs | J. Legemaate |
Artikel |
Verticale integratie in de zorg – une liaison dangereuse? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2009 |
Auteurs | J.J. Rijken |
Artikel |
Invoering van de zorgzwaartebekostiging in de intramurale AWBZ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2009 |
Auteurs | M. Offerman |
Jurisprudentie |
2009/8 Sanering Hestia; hoofdelijke aansprakelijkheid voor financiële tekorten van bestuurder en toezichthouder op grond van art. 2:9 BW en van accountant KPMG op grond van art. 6:74 BW; algemene beweringen van de eiseres dat niet adequaat is gehandeld door bestuur en toezichthouder van Hestia alsmede KPMG zijn onvoldoende om ernstige verwijten vast te stellen: vordering afgewezenRechtbank Amsterdam, (mr. M.L.D. Akkaya, mr. J.M. van Hall en mr. A.W.H. Vink) d.d. 26 maart 2008 (m.nt. prof.mr. J.G. Sijmons). |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2009 |
Auteurs | |
Artikel |
De zorgelijke staat van de AWBZ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2009 |
Auteurs | J.M. van der Most |
Artikel |
Visitatie in de advocatuur: vreemde ogen zien blinde vlekken |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 4 2009 |
Auteurs | D.J. Wolfson |
SamenvattingAuteursinformatie |
There is a growing consensus among practitioners that independent peer review is the preferred approach to furthering trust in the legal professions. The article draws on experience abroad, as reported in the professional literature, and lessons from comparable arrangements at home, in academia and the medical professions. It formulates an institutional design in which an autonomous agency, independent of the Lawyers' Association and at arms' length from the Minister of Justice, develops methodology and organizes peer reviews by fellow-practitioners. Since professionals, everywhere, like to share experience, it is argued that making site-visits, sampling case-files, and discussing a self-evaluation of the practice under review promotes open innovation and creates scope for shaping rather than controlling professional excellence. It also allows for discretion in catering to the widely diverging needs of large international law firms and small local practices that a system of command and control could not deliver. |
Artikel |
Kwaliteitszorg voor rechtspraak |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 4 2009 |
Auteurs | Ph.M. Langbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Quality of organization and quality management are different concepts. The CEPEJ report on efficiency and quality of justice refers to a state of affairs. Quality management is a set of planned, reactive and proactive actions to enhance organisation development in order to improve the functioning of an organisation. Based on case studies on quality management in several COE member states, a distinction is suggested between various levels of involvement of a ministry of justice or a council for the judiciary in quality management in the courts and/or the court administration. A restricted comparative analyses suggests that cooperation between courts and a ministry of justice is based on mutual trust, where the ministry of justice does hardly interfere. In most countries, however, interactions between the court organisations and the ministry of justice to enhance quality management are coordinated at the central level. |
Redactioneel |
Voorwoord |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 6 2009 |
Auteurs | B.M.J. Slot en M.P.C. Scheepmaker |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 2 2009 |
Trefwoorden | algemene voorwaarden, richtlijn consumentenrechten, oneerlijke bedingen, transparantiebeginsel, informatieplicht |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
De voorgestelde richtlijn consumentenrechten zal leiden tot aanmerkelijke wijzigingen in het Nederlandse privaatrecht, vooral doordat de richtlijn uitgaat van volledige harmonisatie. In dit artikel wordt onderzocht wordt of ook op het terrein van de algemene voorwaarden ingrijpende wijzigingen van het Nederlandse recht te verwachten zijn. De conclusie is dat het met de wijzigingen wel meevalt. De belangrijkste wijziging betreft de vervanging van de zwarte en grijze lijst door een Europese zwarte en grijze lijst, die elkaar grotendeels maar niet geheel overlappen. Onzekerheid bestaat vooral over de positie van de informatieplicht, die in ieder geval anders zal moeten worden gehanteerd dan de wetgever aanvankelijk beoogd had: artikel 6:234 BW zal in ieder geval niet meer als een limitatieve invulling van de informatieplicht van artikel 6:233 BW kunnen worden opgevat. Verdedigd wordt dat de vereiste soepelere houding ten aanzien van de informatieplicht ook buiten het geharmoniseerde terrein – in het bijzonder voor overeenkomsten tussen twee professionele partijen – zou moeten gelden. |
Artikel |
De wettelijke implementatie van administratieve samenwerking in de Europese Unie |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2009 |
Trefwoorden | implementatie, samenwerkingsverplichtingen, administratieve samenwerking, toezicht, Awb |
Auteurs | Mr. P. Boswijk, Dr. mr. O.J.D.M.L. Jansen en Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het artikel bevat een overzicht van de implementatie in Nederland, Duitsland en Spanje van de in de sectoren financiële dienstverlening, douane, voedselveiligheid en visserij door Europa voorgeschreven vormen van samenwerking in het kader van het nalevingstoezicht. Het is opvallend dat samenwerkingsverplichtingen verschillend worden vormgeven in de onderzochte lidstaten. Verder zijn er grote verschillen tussen de regelingen van de verschillende sectoren binnen één lidstaat. Nederlandse toezichthouders kunnen op grond van de Awb toezicht houden op de naleving van Nederlands recht en van verordeningen. Moeten toezichtbevoegdheden kunnen worden toegepast in verband met de naleving van in een andere lidstaat omgezette richtlijn, dan moet een voorziening worden getroffen in de sectorale wetgeving. Buitenlandse toezichthouders die zijn aangewezen bij of krachtens een verordening zijn toezichthouders zijn in de zin van de Awb. Het is overigens de vraag of dit de bedoeling is geweest van de wetgever. Het onzelfstandig toezicht is in de Awb gedeeltelijk geregeld, namelijk voor wat betreft het vergezellen door een buitenlandse inspecteur van een Nederlandse toezichthouder bij het betreden van plaatsen. Voor andere bevoegdheden, zoals de toegang tot documenten, is deze bepaling echter te beperkt. |
Artikel |
Het cliëntenonderzoek in de WWFT: een terugblik op het afgelopen jaar |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2009 |
Trefwoorden | witwassen, WWFT, cliëntenonderzoek, kredietinstellingen |
Auteurs | Mw. mr. M.L. van Duijvenbode |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 augustus 2008 is de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) in werking getreden. De voornaamste vernieuwing die de WWFT heeft gebracht, is de introductie van het cliëntenonderzoek, ook wel bekend als Customer Due Diligence (CDD). Na een coulanceperiode van een halfjaar is de WWFT nu effectief slechts een halfjaar op stoom. In deze bijdrage wordt de ontwikkeling van het cliëntenonderzoek in de (inter)nationale antiwitwasregelgeving besproken. Hiernaast wordt er ingegaan op de belangrijkste veranderingen die de WWFT heeft gebracht op het gebied van cliëntenonderzoek en hoe kredietinstellingen het afgelopen jaar met deze veranderingen zijn omgegaan. |
Redactioneel |
Handhaving van het mededingingsrecht: een hete herfst? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2009 |
Auteurs | Prof. mr. T.R. Ottervanger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een redactioneel artikel geeft de redactie een toelichting op het tijdschriftnummer in kwestie. |
Artikel |
De NMa als economische detective |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2009 |
Trefwoorden | NMa, economische detentie, onderzoeksprioriteiten, false positives, false negatives |
Auteurs | Dr. R. van der Noll en Drs. M. Visser |
SamenvattingAuteursinformatie |
De NMa wacht niet alleen op signalen van buiten, zoals klachten en clementieverzoeken, maar probeert ook door eigen economisch onderzoek kartels op te sporen. Daartoe maakt de NMa kennelijk regelmatig een scan van de Nederlandse economie op basis van een combinatie en weging van publiek beschikbare gegevens over relevant geachte variabelen. Deze scan lijkt een rol te spelen bij het bepalen van de onderzoeksprioriteiten van de NMa1x Zie ook de speech van dR.J.P. Jansen, lid van de raad van bestuur van de NMa op het symposium ‘Mededingingsrecht in crisistijd’, Allen & Overy, woensdag 1 april 2009. en recent heeft een medewerker van de NMa gepubliceerd over de (vermeende) voorspelkracht en daarmee het nut van de scan. In deze bijdrage plaatsen we een aantal kritische kanttekeningen bij de bruikbaarheid van de methodiek die aan de scan ten grondslag ligt. We beschrijven eerst wat de NMa nu doet (de scan). Daarna komt het onderscheid tussen detectie op basis van marktstructuur en detectie op basis van gedrag aan bod, en bespreken we de problemen met de aanpak van de NMa, mede naar aanleiding van de beoordeling van de scan door de NMa zelf. Ten slotte bespreken we enkele aanvullende alternatieven voor economische detectie. Noten
|
Artikel |
|
Tijdschrift | Preadviezen Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht, Aflevering 1 2009 |
Auteurs | Arjan Scheltema en Michiel Scheltema |
Artikel |
Senatu deliberante, Europam probatOver een mogelijke speciale taak voor de Eerste Kamer bij het nationale parlementaire toezicht op de Europese Unie |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2009 |
Trefwoorden | Eerste Kamer, EU-regelgeving, Europese regelgeving, democratisch tekort in de EU, nationale parlementen |
Auteurs | Prof. mr. E.C.M. Jurgens |
SamenvattingAuteursinformatie |
EU-regelgeving is ook wetgeving die in Nederland bindend is. Bij de besluitvorming daarover zou de Eerste Kamer dus moeten meebeslissen.Het democratisch tekort in de EU is vooral gelegen in het feit dat er geen parlementair toezicht is op de Raad van Ministers van de EU. Wel kunnen nationale parlementen hun eigen ministers ter verantwoording roepen voor wat zij in de RvM-EU doen. Maar dat gebeurt, ook in Nederland, veel te weinig, en is niet effectief. Vooral sinds de invoering van het instemmingsrecht voor beide Kamers ter zake van optreden van Nederlandse ministers in de Derde Pijler van de EU heeft de Senaat gepoogd hierin verbetering te brengen.De Eerste Kamer zou veel consequenter deze rol moeten gaan vervullen, vooral nu de Tweede Kamer aan toezicht op de regering inzake EU-beleid geen voorrang blijkt te geven. Door een selectie van ontwerpen van EU-regelgeving aan dezelfde parlementaire procedure van beraadslaging te onderwerpen als wetsvoorstellen zou de Senaat zichtbaar kunnen maken dat het Nederlandse parlement – naast het Europees Parlement – werkt aan vermindering van het democratisch tekort. |
Artikel |
Enige aspecten van aansprakelijkheid van de financieel adviseur voor teleurstellende beleggingsresultaten |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2009 |
Trefwoorden | beroepsaansprakelijkheid, financieel adviseurs, zorgplicht en Wft, relativiteitsvereiste, eigen schuld |
Auteurs | Mr. E. Nederlof-Wouters van den Oudenweijer en Mr. F. van der Woude |
SamenvattingAuteursinformatie |
Getuige de stroom aan uitspraken houden consumenten hun bank, verzekeraar of bemiddelaar verantwoordelijk voor de gevolgen van teleurstellende beleggingsresultaten. Wat is de omvang van de zorgplicht van de onafhankelijke financieel adviseur en wat mag door die financieel adviseur van de consument zelf worden verwacht? |
Artikel |
Aansprakelijkheid van DNB: immuniteit in crisistijd? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2009 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, toezichthouder, immuniteit, overheidsaansprakelijkheid, DNB |
Auteurs | Mr. V.H. Affourtit en Mr. A.C. Beck |
SamenvattingAuteursinformatie |
Moet voor De Nederlandsche Bank aansprakelijkheidsrechtelijke immuniteit of semi-immuniteit in het leven worden geroepen? Aan de hand van recente jurisprudentie, waaronder het arrest van het Hof Amsterdam in de zaak BeFra, en de onderzoeken naar de overname van ABN Amro en het faillissement van Icesave wordt beoordeeld of het noodzakelijk en wenselijk is om De Nederlandsche Bank immuun te maken voor potentiële claims. |
Artikel |
Next Generation Networks: Elektronische communicatieregelgeving uitgedaagd |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2009 |
Trefwoorden | next generation access, elektronische communicatie, BEREC, Universele dienstverlening, roaming |
Auteurs | Mr. G.P. van Duijvenvoorde en Mr. M.A. Prinsen Geerligs |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een volgende generatie netwerken, zoals de glasvezelnetwerken, dient zich aan om de traditionele koperen telefoonnetwerken te vervangen. Het regelgevend kader zal enerzijds de vereiste investeringen moeten aanmoedigen en anderzijds het niveau van concurrentie moeten vasthouden of verhogen.Naar verwachting wordt dit jaar een herzien Europees regelgevingskader voor elektronische communicatie aangenomen. Tevens is op 1 juli 2009 de Europese Verordening voor roaming op mobiele netwerken binnen de Europese Unie gewijzigd. Ondertussen wordt in Nederland werk gemaakt van de implementatie van een nieuwe ronde marktanalysebesluiten van de toezichthouder OPTA, gebaseerd op een herziene Aanbeveling Relevante Markten van de Europese Commissie.Reden genoeg voor een overzicht van deze recente ontwikkelingen. We hanteren zoveel mogelijk een chronologische volgorde. Dat betekent dat eerst de herziene Aanbeveling Relevante Markten en de nieuwe marktanalysebesluiten van OPTA aan bod komen. Vervolgens bespreken we de herziene Roaming Verordening. Daarna volgt een beschrijving van het nieuwe Europese kader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten, waarbij de belangrijkste onderwerpen kort inhoudelijk worden besproken. |
Artikel |
Regionale omgevingsdiensten: meerwaarde vanuit strafrechtelijk perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2009 |
Trefwoorden | regionale omgevingsdiensten, strafrechtelijke milieuhandhaving, ketenhandhaving, politiebestel, veiligheidsregio’s |
Auteurs | Prof. mr. G.A. Biezeveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afspraak tussen Rijk, IPO en VNG over de opbouw van een landelijk stelsel van regionale diensten voor provinciale en gemeentelijke taken bij de handhaving van de milieuregelgeving van VROM heeft niet alleen betekenis voor de bestuursrechtelijke handhaving. Zij biedt ook kansen voor meer samenwerking, afstemming en informatie-uitwisseling tussen bestuur, OM (Functioneel Parket) en politie bij de milieuhandhaving. Dit heeft in de discussie over het rapport-Mans nog weinig aandacht gekregen. Om die kansen te kunnen benutten, moet lering worden getrokken uit de ervaringen met de opbouw, inrichting en werking van vergelijkbare stelsels: het politiebestel en de veiligheidsregio’s in wording. |