Deze bijdrage gaat over de verschillen tussen de enquêteprocedure als verzoekschriftprocedure en het kort geding als dagvaardingsprocedure. In beide procedures kunnen voorlopige ordemaatregelen worden verkregen, maar er bestaan belangrijke verschillen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld het belang dat in de procedure centraal staat alsmede de rol die belanghebbenden spelen. |
Zoekresultaat: 13 artikelen
Jaar 2015 xArtikel |
De enquêteprocedure als verzoekschriftprocedure en het kort geding als dagvaardingsprocedure, de verschillen en onderlinge verhouding |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | kort geding, enquêteprocedure, dagvaarding, verzoekschrift, voorzieningen |
Auteurs | Mr. B. Kemp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
You can talk the talk but can you walk the walk?Niet-mededingingsrechtelijke nationale belemmerende maatregelen met betrekking tot fusies en buitenlandse investeringen en het recht van de Europese Unie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2015 |
Trefwoorden | Fusies en buitenlandse investeringen, publieke belangen, bevoegdheidsverdeling nationaal-supranationaal |
Auteurs | Mr. P. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een nieuwe golf van economisch patriottisme doet de vraag rijzen in hoeverre het Unierecht een keurslijf vormt voor publieke belangen die, in het kader van fusies en buitenlandse investeringen, kunnen worden ingeroepen ter onttrekking van nationale regelingen aan de vrije mededinging. In dit artikel zal deze kwestie benaderd worden vanuit het perspectief van het internemarktrecht. Daarbij zal worden ingegaan op de vraag of – en zo ja, wanneer – lidstaten op grond van het Unierecht nationale mechanismen mogen instellen en/of toepassen. |
Casus |
Enkele gedachten over de arbeidsovereenkomst in het concern |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | arbeidsovereenkomst, concern, werknemer |
Auteurs | Prof. dr. R.M. Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
De werknemer in het concern heeft veelal niet alleen te maken met degene met wie hij de arbeidsovereenkomst ondertekende, maar ziet zich tevens geconfronteerd met allerhande ‘derden’ die direct of indirect hun invloed uitoefenen op de arbeidsovereenkomst. Denk aan de situatie dat de werkgever niet meer in staat is het loon te betalen omdat de moedervennootschap al haar leningen heeft opgeëist. Een ander concernonderdeel kan zelfs in het geheel niet als derde worden ervaren, bijvoorbeeld in de veelvoorkomende situatie dat de werknemer binnen een concern feitelijk permanent werkt binnen een andere vennootschap dan die waarmee hij de arbeidsovereenkomst sloot. De centrale vraag van de auteur is of het recht voldoende rekening houdt met de arbeidsovereenkomst binnen het concern. |
Artikel |
Transfer pricing-risico’s bij overnames |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | transfer pricing, verrekenprijzen, due diligence, belastingen, overnamecontract |
Auteurs | Mr. M.A. Lange en Mr. drs. T. Mulder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Veel M&A-professionals zijn niet goed bekend met ‘transfer pricing’ en de regelgeving die daarop van toepassing is. Dit kan resulteren in onvoldoende aandacht voor eventuele risico’s bij de target. In deze bijdrage bespreken de auteurs wat transfer pricing inhoudt en waarom het van belang is hier tijdens een overnameproces voldoende aandacht aan te besteden. |
Artikel |
De legal opinion-praktijk in Nederland |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2015 |
Trefwoorden | legal opinion-praktijk, aansprakelijkheid opiniegever, legal opinion, opinion letter |
Auteurs | Mr. dr. R. Mellenbergh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Opinion letters zijn een standaardonderdeel binnen de zakelijke transactiepraktijk. Zij kenmerken zich door vergaande standaardisatie. De legal opinion-praktijk kenmerkt zich verder door eigen gebruiken en vakjargon. In deze bijdrage wordt ingegaan op de betekenis van opinion letters en de daarin opgenomen legal opinions. Tevens wordt ingegaan op de mogelijke civielrechtelijke aansprakelijkheid van de opiniegever. |
Artikel |
De SNS-beschikking van 8 juli 2015: een pragmatische keuze |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | ontvankelijkheid, enquêteverzoek, Ondernemingskamer, SNS, enquêtegerechtigd |
Auteurs | Mr. I. Tax |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur geeft haar commentaar op de SNS-beschikking waarin de Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat onteigende aandeelhouders, die vanwege de onteigening niet voldoen aan de kapitaaleis van artikel 2:346 BW, toch ontvankelijk kunnen zijn in hun verzoek tot enquête. De ondernemingskamer aanvaardt hiermee een verdere uitbreiding van de kring van enquêtegerechtigden. |
Casus |
De reikwijdte van de zorgplicht binnen concernverhoudingen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | zorgplicht, moedermaatschappij, concernverhouding, economische werkelijkheid, concernleidingsplicht |
Auteurs | Mr. F. van Liere |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de aansprakelijkheid van de moedermaatschappij jegens crediteuren van haar dochter(s) vanwege schending van de zorgplicht om de crediteurenbelangen in acht te nemen. De term zorgplicht is in lagere rechtspraak en literatuur ontwikkeld, maar de Hoge Raad heeft deze term nog niet aanvaard, waardoor nog altijd onduidelijkheid bestaat over de exacte invulling van de zorgplicht. In dat kader worden drie vragen behandeld: naar de inhoud van de zorgplicht, naar de omstandigheden waaronder zij zich manifesteert en naar het moment van inwerkingtreding van de zorgplicht. Aan de hand van de kernarresten en de economische werkelijkheid worden deze vragen beantwoord en wordt geconcludeerd dat sprake is van een immer aanwezige zorgplicht om de belangen van de crediteuren in acht te nemen als uitwerking van de concernleidingsplicht van de moedermaatschappij binnen concernverhoudingen. |
Casus |
Onrechtmatige verkoop van bv-aandelen door schending onderzoeksplicht: bestuurlijke tekortkoming of aandeelhoudersgedraging? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, aandeelhoudersaansprakelijkheid, onderzoeksplicht, verkoop bv, onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. V. van Vegchel |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verkoper van een bv riskeert onder omstandigheden persoonlijke aansprakelijkheid jegens crediteuren van die bv indien hij de verkoop doorzet zonder onderzoek te doen naar de koper en deze koper achteraf malafide blijkt te zijn. Verscheidene rechtbanken zien in het schenden van deze onderzoeksplicht een grondslag voor bestuurdersaansprakelijkheid van een verkopend dga. In dit artikel wordt geconstateerd dat deze grondslag onjuist is. Een aandelenoverdracht behelst immers een aandeelhoudersgedraging. Bovendien had de dga ook via de weg van aandeelhoudersaansprakelijkheid kunnen worden aangesproken. Verder komt aan bod wat de kenmerken zijn van de onderzoeksplicht en wanneer dit aansprakelijkheidsrisico zich kan verwezenlijken. |
Jurisprudentie |
Meelzaak – beperking aansprakelijkheid investeringsmaatschappijen door ACM?ACM-besluiten inzake Bencis en CVC d.d. 30 november 2014 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Meel, Toerekening, Ne bis in idem, Investeringsmaatschappij, Boeteberekening |
Auteurs | Paul van den Berg en Jeannette ten Cate |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de ACM-besluiten inzake Bencis en CVC van 30 november 2014. Met deze besluiten heeft ACM, in navolging van de praktijk van de Europese Commissie, voor het eerst investeringsmaatschappijen beboet voor een inbreuk begaan door een dochtervennootschap. In eerste instantie is alleen de dochtervennootschap, Meneba, aansprakelijk gehouden voor een gestelde kartelinbreuk. In twee nieuwe besluiten zijn Bencis en CVC, beide investeerders, alsnog beboet als gevolg van de inbreuk begaan door hun dochtervennootschap Meneba. De besluiten roepen een aantal interessante vragen op, waaronder met betrekking tot (1) de – in lijn met Europese jurisprudentie – lage standaard die ACM toepast voor toerekening van de inbreuk aan moedervennootschappen, in lijn met recente Europese jurisprudentie; (2) het nemen van een nieuw besluit ten aanzien van de moedervennootschappen; en (3) de wijze van omzetberekening voor de boete. |
Casus |
De verjaring van een 403-vordering |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | 403-vordering, verjaring, moedervennootschap, dochtervennootschap |
Auteurs | J. van der Kraan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een 403-vordering is een zelfstandige vordering, meestal op de moedervennootschap. Deze vordering onderscheidt zich van de hoofdvordering op de dochtervennootschap. Deze te onderscheiden vorderingen verjaren onafhankelijk van elkaar. Naast de vraag of deze vorderingen onafhankelijk van elkaar verjaren, rijst de vraag of deze vorderingen op verschillende tijdstippen kunnen verjaren. Op basis van verschillende gronden kan dit het geval zijn. |
Casus |
De economische werkelijkheid en enquêtebevoegdheid |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | economische werkelijkheid, enquêtebevoegdheid, achterliggende werkelijkheid, enquêtegerechtigdheid, gelijkstelling |
Auteurs | S.F. van Dalen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen jaren is bij het toekennen van enquêtebevoegdheid een aantal keren anders geoordeeld dan de tekst van de wet doet verwachten. Volgens de rechter speelt daarbij de economische werkelijkheid een belangrijke rol. Dit is een onduidelijk en voor meerdere interpretaties vatbaar begrip. Volgens de auteur vormt dit begrip een beoordelingskader waarbinnen de rechter feiten en omstandigheden afweegt. Dit beoordelingskader is nuttig, het biedt de ruimte om aan te sluiten bij de doeleinden van het enquêterecht. Spreken van de ‘achterliggende werkelijkheid’ in plaats van ‘economische werkelijkheid’ zou de onduidelijkheid kunnen wegnemen. De rechter kan dan via enerzijds de afgeleideleer en anderzijds de gelijkstellingsregel afwijken van een al te strikte toepassing van de wettelijke bepaling, indien de achterliggende werkelijkheid dit rechtvaardigt. |
Casus |
De Hoge Raad en externe bestuurdersaansprakelijkheid: duidelijkheid over Villa Mundo?Over HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628, JOR 2014/296 (Hezemans Air Inc. /J.J. van der Meer) en HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627, JOR 2014/325 (RCI Financial Services BV/J.E. Kastrop) |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | aansprakelijkheidsrecht, bestuurder, bestuurdersaansprakelijkheid |
Auteurs | C. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Villa Mundo-uitspraak van 23 november 2012 besliste de Hoge Raad dat iemand die bestuurder is van een rechtspersoon op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk kan zijn tegenover een buitenstaander wanneer geen sprake is van een ernstig verwijt. Deze uitspraak leek in contrast te staan met de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, dat bestuurdersaansprakelijkheid pas intreedt als sprake is van een ernstig verwijt. De Villa Mundo-uitspraak is (dan ook) kritisch ontvangen. De Hoge Raad is in twee uitspraken van 5 september 2014, Tulip Air en Van Rossem Groep en MCD Groep, nogmaals op deze kwestie ingegaan. Uit deze uitspraken blijkt dat de Hoge Raad de weg van een al te gemakkelijk beroep op de Villa Mundo-norm heeft afgesloten. Maar ook na deze uitspraken is nog niet volledig duidelijk wanneer een bestuurder van een rechtspersoon wordt beschermd door de rechtsregel dat hij pas aansprakelijk is als hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt, en wanneer iemand die – bijvoorbeeld als bestuurder – is betrokken bij een rechtspersoon tegenover een buitenstaander aansprakelijk kan zijn, ook zonder dat hem een ernstig verwijt treft. |
Praktijk |
Kroniek concentratiecontrole 2014 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | kroniek, concentratiecontrole, ACM, concurrentie |
Auteurs | S.M.M.C. Vinken, M.J. van Joolingen en M.W.J. Jongmans |
Auteursinformatie |