Tijdens de zomermaanden oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over twee verzoekschriften waarin de vrijheid van meningsuiting van werknemers centraal stond. De eerste zaak (Heinisch/ Duitsland) betrof naar de woorden van het Hof een zaak van whistle-blowing (klokkenluiders). Een werkneemster maakte van haar vrijheid van meningsuiting gebruik om extern wantoestanden in de onderneming aan te klagen die een kwestie van algemeen belang raken. In de tweede zaak (Sanchez e.a./Spanje) onderzocht een Grote Kamer het ontslag op staande voet van enkele vakbondsleden wegens een naar de mening van de werkgever diffamerende cartoon in een interne vakbondspublicatie. Deze cartoon hield verband met een juridisch geschil tussen de vakbond en de werkgever dat in de Spaanse rechtbanken werd uitgevochten. In deze zaak wordt ook aan de vakverenigingsvrijheid getoetst. Een onderliggende vergelijking van beide zaken laat toe te appreciëren of werknemers in de uitoefening van een vertegenwoordigend mandaat dat zij van aangesloten vakbondsleden hebben gekregen, over een grotere dan wel een kleinere expressievrijheid beschikken dan geïsoleerde werknemers die ‘onrecht’ aanklagen. De relevantie van de aard van de ondernemingsactiviteit (publieke of private sector) en de arbeidsverhouding (ambtenaar/contractueel) wordt bekeken. Na een afzonderlijke analyse van beide zaken, een beschouwing over de tussenkomst van de vakbond in de zaak Heinisch en een beschouwing over de formele methodologie van het Hof worden beide arresten vanuit enkele kernvragen rond expressievrijheid op de werkplek op een meer vergelijkende wijze beschouwd. |
Zoekresultaat: 4 artikelen
Jaar 2011 xJurisprudentie |
Vrijheid van meningsuiting op de werkplek in twee maten en gewichten: de werknemer mag blaffen, de ‘watchdog’ wordt gemuilkorfdEHRM 21 juli 2011, Application nr. 28274/08 (Heinisch/Duitsland) en EHRM 12 september 2011, Application nr. 28955/06, 28957/06, 28959/06 en 28964/06 (Palomo Sanchez e.a./Spanje) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | klokkenluiders, vrijheid van meningsuiting op de werkplek, private en publieke sector, vakverenigingsvrijheid, EVRM |
Auteurs | Prof. dr. F. Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Symmetrie in homicide |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 0 2011 |
Trefwoorden | social rank, honour, conflict, close social bonds, small communities |
Auteurs | Anton Blok |
SamenvattingAuteursinformatie |
An analysis of about 2,200 cases of homicides in the Netherlands committed between 1992 and 2006 shows that lethal violence typically results from conflict in symmetric relations in which social rank is ambiguous. The settings of homicides are mostly well-integrated, small communities, including families, rural villages in tribal and agrarian societies, modern urban neighbourhoods, gettos, criminal organisations, and ethnic enclaves. The mechanism that drives antagonism between people in such places is their attachment, close-knit structure, and common features. Earlier, Simmel developed this insight in lethal conflict when saying ‘the more we have in common with another as whole persons, the more easily will our totality be involved in every single relationship to that person, hence the disproportionate violence to which normally well-controlled people can be moved within their relations to those closest to them.’ Contemporary sociologists, ethnographers, and historians amply corroborated this view of lethal violence. In his comparative work Gould shows a compelling connection between ambiguity of social rank and lethal conflict. Knauft investigated the high homicide rates in a New Guinea community and found that lethal violence resulting from sorcery attributions is not the anti-thesis of the ideal of ‘good company’ but its ultimate culmination. |
Artikel |
Vrijheid van discriminerende uitingen?De zaak Wilders |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | Autonomie, uitingsvrijheid, discriminatieverbod, schadebeginsel, aanstoot |
Auteurs | Prof. dr. C.W. Maris |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Vrijheid van discriminerende uitingen? De zaak Wilders bespreekt C.W. Maris het lopende strafproces tegen de Nederlandse politicus Geert Wilders vanuit het rechtsfilosofische schadebeginsel. Wilders is beschuldigd van beledigen en aanzetten tot discriminatie van moslims. Wilders zelf beroept zich op uitingsvrijheid. Volgens de auteur is Wilders’ beeld van de islam bezijden de waarheid. Niettemin verleent het schadebeginsel in dit geval voorrang aan de vrijheid van meningsuiting boven het recht om niet te worden gediscrimineerd. Aanstoot of belediging is onvoldoende reden voor een strafrechtelijk verbod. Voor zover er schade dreigt, kan die beter worden beperkt door tegenargumenten dan door een verbod. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | Jan Donner |
Auteurs | Ben Koolen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Provocative anti-religious articles and pictures in the communist newspaper De Tribune incited the Christian majority in the Netherlands’ Parliament in the early thirties of last century to penalizing blasphemy. Jan Donner, minister of Justice, convinced that legal proceedings in reference to blasphemy as such will not stand before court, introduced the crime of brutalizing believing people by mocking their God. |