Met de totstandkoming van de Advocatenwet van 23 juni 1952 is de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) ingesteld en is wettelijk geregeld dat het toezicht op de advocatuur wordt uitgeoefend door Raden van toezicht, de bestuurders van de plaatselijke orden van advocaten. De leden van de Raden van toezicht worden gekozen uit de leden van de orde. Dit systeem van zelfregulering staat ter discussie, sinds de Minister van Justitie in een brief aan de Tweede Kamer van 5 maart 2010 zijn visie heeft gegeven op de “in de toekomst wenselijke en mogelijke aanpassingen van de wettelijke regelingen van het toezicht op notarissen, advocaten en gerechtsdeurwaarders”. De visie behelst onder meer de introductie van een nieuwe toezichthouder die controle uitoefent op de naleving van wettelijke voorschriften door advocaten. Wat echter ontbreekt in deze visie is een overtuigende onderbouwing om op zoek te gaan naar een alternatief voor het bestaande systeem en daarmee een legitimatie om de keuze te laten vallen op het andere uiterste van het spectrum van toezichtstijlen. In dit essay plaatst de auteur het bestaande toezichtsysteem, de controle hierop en de visie van de Minister in het kader van het algemeen toezichtsrecht. Zij komt tot de conclusie dat een te wankele basis bestaat voor een drastische oversteek van intern naar extern toezicht. |
Zoekresultaat: 31 artikelen
Jaar 2010 xDiversen |
Nieuw toezicht op de advocatuur? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | zelfregulering, systeemtoezicht, toezicht op advocaten, advocatuur, De Hoogd |
Auteurs | Mr. M. de Rijke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Discussie |
Op weg naar een duurzame openbare ruimte |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | openbare ruimte, duurzaam, klimaatbestendig, wateroverlast, hittestress |
Auteurs | Mr. dr. P. Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage vindt een verkenning plaats van de wenselijkheid, de praktijk en enige juridische aanknopingspunten van een duurzame(re) openbare ruimte. In dit verband wordt onder een ‘duurzame openbare ruimte’ verstaan: een openbare ruimte die in redelijke mate bestand is tegen extreme lokale klimaatinvloeden, met name wateroverlast en hittestress (droogte). Uit onderzoek van de VROM-Inspectie (2010) blijkt dat in bestemmingsplannen weinig over klimaatadaptatie is terug te vinden. De auteur constateert dat de gemeente kosten van verduurzaming van de openbare ruimte kan verhalen in het kader van de grondexploitatie. Daarnaast noemt hij een vijftal juridische aanknopingspunten om een gemeente aan te spreken op haar verantwoordelijkheid tot verduurzaming van de openbare ruimte. |
Artikel |
Wetgeving en de positie van de patiënt: instrument voor verandering of terugvaloptie? |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | impact of health law, evaluation of health law, patient empowerment, patient rights |
Auteurs | Roland Friele en Remco Coppen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Empirical research on the practice of ‘informed consent’ and the right of complaint of patients shows that these rights are important as guarantees for carefulness and legal certainty. However, at the same time these rights seem to have hardly any effect on the position of the patient in the daily interactions with doctors and other medical personnel. Rather, they seem to have led to a formalization of institutional relations with patients. At the same time, in practice especially hospitals seem to aim at an informal and varied way of dealing with these patient’s rights. |
Artikel |
Goed bestuur en de organisatie van de zorginstelling |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2010 |
Auteurs | Prof. mr. J.G. Sijmons |
Jurisprudentie |
2010/33 Budgetoverschrijding ziekenhuizen; aanwijzing aan de NZa van de Minister van VWS verdraagt zich niet met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en is derhalve onmiskenbaar onrechtmatig: vordering toegewezenVoorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage (R.J. Paris) d.d. 14 september 2010. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2010 |
Artikel |
Steunmaatregelen voor ziekenhuizen en diensten van algemeen economisch belang: doelmatigheid niet vereist? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2010 |
Trefwoorden | Diensten van algemeen economisch belang, Altmark-criteria, Altmark-pakket, (Brussels) ziekenhuizen |
Auteurs | Prof. dr. L. Hancher en Prof. mr. W. Sauter |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Europese regels over staatssteun kunnen in het geding komen bij de financiering van openbaredienstverplichtingen zoals die bijvoorbeeld bestaan in de ziekenhuiszorg. Daarbij staat de ruimte die hiertoe aan de lidstaten wordt gelaten nog volop ter discussie, bijvoorbeeld ten aanzien van Protocol 26 van het Werkingsverdrag (Wv) betreffende de diensten van algemeen (economisch) belang. Het staatssteunregime van de EU voorziet sinds 2003 in een toets voor openbaredienstverplichtingen op basis van de voorwaarden gesteld in het Altmark-arrest.1x Beide auteurs zijn verbonden aan het Tilburg Law and Economics Centre (TILEC). Leigh Hancher is daarnaast werkzaam bij Allen & Overy en Wolf Sauter bij de Zorgautoriteit (NZa). Noten
|
Artikel |
Het Nederlandse voorstel voor implementatie van de gewijzigde Europese regels voor elektronische communicatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2010 |
Trefwoorden | elektronische communicatie, nieuwe Regelgevende Kader, NRF, New Regulatory Framework |
Auteurs | Mr. G.P. van Duijvenvoorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 26 november 2009 is het gewijzigde Europese kader voor elektronische communicatie in werking getreden. Met twee richtlijnen worden de richtlijnen die sinds 2002 het regelgevingskader vormden, gewijzigd om beter te zijn toegesneden op de technologische en marktontwikkelingen. Een voorbeeld van een technologische ontwikkeling is het snel toegenomen gebruik van mobiele data, als gevolg van bijvoorbeeld ‘internetten’ of films bekijken via de mobiele telefoon. Om tegemoet te komen aan deze ontwikkeling is nodig dat er voldoende frequentieruimte beschikbaar is, maar ook dat wordt gewaarborgd dat gebruikers zoveel mogelijk ongeacht de aard en omvang van hun gebruik internet kunnen (blijven) gebruiken (netneutraliteit). Daarnaast betrof een van de discussiepunten bij de voorbereiding van het gewijzigde Europese kader de bescherming van gebruikers bij het afsluiten van het gebruik van internet en is het in het definitieve Europese kader op dit punt tot een compromis gekomen. Naast de wijzigingen in de richtlijnen is ook met een verordening een nieuw orgaan van Europese regelgevers onder de naam BEREC opgericht om te adviseren aan de Commissie en de nationale toezichthouders. |
Artikel |
De gezondheid van de zorgverzekeringEen evaluatie van de Zorgverzekeringswet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2010 |
Auteurs | Mr. J.M. van der Most |
Artikel |
Verscherping van het toezicht op trustkantoren |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | trustkantoren, verscherping, toezicht, belastingontwijking, witwassen |
Auteurs | Mr. M.T. van der Wulp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de inwerkingtreding van de Wijzigingswet financiële markten 2010 wordt de ‘verscherping’ van het toezicht op trustkantoren ingeluid. Verkopers van rechtspersonen worden duidelijker onder het bereik van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) gebracht, terwijl kantoorverhuurbedrijven die uitsluitend domicilie verlenen (eventueel met ‘receptiewerkzaamheden’) worden uitgezonderd. Op beide punten constateerde DNB een handhavingslacune, die met deze reparatiewet wordt weggenomen. In het ter consultatie voorgelegde conceptwetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2012, wordt voorts uitvoering gegeven aan de toezeggingen, gedaan in het Evaluatierapport Wtt (ministerie van Financiën, 2010), om door verscherping van het toezicht ook ‘virtuele trustkantoren’ onder het bereik van de Wtt te brengen. |
Discussie en Column |
De Zorgbrede Governancecode 2010 in vogelvlucht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2010 |
Auteurs | Mr. Mark van der R.P.F. |
Artikel |
Titel 10.15 BW – IPR zee-, binnenvaart- en luchtrecht: weinig nieuws |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2010 |
Trefwoorden | internationaal privaatrecht, zeerecht, binnenvaartrecht, luchtrecht, cognossement, goederenvervoer |
Auteurs | Prof. mr. M.H. Claringbould |
SamenvattingAuteursinformatie |
Titel 10.15 BW is grotendeels een kopie van de Wet IPR zee- en binnenvaart (WIPRZ) uit 1993. Maar in 2009 zijn Rome I en Rome II in werking getreden; de grenslijn tussen deze ‘natte’ IPR-regeling en de verordeningen wordt scherper getrokken. Het zou mooi zijn als tijdens de parlementaire behandeling van Titel 10.15 BW alsnog aandacht wordt besteed aan enkele in deze bijdrage genoemde (detail)punten. |
Artikel |
Een nieuwe mededingingsbevoegdheid voor de NZa?Artikel 45 Wmg over ingrijpen in de voorwaarden en de wijze van tot stand komen van overeenkomsten met betrekking tot zorg of tarieven |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | Wet marktordening gezondheidszorg, AMM-instrument, Contractuele voorwaarden, Europeesrechtelijke dimensie |
Auteurs | Mr. drs. J. Bijkerk en Prof. mr. W. Sauter |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel signaleren en bespreken wij een nieuwe ontwikkeling in het sectorspecifieke mededingingstoezicht op de zorg. Artikel 45 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) geeft de in 2006 opgerichte Zorgautoriteit (NZa) de bevoegdheid tot ingrijpen in de wijze van tot stand komen van overeenkomsten met betrekking tot zorg of tarieven en in de voorwaarden in die overeenkomsten met het oog op de inzichtelijkheid van zorgmarkten en/of de bevordering van de concurrentie. Tot voor kort heeft de NZa spaarzaam gebruikgemaakt van deze bevoegdheid. Onlangs heeft zij echter naast een uitgebreide toelichting op de mogelijkheden die dit instrument haar biedt een eveneens uitgebreid gemotiveerde nadere regel aangenomen die de toegang bevordert tot overeenkomsten betreffende elektronische netwerken met betrekking tot zorg. Dit is de aanleiding voor de huidige bespreking waarin naast de reikwijdte van artikel 45 Wmg ook de samenloop met de bevoegdheden van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Europeesrechtelijke dimensie aan de orde zullen komen. |
Artikel |
Naar een landelijk EPD: kanttekeningen bij wetsvoorstel 31 466 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2010 |
Auteurs | Mr. dr. M.C. Ploem |
Artikel |
Voor wie of wat is systeemtoezicht zinvol? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | systeemtoezicht, interne borging, zelfregulerend vermogen, risicoanalyse |
Auteurs | Dr. M.E. Honingh en Dr J.K. Helderman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zoektocht naar meer doeltreffende en doelmatige arrangementen van overheidstoezicht, gooit ‘systeemtoezicht’ de laatste jaren hoge ogen. Binnen de rijksoverheid en Inspectieraad heeft zich in de afgelopen jaren in korte tijd een generieke beleidstheorie van systeemtoezicht ontwikkeld. Systeemtoezicht is gepresenteerd als ware het de Haarlemmerolie waarmee kwalen behorend bij overheidstoezicht zouden kunnen worden verholpen. Maar is het dat ook? In dit artikel betogen wij aan de hand van empirisch onderzoek in een zestal sectoren dat de beleidstheorie van systeemtoezicht zoals die zich ontwikkeld heeft vooral is gestoeld op verwachtingen in plaats van op empirie. |
Artikel |
Maatschappelijk ondernemen en toezicht op publieke belangen in de zorg? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | toezicht NZA, maatschappelijke onderneming, herdefiniëren publiek belang |
Auteurs | prof. mr. J.G. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de zorg ligt bij de NZa het toezicht op de publieke belangen. Deze toezichtfunctie staat ten onrechte onder druk. Evenmin als op de zorgverzekeringsmarkt – de ‘countervailing power’ van de zorgverleningmarkt – is voor het bewaken van publieke belangen de rechtsvorm van de ‘maatschappelijke onderneming’ nodig. In recente evaluaties van de Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg kwam naar voren dat beide wetten nog niet de verwachtingen waarmaken, o.a. vanwege een beperkte regierol van de zorgverzekeraar, respectievelijk te weinig sturing en toezicht door de NZa richting marktwerking. Een gewijzigde, maar reeds in de wet besloten liggende taakopvatting voor minister van VWS en NZa zou de transitie over dit gevaarlijke dode punt kunnen heen tillen. |
Artikel |
Naar een effectief toezicht op de woningcorporatiesBalanceren tussen staat en markt |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | woningcorporaties, toezicht, diensten van algemeen economisch belang, extern en intern toezicht, toezichthouder voor de corporatiesector |
Auteurs | mr. dr. S.A.C.M. Lavrijssen en D. Özmis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Woningbouwcorporaties zijn hybride organisaties die opereren op het snijvlak tussen staat en markt. Vanwege hun hybride status vallen zij tussen het wal en schip wat betreft toezicht en controle. Enerzijds vertoont het publiekrechtelijk toezicht door de minister van Wonen Wijken en Integratie en het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting hiaten. Anderzijds zijn de corporaties beperkt onderhevig aan de tucht van de markt. Woningcorporaties kampen momenteel met een slecht imago dat zij hebben gekregen doordat verschillende corporaties waren betrokken bij omstreden projecten. Ook is een beeld ontstaan dat de maatschappelijke prestaties van de corporaties inzake de realisatie en verhuur van sociale woningen ondermaats zijn. Inmiddels zijn vele rapporten verschenen over het functioneren van de woningcorporaties. Een rode draad in deze rapporten is, dat het publiekrechtelijk toezicht op de corporaties niet transparant en effectief is geregeld. Bovengenoemde ontwikkelingen en de imagoschade hebben de roep om een steviger extern publiekrechtelijk toezichtkader verhevigd, niet in de laatste plaats vanuit de sector zelf. Oud-minister van der Laan heeft inmiddels voorstellen gedaan tot aanscherping van het toezicht op de corporaties, inclusief de oprichting van een nieuwe toezichthouder voor de corporatiesector. Dit artikel beziet op kritische wijze of het voorstel van de oud-minister zal bijdragen aan een transparanter en effectiever toezicht op de woningcorporaties. |
Jurisprudentie |
Rechtsmiddel tegen voorschotbeslissing bij deskundigenonderzoekHR 22 januari 2010, LJN BK1639 (man/vrouw) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | voorschotbeslissing, deskundigenonderzoek, tussentijds rechtsmiddel |
Auteurs | Mr. drs. G. de Groot |
Samenvatting |
In deze verdelingszaak gaat het erom of met een rechtsmiddel kan worden opgekomen tegen de beslissing over de begroting van het voorschot voor een deskundigenonderzoek, een kwestie die ook relevant is voor de behandeling van letselschadezaken. Eerst een korte schets van de zaak. De vrouw dagvaardt de man in 1997 voor de Rechtbank Den Haag. Zij vordert onder meer dat de rechtbank een deskundige zal benoemen om de waarde vast te stellen van aandelen van de man in een besloten vennootschap en de man zal veroordelen tot betaling aan haar van de helft van de waarde van de aandelen. De rechtbank wijst de vorderingen af. Het Hof Den Haag bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De Hoge Raad vindt dat het oordeel van het hof over de uitleg van de huwelijkse voorwaarden van een onjuiste rechtsopvatting getuigt (HR 28 november 2003, LJN AK3697). Na verwijzing wijst het Hof Amsterdam twee tussenarresten en benoemt bij een volgend tussenarrest drie deskundigen, onder meer met het oog op de waardering van de aandelen. Het hof bepaalt dat de man een voorschot voor het deskundigenonderzoek van € 45.000 dient te deponeren. De man stelt tegen deze drie tussenarresten (het tweede) cassatieberoep in. De Hoge Raad oordeelt onder meer dat tegen de voorschotbeslissing niet met een tussentijds rechtsmiddel kan worden opgekomen en verklaart de man niet-ontvankelijk in het beroep. |
Artikel |
De ontwikkeling van herstelrechtelijke praktijken in Noord-Ierland |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | Noord-Ierland, Jeugdsanctiesysteem, Preventie, Jeugdrecht |
Auteurs | Martin McAnallen |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article provides a perspective on the development of restorative justice practice in Northern Ireland. The island of Ireland has a standing history as to the use of restorative justice. In fact, the earliest restorative form of law dates from 2000 BCE, the so-called Brehon Laws. To date, Northern Ireland features as a divided society; over the past 35 years intercommunity conflict brought devastation and heartbreak to the health of the community. Nevertheless, initial soundings were heard as to how the practice of restorative justice might be re-introduced to Northern Ireland. Already in 1989, the Probation Board indicated its intention of piloting a Victim Offender Mediation Programme. From that time, serious attempts were undertaken to implement restorative justice within the North-Irish society. Initiatives were undertaken by Republican as well as Loyalist communities, both being eager to move away from violent community based justice. Special attention was given towards juvenile crime. In 2000 this interest in restorative justice led to a commitment from the North-Irish authorities to put restorative justice matters at the heart of the criminal justice system for young offenders. As a result, in the Justice (Northern Ireland) Act 2002 the Youth Conference Service was initiated. Between 2003 and the present, Youth Conference Orders or Plans have been the most common disposals for adjudicated offenders up to eighteen years of age. The focus is on the parties resolving how the young person can make amends to the victim and what can be done to prevent further offending. All Agencies linked into the Youth Justice system recognize the special needs of young people. Recent figures show the numbers of young people going into youth custody in Northern Ireland have decreased due to the use of restorative justice models. |
Praktijk |
Verslag najaarsvergadering VGR 2009 ‘Dwang en vrijheidsbeperkingen in de zorg’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 02 2010 |
Auteurs | Mr. dr. L.A.P. Arends |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het Wetsvoorstel zorg en dwang: een verantwoorde verbetering voor de rechtspositie van mensen met een verstandelijke beperking en dementie? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 02 2010 |
Auteurs | Mr. dr. B.J.M. Frederiks, Prof. mr. J. Legemaate, Mr. dr. K. Blankman e.a. |
Auteursinformatie |