In het afgelopen decennium is in de (lagere) jurisprudentie op uiteenlopende wijze geoordeeld over de omvang van de 403-aansprakelijkheid van de moedermaatschappij voor uit arbeids- en andere duurovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen van haar vrijgestelde groepsmaatschappij (hierna dochtermaatschappij). De centrale vraag daarbij was telkens of deze aansprakelijkheid alleen geldt voor verplichtingen voortvloeiend uit tijdens de aansprakelijkstellingstelling aangegane arbeidsovereenkomsten of tevens voor verplichtingen voortvloeiend uit voor de aansprakelijkstelling aangegane arbeidsovereenkomsten en, indien dat laatste het geval was, of de aansprakelijkheid dan alleen voor gedurende de aansprakelijkstelling uit arbeidsovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen geldt of ook voor daarvoor reeds uit arbeidsovereenkomsten ontstane verplichtingen. |
Zoekresultaat: 49 artikelen
Jaar 2010 xArtikel |
Ethiek en herstelrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | restorative justice, ethics, moral praxis |
Auteurs | Bart Pattyn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Conceptions of what ethics are about inform the expectations one has when consulting ethicians. To illustrate this Pattyn shows how two different conceptions of ethics generate two opposite expectations. One could either consider ethics as a specific disciplinary domain that can evaluate and judge decisively about a certain phenomenon on the basis of fundamental criteria, or see ethics as the study of the ways in which a phenomenon – such as restorative justice – can appear as a morally accountable praxis in a specific cultural setting or ‘situated understanding’. Pattyn argues that only the second view makes sense and discusses several types of settings and understandings in relation to various types of judicial settlement. The conclusion following from the analysis is that the ambitions of restorative justice amount to an everyday moral strategy to heal the damaged cohesion of social groups after a transgression and to offer offender and victim alike the opportunity to rehabilitate. |
Artikel |
A Tale of Three Cities: Grondrechtelijke aandachtspunten bij de toepassing van het mededingingsrecht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2010 |
Trefwoorden | mededingingsprocedures, nemo tenetur, zwijgplicht, cautie |
Auteurs | Mr. H.M.H. Speyart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoewel diverse grondrechten al sinds jaar en dag worden ingeroepen in Europese mededingingsprocedures, komen op deze grondrechten gebaseerde verweren nog iets minder voor in Nederlandse mededingingszaken. In deze bijdrage, die wegens haar omvang geen uitputtend overzicht vormt, zal nader worden ingegaan op een aantal grondrechtelijke leerstukken die in dat kader met name relevant lijken. |
Artikel |
Efficiëntie in het kwadraatOver de lotgevallen van de kleine strafzaak na invoering van de strafbeschikking en het verlofstelsel |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | strafbeschikking, verlofstelsel, decriminalisering, efficiëntie in het strafproces |
Auteurs | Mr. dr. Jan Crijns |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recently, the punishment order by the prosecutor (article 257a Code of Criminal Procedure) and the leave to appeal system (article 410a Code of Criminal Procedure) have been adopted in Dutch criminal procedural law. Both legal measures have major consequences for the way in which minor criminal offences are dealt with. Viewing both these efficiency-promoting measures from their mutual interconnection, the question rises whether, in the settlement of these minor offences, a full process that actually does justice to all interests involved, may still be spoken of. It is suggested in this contribution that this question requires a more subtanstial revision and reassessment of the enforcement system with regards to minor offences, whereby decriminalisation may also play a pertinent role. |
Artikel |
De Werkwijze NMa analoog en digitaal rechercheren: trial and error again? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | Werkwijze NMa analoog en digitaal rechercheren, onderzoek, evenredigheidsbeginsel, fishing expedition, geprivilegieerde gegevens |
Auteurs | Mr. M. Knapen en Mr. R. Elkerbout LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met ingang van 17 augustus 2010 voert de NMa een deel van haar toezichts- en onderzoeksbevoegdheden uit op basis van de Werkwijze NMa analoog en digitaal rechercheren. Deze werkwijze vervangt de NMa Digitale Werkwijze 2007 en beschrijft in hoofdlijnen de procedure die de toezichthoudende ambtenaar volgt bij het opsporen van overtredingen van de Mededingingswet en de vervoers- en energiewetten. In deze bijdrage wordt de nieuwe werkwijze kritisch tegen het licht gehouden en wordt ingegaan op de vraag of de nieuwe werkwijze het beoogde evenwicht heeft bereikt tussen effectief onderzoek en de waarborgen voor ondernemingen. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de waarborgen die zogenoemde fishing expeditions moeten voorkomen en de bescherming van geprivilegieerde gegevens. |
Discussie |
Op weg naar een duurzame openbare ruimte |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | openbare ruimte, duurzaam, klimaatbestendig, wateroverlast, hittestress |
Auteurs | Mr. dr. P. Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage vindt een verkenning plaats van de wenselijkheid, de praktijk en enige juridische aanknopingspunten van een duurzame(re) openbare ruimte. In dit verband wordt onder een ‘duurzame openbare ruimte’ verstaan: een openbare ruimte die in redelijke mate bestand is tegen extreme lokale klimaatinvloeden, met name wateroverlast en hittestress (droogte). Uit onderzoek van de VROM-Inspectie (2010) blijkt dat in bestemmingsplannen weinig over klimaatadaptatie is terug te vinden. De auteur constateert dat de gemeente kosten van verduurzaming van de openbare ruimte kan verhalen in het kader van de grondexploitatie. Daarnaast noemt hij een vijftal juridische aanknopingspunten om een gemeente aan te spreken op haar verantwoordelijkheid tot verduurzaming van de openbare ruimte. |
Artikel |
Vertrouwen in toezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | toezicht, vertrouwen, controle |
Auteurs | Dr. ir. F.E. Six |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Nederlandse debat over de rol van vertrouwen in toezicht en handhaving heerst verwarring over het begrip vertrouwen. Dit artikel kijkt kritisch naar de argumenten en schept meer duidelijkheid over het begrip en de voor toezicht belangrijke relatie tussen vertrouwen en controle. Vertrouwen is onvermijdelijk aan de orde in toezichtrelaties en kan dus het beste expliciet in toezichttheorie geconceptualiseerd worden. De conceptualisatie van vertrouwen in de responsieve toezichttheorie van Braithwaite e.a. is echter aan herziening toe. Aan de hand van recente inzichten uit de vertrouwensliteratuur worden uitgangspunten en contouren van een mogelijke vertrouwensbenadering in toezicht geschetst. |
Redactioneel |
Causaal of contextueel redeneren |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 4 2010 |
Auteurs | Prof. mr. dr. J.A. de Bruijn |
Auteursinformatie |
Artikel |
Herwaardering van certificering als beschermingsconstructie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | Administratiekantoor, beschermingsconstructies, certificering, certificering van aandelen, Dutch discount, market for corporate control |
Auteurs | Mr. J. de Koning Gans en Prof. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
De praktijk wijst uit dat aandeelhoudersactivisme het vennootschappelijk belang kan bedreigen. In deze bijdrage wordt onderzocht wat de meest adequate vorm van bescherming van een beursvennootschap tegen een vijandige overname is. Allereerst worden de in Nederland meest voorkomende beschermingsconstructies besproken en geëvalueerd. De auteurs constateren vervolgens dat aan elke beschermingsmaatregel voor- en nadelen kleven. Deze voor- en nadelen hebben betrekking op de toereikendheid van de bescherming of de aanvaardbaarheid van de inperking van de zeggenschap van kapitaalverschaffers. Vergeleken met de andere behandelde beschermingsconstructies lijkt certificering echter volgens de auteurs het best aan beide criteria te voldoen. De auteurs sluiten deze bijdrage af met enkele aanbevelingen ten aanzien van het bestuur van het Administratiekantoor (AK) die de certificaten uitgeeft teneinde de onafhankelijkheid van het AK te kunnen waarborgen en certificering in het algemeen als meest aanvaardbare beschermingsconstructie te kunnen aanmerken. |
Praktijk |
Bevoegdheid, vertegenwoordiging en informatieplicht: bakens worden verzet |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | EEX-Verordening, schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, terhandstelling van algemene voorwaarden, dienstverlening |
Auteurs | Mr. T.H.M. van Wechem en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het HvJEU heeft in recente jurisprudentie duiding gegeven aan artikel 5 lid 1 sub b EEX-Vo over de plaats van levering bij koop en de plaats van dienstverlening. De Hoge Raad heeft een landmarkarrest gewezen over de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. Daarnaast is per 1 juli 2010 een nieuw artikel 6:234 BW van kracht geworden. De schrijvers bespreken deze arresten en nieuwe wetgeving en constateren dat de arresten en wetgeving niet alleen vragen beantwoorden, maar ook tot nieuwe vragen leiden. |
Artikel |
De schijnbeweging die tot een penalty leidde: kanttekeningen bij het Vitesse-arrestHR 22 juni 2010, NJ 2010, 371, LJN BL5420 |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2010 |
Trefwoorden | onrechtmatige daad, (onbevoegde) vertegenwoordiging, toezegging |
Auteurs | Mr. H.J.S.M. Langbroek |
SamenvattingAuteursinformatie |
Gedeputeerden van de provincie Gelderland doen aan Vitesse c.s. een toezegging. Deze wordt niet nagekomen. Vitesse spreekt daarop de provincie aan. De rechtbank wijst de vorderingen van Vitesse c.s. af. Het hof oordeelt eveneens dat de provincie niet contractueel gebonden is aan de toezegging, maar tevens dat de provincie wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens Vitesse c.s. De Hoge Raad laat het arrest van het hof in stand. In het artikel wordt het arrest van de Hoge Raad geanalyseerd. |
Discussie en Column |
Medisch (forensisch) onderzoek asielzoekers: enkele fundamentele tekortkomingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2010 |
Auteurs | Prof. mr. H.D.C. Roscam Abbing |
Artikel |
Uitleg van leverings- en vestigingsakten; een herbezinning waard? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2010 |
Trefwoorden | objectieve uitleg, Haviltex, leveringsakte, vestigingsakte, wils-vertrouwensleer |
Auteurs | Mr. P. Memelink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2001 oordeelde de Hoge Raad dat bij onenigheid over de omvang van een overgedragen onroerende zaak of de vestiging van een beperkt recht, de notariële akte moet worden uitgelegd aan de hand van objectieve maatstaven. Op die wijze van uitleg is in de literatuur kritiek geuit, die de Hoge Raad vooralsnog geen aanleiding heeft gegeven om op zijn oordeel terug te komen. Twee zaken waarin de uitleg van een notariële leveringsakte aan de orde kwam, werden begin dit jaar afgedaan met art. 81 Wet RO. De ‘objectieve uitleg’ van een notariële vestigingsakte werd nogmaals bevestigd in een arrest van 22 oktober jongstleden. In dit artikel pleit de auteur voor herbezinning op de wijze van uitleg van notariële akten. |
Artikel |
Wel ondertekend, maar geen partij: een opvallende toepassing van de wilsvertrouwensleer |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 11 2010 |
Trefwoorden | wilsvertrouwensleer, rechtshandeling, hoofdelijke aansprakelijkheid aandeelhouders |
Auteurs | Mr. S.Y. Cheung |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt het vonnis van de kantonrechter te Utrecht d.d. 21 juli 2010, waarin is beslist dat aandeelhouders en tevens indirect bestuurders van een vennootschap niet persoonlijk aan een door hen ondertekende huurovereenkomst zijn gebonden. Met toepassing van de wilsvertrouwensleer ex artikel 3:33 en 3:35 BW oordeelt de kantonrechter dat geen rechtshandeling tot het aangaan van het medehuurderschap tot stand is gekomen. |
Artikel |
Onevenwichtige contractvoorwaarden bij overheidsaanbestedingen en het beroep op artikel 6:248 lid 2 BW |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | aanbesteding, overheidscontracten, onevenwichtige contractvoorwaarden, beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Mr. S. Mutluer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het door overheidsaanbesteders opleggen van onevenwichtige contractvoorwaarden die een afwijking vormen van breed geaccepteerde standaardvoorwaarden, leidt in de aanbestedingspraktijk geregeld tot ongenoegen van inschrijvers. Aangezien het in de regel gaat om professionele verhoudingen en de jurisprudentie voor dergelijke verhoudingen een sterk belang toekent aan de contractvrijheid en de rechtszekerheid, rijst de vraag of inschrijvers hier contractenrechtelijk iets tegen kunnen ondernemen. In deze bijdrage wordt onderzocht of inschrijvers via een beroep op art. 6:248 lid 2 BW vermeend onevenwichtige contractvoorwaarden na sluiting van het contract door de rechter terzijde kunnen laten schuiven. Tevens wordt de vraag opgeworpen in hoeverre het aanbestedingsrecht grenzen stelt aan die bevoegdheid van de rechter. |
Artikel |
Grenzen aan de contracteervrijheid van private aanbesteders? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | private aanbesteding, gelijke behandeling, pre-contractuele redelijkheid en billijkheid, aanbestedingsovereenkomst, beperkende werking van redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Prof. mr. C.E.C. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het komt in de private contractpraktijk regelmatig voor dat overeenkomsten geheel onverplicht worden aanbesteed. Hoewel private aanbesteders niet gehouden zijn tot naleving van het gereguleerde overheidsaanbestedingsrecht zijn ook zij – in beginsel althans – verplicht de deelnemers aan een aanbestedingsprocedure dezelfde gelijke kans te bieden op het verwerven van de aanbestede opdracht. De grondslag voor die verplichting kan in het verbintenissenrecht worden gevonden. In deze bijdrage wordt die grondslag nader verkend en komt ook de ratio van die verplichting aan de orde. Vervolgens wordt nagegaan of en in hoeverre het verbintenissenrecht zich verzet tegen het uitsluiten door private aanbesteders van die verplichting. |
Artikel |
Vuurwerkramp Enschede: de Staat gaat vrijuit |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2010 |
Trefwoorden | vuurwerkramp, overheidsaansprakelijkheid, Enschede, ramp |
Auteurs | Mr. E.M. van Orsouw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aanleiding voor deze bijdrage is de uitspraak van de Hoge Raad op 9 juli 2010 over de vuurwerkramp. Waar de vordering bij de Hoge Raad strandt op cassatietechnische gronden, werpt de zaak niettemin vele interessante vragen op. Wat is de invloed van politieke keuzes op de vraag wat we van de overheid mogen verwachten in het kader van rampenbestrijding? Wat te doen met gevaar van wijsheid achteraf bij de beoordeling of een bepaalde ramp had kunnen en moeten worden voorkomen? Heeft de kennis van een enkele ambtenaar te gelden als kennis van ‘de Staat’? Mag de Staat bij zijn doen en laten zonder meer vertrouwen op de naleving van afgegeven vergunningen? |
Jurisprudentie |
2010/29 Internist-nefroloog; voorschrijven van ACE-remmers ondanks waarschuwing in het poliklinisch dossier; ten onrechte vertrouwen op elektronisch patiëntendossier: waarschuwingRegionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (T.L. de Vries, voorzitter, dr. mr. P.H.M.T Olde Kalter, R. Vogelenzang en dr. J. Bellaar Spruyt, leden-arts, mr. C.E. Polak, lidjurist, mr. S.S. van Gijn, secretaris) d.d. 23 maart 2010. |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2010 |
Artikel |
Uitbreiding bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde en veiligheidEen versterking of verzwakking van de positie van de burgemeester? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | bestuurlijke handhaving, burgemeester, bestuurlijke bevoegdheden, openbare orde |
Auteurs | Arnt Mein |
SamenvattingAuteursinformatie |
Lately, mayors’ powers for maintaining public order and safety have been considerably extended, and even more powers are in preparation. These powers must enable the mayor to act quickly against public order disturbances and security threats. The novelty is that the mayor may conditionally use and exercise these new powers preventively against groups of rioters. Their freedom of action and their privacy can also be considerably curtailed. This means these powers have to be used carefully and reluctantly. If the mayor overdoes the crimefighter role, he/she may lose the public’s confidence. |
Jurisprudentie |
De arresten Blanco Pérez en Commissie tegen Spanje: een goed evenwicht tussen de interne markt en de zorgbevoegdheden van de Lidstaten? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2010 |
Trefwoorden | patiëntenmobiliteit, (gezondheids)zorg, vergunning, sociale zekerheid, interne markt |
Auteurs | Prof. mr. J.W. van de Gronden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juni 2010 en 15 juni 2010 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap (hierna: Hof van Justitie) twee belangrijke arresten op het terrein van het vrije verkeer en de zorg gewezen. Op 1 juni verscheen het arrest Blanco Pérez en op 15 juni zag het arrest Commissie tegen Spanje het daglicht. Bestaande rechtspraak van het Hof van Justitie wordt door deze twee arresten in een nieuw perspectief gezet. In de arresten van juni 2010 werkt het Hof van Justitie zijn benadering met betrekking tot zorg en vrij verkeer verder uit en nuanceert het ook de uitkomsten van reeds bekende rechtspraak. |