The judge has a very important task in reviewing cases of immigration-related detention and guaranteeing the alien’s safeguards. This study examines the legal practice of reviewing detention orders from the theoretical perspective of crimmigration. Analyses of cases and interviews with judges show that the alien’s criminal background is not important for the review of grounds, but still of significance in the balancing of interests. In addition, the data reveal a protective gap in the reviewing mechanisms for aliens arrested on the basis of identification requirements. Moreover, the ultimum remedium principle proves to be a hollow notion, but the responsibility for its erosion lies largely outside the judicial practice. |
Zoekresultaat: 36 artikelen
Jaar 2012 xArtikel |
Vreemdelingenbewaring in crimmigratieperspectiefOver de rol van strafrechtelijke antecedenten en het ultimum-remediumbeginsel voor de maatregel van bewaring in de rechtspraktijk |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | immigration detention, legal practice, crimmigration, ultimum remedium |
Auteurs | LLB. Jo-Anne Nijland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Bemiddeling en conflicthantering in Vlaamse echtscheidingsovereenkomstenEen empirisch-juridische analyse |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | divorce agreements, mediation arrangements, content analysis, empirical-legal study |
Auteurs | Ruben Hemelsoen PhD |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this empirical-legal study, the mediation arrangements concluded in the context of a divorce by mutual consent are studied by using the social scientific method of content analysis. Within a representative sample of Flemish divorce agreements, these clauses are both quantitatively and qualitatively analyzed. The quantitative results show that the number of mediation arrangements and ADR clauses in the dataset are rather low. The qualitative content analysis reveals that most mediation provisions can be improved. Ultimately, this contribution contains suggestions to improve the terminology and stipulation of the investigated clauses. |
Article (without peer review) |
|
Tijdschrift | Netherlands Administrative Law Library, november 2012 |
Auteurs | Annemarie Drahmann |
SamenvattingAuteursinformatie |
In its Betfair judgment, the Court of Justice ruled that the exclusive license system with respect to games of chance under Dutch law breaches Article 49 of the EC, now: Article 56 of the TFEU, concerning the free movement of services, and in particular the principle of equal treatment and the obligation of transparency. This article addresses the lessons which can be drawn from this judgement and which Dutch legal concepts could be applied to this 'European' obligation of transparency. According to the judgement, this is not only the case for 'public contracts'and 'concessions', but also to licenses under public law. This article addresses the meaning of these legal concepts and discusses to what extent this 'European' obligation of transparency applies to the relevant Dutch legal concepts. |
Column |
Privacy van patiënten is onvoldoende gewaarborgd bij de doorstart van het EPD |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2012 |
Trefwoorden | beroepsgeheim, doorstartmodel, elektronisch patiëntendossier, patiëntenrechten, privacy |
Auteurs | Mr. dr. W.I. Koelewijn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht wat de verwerping van het wetsvoorstel ‘Kaderwet EPD’ en de privaatrechtelijke doorstart van het elektronisch patiëntendossier betekent voor de rechtspositie van patiënten. Bij de doorstart worden op grote schaal privacygevoelige patiëntengegevens verwerkt zonder formeel-wettelijke grondslag en zonder dat is voorzien in aanvullende patiëntenrechten. De doorbreking van het medisch beroepsgeheim en de verwerkingsgrondslag van patiëntgegevens worden daarmee volledig gebaseerd op de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken patiënten. De auteur plaatst diverse kritische kanttekeningen bij deze juridische constructie en komt tot de conclusie dat de rechtspositie van patiënten bij de doorstart van het EPD onvoldoende is gewaarborgd. |
Artikel |
Wettelijke vormgeving van de regiefunctie betreffende kwaliteit van zorg; zijn we op de goede weg? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2012 |
Trefwoorden | Kwaliteitsinstituut, Kwaliteitswet zorginstellingen, professionele standaard, richtlijnen, Zorginstituut Nederland |
Auteurs | Prof. mr. J.K.M. Gevers en mr. dr. M.C. Ploem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het wetsvoorstel besproken dat strekt tot wettelijke vormgeving van de regiefunctie betreffende de kwaliteit van zorg (Kamerstukken II 33 243). Het voorstel om die rol neer te leggen bij een centraal orgaan – het Kwaliteitsinstituut (onderdeel van het Zorginstituut Nederland) – verdient ondersteuning, maar bij de wijze waarop aan de regiefunctie wordt vormgegeven, zijn nogal wat kanttekeningen te plaatsen. Die betreffen naast uitvoeringsaspecten onder meer het opgerekte begrip professionele standaard en de te grote rol van anderen dan professionals bij de totstandkoming en erkenning daarvan. |
Jurisprudentie |
2012/38 Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 19 juni 2012 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2012 |
Trefwoorden | Artikel 13 Zvw, de hoogte van de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg mag niet strijdig zijn met het recht op vrije artsenkeuze |
Samenvatting |
Artikel 13 Zvw; de hoogte van de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg mag niet strijdig zijn met het recht op vrije artsenkeuze |
Artikel |
Wetsvoorstel voorwaarden voor winstuitkering aanbieders medisch-specialistische zorg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2012 |
Trefwoorden | medisch-specialistische zorg, Wet cliëntenrechten zorg, winstoogmerk, winstuitkering, zorgaanbieders |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na jarenlange debatten over dit onderwerp heeft de Minister van VWS op 9 februari 2012 een wetsvoorstel ingediend dat winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg onder voorwaarden mogelijk maakt. In dit artikel worden enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij de gestelde voorwaarden en wordt uiteengezet welke aspecten nadere regulering behoeven. Geconcludeerd wordt dat met name de normatieve aspecten van winstuitkering en de publieke belangen die het wetsvoorstel beoogt te dienen verder zouden moeten worden uitgewerkt en dat een meer gedifferentieerde regeling de voorkeur zou verdienen. |
Jurisprudentie |
2012/36 Rechtbank Zwolle-Lelystad 2 mei 2012 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2012 |
Trefwoorden | Vordering tot vernietiging bindend advies, bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar, wel vergoeding van gestelde schade |
Samenvatting |
Vordering tot vernietiging bindend advies; bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar; wel vergoeding van gestelde schade |
Artikel |
Mededingingsbeleid en publieke belangen: een economisch perspectief |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Mededingingsrecht, Publieke belangen, Uitzonderingsgronden, Maatschappelijk verantwoord concurreren, Marktwerking |
Auteurs | Dr. Paul de Bijl en dr. Theon van Dijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Diverse commentatoren hebben recent geopperd dat de nieuwe Autoriteit Consument en Markt (ACM) meer rekening met de wisselwerking tussen mededinging en diverse publieke belangen (ook andere dan gerelateerd aan marktmacht) moet gaan houden. Publieke belangen anders dan gerelateerd aan marktmacht zijn echter al elders belegd: de mededingingsautoriteit hanteert de daaruit volgende wet- en regelgeving als randvoorwaarden. ‘Integraal’ mededingingsbeleid zou leiden tot intransparantie en reguleringsonzekerheid; het is niet verstandig die kant op te gaan. Sterker, beleidsmakers en politici kunnen bijdragen aan effectiever mededingingsbeleid door ‘overige’ publieke belangen scherp te articuleren. |
Diversen |
Sterke positie van de waterschappen is voor de toekomst van het Nederlandse waterbeheer van eminent belang |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | Schilthuispenning, Groothuijse, waterrecht, waterschap |
Auteurs | Mr. dr. F.A.G. Groothuijse |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de toespraak ter gelegenheid van de inontvangstneming van de Schilthuispenning gaat Frank Groothuijse in op de argumenten voor het behoud van de waterschappen als onafhankelijke bestuurslaag. |
Artikel |
Over het denken en voelen achter straf- en herstel(recht) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | cognitive emotion theory, punishment, interconnectedness, (ir)rationality, mysticism |
Auteurs | Jacques Claessen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article attention is paid to the thoughts and feelings which underlie criminal law and restorative justice, as well as the question whether those thoughts and feelings have to be regarded as rational or irrational. For this purpose, the author has firstly examined the relationship between thinking and feeling from the perspective of the so-called cognitive emotion theory as put forth by the American philosopher Martha Nussbaum and the Dutch philosopher Mirjam van Reijen. In addition, this contribution also addresses the ideas of the Stoics, Spinoza and Schopenhauer, since the aforementioned theory goes back on the ideas of these philosophers. These philosophers depart from the view on man and world in which interconnectedness plays an important role – as the opposite of separateness. This view which reflects the mystic-religious perspective on man and world forms an important connecting thread in this article, as this turns out to have direct consequences for the idea about the (ir)rationality of certain thoughts and feelings, as well as for the (ir)rationality of criminal law and restorative justice. Special attention is paid to emotions that are relevant within the context of criminal law and restorative justice – which include anger, resentment, hatred, fear and compassion. After having explained – on the basis of the cognitive emotion theory – how thinking and feeling relate to each other and which thoughts and feelings – on the basis of the perspective of interconnectedness – have to be considered as (ir)rational, the article examines whether punishment is (ir)rational and whether the regular theories which legitimate punishment (i.e. retribution and prevention theories) are ‘rationalities of something irrational’. Furthermore, it is assessed whether the thoughts and feelings behind restorative justice are (ir)rational. The article concludes with a suggestion in which the main findings of this contribution are summarized, in order to stimulate discussion. |
Redactioneel |
Voorwoord |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 5 2012 |
Auteurs | Guus Meershoek en Marit Scheepmaker |
Auteursinformatie |
Artikel |
De politierechter: na negentig jaar in het tij der verandering |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | politierechter, Openbaar Ministerie, rechterlijke macht |
Auteurs | Prof. dr. Arthur Hartmann |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 1922 werd in Nederland binnen de rechterlijke macht de interne competentieverdeling aangepast. De enkelvoudige kamer onder de naam ‘politierechter’ werd ingevoerd. In de eerste jaargang van het Maandblad voor Berechting en Reclassering van Volwassenen en Kinderen (MBR) werd deze ontwikkeling enthousiast ontvangen. Negentig jaar na dato blijkt de politerechter nog steeds een levend instituut te zijn. Dat neemt niet weg dat er wel veranderingen op til zijn. Zo wordt ter vergroting van doelmatigheid en slagvaardigheid van het strafrecht onder meer met snelrecht gewerkt en inmiddels wordt aan het Opnebaar Ministerie ook een zelfstandige sanctiebevoegdheid toegekend in de vorm van een strafbeschikking. De toekomst moet leren hoe dergelijke ontwikkelingen het functioneren van de politierechter binnen de strafrechtspleging zal gaan beïnvloeden. |
Artikel |
Verbod op winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg op gespannen voet met Europees recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | winstoogmerk, winstuitkering, ziekenhuizen, gezondheidszorg, vrijheid van vestiging |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 februari 2012 is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend, waarmee beoogd wordt winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg (i.e., ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s)) mogelijk te maken.1x Voorstel tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) en enkele andere wetten om het mogelijk te maken dat aanbieders van medisch-specialistische zorg, mits zij aan een aantal voorwaarden voldoen, winst uitkeren, Kamerstukken II 2011/12, 33 168, nr. 2. Hoewel het wetsvoorstel door de val van het kabinet-Rutte inmiddels controversieel is verklaard,2x Zie Kamerstukken II 2011/12, 33 285, nr. 5, p. 8. verdient het nadere aandacht. In dit artikel zal worden betoogd dat een van de argumenten waarom winstuitkering door ziekenhuizen en ZBC’s zou moeten worden toegestaan is, dat het winstverbod voor deze instellingen in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) op gespannen voet staat met het Europees recht. Noten
|
Diversen 2 |
Verslag jubileumvergadering Vereniging voor Gezondheidsrecht 2012 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | VGR, klinische genetica, kwaliteit van zorg, levenseinde, preventie |
Auteurs | Mr. J.M. Janson en mr. J.C. Smeur |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanwege het 45-jarige bestaan van de Vereniging voor Gezondheidsrecht is in april 2012 een jubileumvergadering gehouden met de titel ‘Werk in uitvoering: de toekomst van het gezondheidsrecht’. Tijdens de vergadering gaf prof. dr. H. Nys een toelichting op de oratiebundel die ter gelegenheid van het jubileum is uitgegeven en sprak prof. dr. P. Schnabel de vijfde Henk Leenenlezing uit met de titel: ‘De maatschappelijke betekenis van het gezondheidsrecht’. Aansluitend waren vier parallelsessies georganiseerd over respectievelijk het begin van het leven, preventie en publieke gezondheid, juridische implicaties van klinische genetica en het einde van het leven. Tijdens het middaggedeelte spraken prof. dr. H.M. Dupuis, prof. dr. A.C. Nieuwenhuijzen-Kruseman en prof. dr. M. Trappenburg over de bijdrage van het gezondheidsrecht aan de (toekomstige) kwaliteit van zorg. |
Praktijk |
Kroniek rechtspraak Wet marktordening gezondheidszorg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | aanmerkelijke marktmacht, tarieven, Wet marktordening gezondheidszorg |
Auteurs | Prof. mr. J.G. Sijmons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze kroniek bevat een overzicht van de jurisprudentie inzake de Wmg vanaf oktober 2010 tot mei 2012. De jurisprudentie betreft oudere geschillen over kortingen en maatregelen die uiteindelijk tot een beslissing kwamen, als ook voorlopige voorzieningen van maatregelen die hun schaduw vooruitwerpen. Naast tariefbeschikkingen worden ook enkele uitspraken besproken van de NZa in de rol van ‘marktmeester’. |
Jurisprudentie |
2012/30 Voorzieningenrechter Rechtbank Breda 16 mei 2012 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | Geldvordering, kort geding, toepasselijkheid polisvoorwaarde, tweedelijns GGZ |
Samenvatting |
Geldvordering; kort geding; toepasselijkheid polisvoorwaarde; tweedelijns GGZ |
Artikel |
Versnelling van wetgevingOver uiteenlopende ontwikkelingen en eigenwijze actoren |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | snelheid van wetgeving, wetgevingsproces, wetgevingsagenda, compacte overheid, efficiëntie |
Auteurs | Mr. J.F.L. Roording |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wil de auteur – voorlopig, want de ontwikkeling gaat verder – de balans opmaken: waar staat het Nederlandse wetgevingsproces qua tempo en efficiency? Achtereenvolgens passeren daarbij de revue: cijfermatige gegevens, reeds getroffen maatregelen, enkele parallelle (c.q. paradoxale) ontwikkelingen en de positie van de diverse wetgevingsactoren in het versnellingsdebat. Om te eindigen met de vraag: kan het nog sneller? |
Casus |
Enkele AFM-boetebesluiten ter zake van overkreditering langs de lat van het bepaalbaarheidsgebod |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | AFM, bepaalbaarheidsgebod, bestuurlijke boete, boetebesluit, overkreditering |
Auteurs | Mr. C.F.J. van Tuyll |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de vraag centraal of de AFM, als deze tot beboeting overgaat, de door haar voorgestane invulling van het financiële voorschrift vooraf voldoende kenbaar maakt aan de markt. Deze verplichting vloeit voort uit het bepaalbaarheidsgebod dat via de band van art. 7 EVRM van toepassing is op bestuurlijke boetes. De auteur onderzoekt aan de hand van diverse boetebesluiten die de AFM in 2010-2011 wegens overkreditering aan kredietverstrekkers als Rabobank, ING, DSB en ELQ Hypotheken N.V. heeft opgelegd of de AFM de door haar voorgestane invulling van bepaling ter zake van overkreditering vooraf voldoende helder kenbaar heeft gemaakt aan de markt. Na het wettelijk kader van het overkrediteringsvoorschrift te hebben geschetst, gaat de auteur in op de algemene gedachte achter de open norm. Voorts worden de diverse boetebesluiten van de AFM die aan de geselecteerde kredietverstrekkers zijn opgelegd, besproken en beoordeeld. Bij de beoordeling of de AFM zich wel voldoende rekenschap heeft gegeven van het bepaalbaarheidsgebod staat centraal of de boeteoplegging voor ondertoezichtstaanden in voldoende mate te voorzien was, in het licht van eerder door de AFM gegeven interpretaties ten aanzien van het voorschrift. |
Diversen |
Beoordeling effectiviteit ‘Nieuwe Stijl’Een praktijkperspectief op het beoordelen van de effectiviteit van een toezichthouder |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | toezichthouder, effectiviteit, toezicht, beoordeling |
Auteurs | Ir. B.P.A. van Mil, Ir. A.E. Dijkzeul en Ir. M. Noordink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een praktijkperspectief gegeven op de beoordeling van de effectiviteit van toezichthouders. Uit evaluaties van markttoezichthouders en rijksinspecties is naar voren gekomen dat het bepalen van de effectiviteit van een toezichthouder niet stopt bij het ‘tellen en turven’ van de input, throughput, output en outcome en het vervolgens leggen van causale verbanden daartussen. Immers, die verbanden zijn niet eenduidig en de evaluator die dat impliceert, doet onvoldoende recht aan de complexiteit van de werkelijkheid. Het gaat erom of een toezichthouder intelligente afwegingen maakt ten aanzien van een aantal lastige vraagstukken rond effectiviteit en deze kan expliciteren. In deze bijdrage wordt aangegeven wat die lastige vraagstukken zijn en wat vervolgens de vijf belangrijke invalshoeken zijn om te beoordelen of de desbetreffende toezichthouder daar doeltreffend en doelmatig mee omgaat. |