Indien een non-conforme zaak door de verkoper wordt vervangen, zijn er naast de kosten van de vervangende zaak extra kostenposten, zoals verwijderingskosten van de non-conforme zaak en installatiekosten van de nieuwe zaak. In deze uitspraak bepaalt het Hof van Justitie dat de verkoper die kosten dient te dragen, ook als de tekortkoming niet toerekenbaar is. Uit de uitspraak volgt verder dat artikel 7:21 lid 5 BW in strijd lijkt te zijn met Richtlijn 1999/44/EC (Richtlijn consumentenkoop). |
Zoekresultaat: 32 artikelen
Jaar 2011 xArtikel |
Nadere vormgeving van de bescherming van Richtlijn 1999/44/EG |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | consumentenbescherming, non-conformiteit, vervangingskosten, consumentenkoop |
Auteurs | Dr. M.Y. Schaub |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Ongehuwd samenleven en kosten van de huishouding |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | kosten van de huishouding, draagplicht, verrekening na het einde van de relatie, notarieel samenlevingscontract |
Auteurs | Mw. dr. mr. W.M. Schrama |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na het overlijden van een van de partners die ongehuwd samengeleefd hebben, kunnen zich uiteenlopende problemen voordoen. Een van die problemen betreft de kosten van de huishouding. Als de langstlevende partner niet de enig erfgenaam is, kan een conflict ontstaan met de erfgenamen. De vraag is hoe de rechter vorderingen met betrekking tot de kosten van de huishouding beoordeelt. Deze bijdrage gaat op een aantal aspecten nader in. Een analyse van recente rechtspraak laat zien dat er in toenemende mate geschillen aan de rechter worden voorgelegd over kosten van de huishouding, maar dat daarbij verschillende oplossingsrichtingen gevolgd worden, die mede afhankelijk zijn van de wijze van procederen. Het loont de moeite om goed na te denken over de rol die een samenlevingscontract kan vervullen om het conflictpotentieel beperkt te houden en rechtszekerheid te bieden. |
Artikel |
Aanpassing van de overeenkomst bij onvoorziene omstandigheden: een kwestie van uitleg? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | onvoorziene omstandigheden, aanpassing overeenkomst, uitleg, redelijkheid en billijkheid, goede trouw |
Auteurs | Prof. mr. J.M. van Dunné |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur tracht in het artikel aan te tonen dat het leerstuk van de onvoorziene omstandigheden een kwestie van uitleg is, en dat uitleg al jaar en dag een kwestie van normatief uitleggen is, alias redelijke uitleg, uitleg te goeder trouw. Dat alles in het licht van het al omvattende beginsel van de redelijkheid en billijkheid. |
Artikel |
Risicoaansprakelijkheid voor dieren: wanneer is sprake van bedrijfsmatig gebruik (art. 6:181 BW)?HR 1 april 2011, NJ 2011, 405 (Kremers/Van de Water) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2011 |
Trefwoorden | Kremers/Van de Water, bedrijfsmatig gebruiker, bezitter, kwalitatieve aansprakelijkheid, dieren |
Auteurs | Mr. J.H.M. van Swaaij en Mr. M.H. Pluymen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | pandrecht, fiduciaire eigendomsoverdracht, zekerheidsrechten, Europees vermogensrecht, goederenrecht, publiciteit |
Auteurs | Mr. M.A. Heilbron |
SamenvattingAuteursinformatie |
Is het mogelijk en wenselijk een Europees openbaar register voor bezitloze zekerheidsrechten op roerende zaken te creëren? Dat is de vraag die in dit artikel aan de orde komt. Zij past binnen een bestaand debat over de toekomst van het zekerhedenrecht in het Europees privaatrecht. Om tot een antwoord op deze vraag te komen worden de rechtsstelsels van drie landen op het gebied van stille zekerheidsrechten vergeleken: dat van Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten. Deze landen kennen momenteel onderling zeer verschillende systemen voor zekerheidsrechten op roerende zaken. Er wordt nagegaan of er in de Europese Unie behoefte bestaat aan harmonisatie van (delen van) het zekerhedenrecht en zo ja, of deze zou kunnen plaatsvinden door middel van de invoering van een openbare registratie voor zekerheidsrechten. Openbare registratie heeft publieke kenbaarmaking van zekerheidsrechten tot gevolg. Er zal worden onderzocht of het goederenrechtelijke publiciteitsbeginsel voldoende rechtvaardiging biedt voor het in het leven roepen van een openbaar register voor zekerheidsrechten. |
Jurisprudentie |
2011/39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 5 juli 2011 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 7 2011 |
Trefwoorden | verpleegkundige, art. 47 lid 1 Wet BIG, beroepsuitoefening, beroepsmatig handelen |
Samenvatting |
Verpleegkundige; coördinerende en leidinggevende taken; tuchtrechtelijke aansprakelijkheid in het kader van art. 47 lid 1 Wet BIG; beoordeling of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen of nalaten in die hoedanigheid is gebleven binnen de grenzen van een redelijke bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard: klacht ongegrond. |
Casus |
Franchise en mededingingsrecht: een bijzondere verhouding |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | franchise, mededingingsrecht, concurrentiebeding, distributie, Groepsvrijstelling |
Auteurs | Mr. M.J. van Joolingen en mr. D.T.A. Noordeloos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In civiele procedures komt de verenigbaarheid van een franchiseovereenkomst met het mededingingsrecht regelmatig aan de orde. Uit de rechtspraak blijkt dat de mededingingsrechtelijke beoordeling soms te wensen overlaat of dat partijen argumenten laten liggen. In dit artikel komt eerst de mededingingsrechtelijke context van franchise aan de orde. Vervolgens worden de vanuit het mededingingsrechtelijk perspectief meest essentiële onderdelen van een franchiseovereenkomst toegelicht aan de hand van de Europese wetgeving en rechtspraak. Enerzijds wordt hierin de noodzaak tot bescherming van de franchisegever of het franchisenetwerk erkend. Anderzijds wordt gesteld dat de aard van franchise niet zo bijzonder is dat zij zich volledig kan ontrekken aan het mededingingsrecht. |
Diversen |
Voorontwerp van de wet invoering kostendekkende griffierechten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Wetsvoorstel Kostendekkende griffierechten, Algemene wet bestuursrecht, Wet griffierechten burgerlijke zaken, Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht |
Samenvatting |
Op 31 maart 2011 heeft de minister van Veiligheid en Justitie het wetsvoorstel Kostendekkende griffierechten (Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten) ter consultatie naar verschillende belanghebbende partijen gezonden. De redactie ontving het advies van de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht aan de minister van 31 mei jongstleden. Gelet op het belang van het wetsvoorstel en de mogelijke implicaties voor de rechtspleging heeft de redactie besloten het advies in dit nummer te publiceren. Inmiddels leert een blik op het internet dat ook tal van andere organisaties (onder andere de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Verenging voor Gemeenten, Het Register Belastingadviseurs, de Voorzitter afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de vakcentrales en De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs) hun visie aan de minister hebben toegezonden. De redactie verwijst de lezer ter kennisname graag naar deze publicaties, maar volstaat gelet op de beschikbare ruimte en de civiel(proces)rechtelijke insteek van dit tijdschrift met het opnemen van onderstaand advies. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2011 |
Auteurs | Dr. H.J. van Kooten en dr. G.C.C. Lewin |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2011 |
Auteurs | Mr. P.E. de Kort |
Auteursinformatie |
Artikel |
Spelen met legitimaire aansprakenEen blik op ontgaansstrategieën voor de legitieme portie |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 24 2011 |
Trefwoorden | testament |
Auteurs | |
Artikel |
Nieuwe timeshareregeling biedt nog geen rechtszekerheid |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | timeshare, gebruik in deeltijd, huur, appartementsrecht, consumentenbescherming |
Auteurs | Mr. C.G. Breedveld-de Voogd |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 23 februari 2011 is een nieuwe timesharerichtlijn in Boek 7 (titel 1A) BW geïmplementeerd. De ruimere definitie van het begrip timeshare doet vragen rijzen over welke huurovereenkomsten al dan niet onder de regeling vallen. De nieuwe regeling wordt tevens bezien vanuit het perspectief van het arrest Schena c.s./Akgi Royal Palm over de lotgevallen van een timeshare op Sint Maarten. |
Artikel |
De kenbaarheid van opschorting |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | opschorting, mededelingsplicht, mededelingsplicht, klachtplicht, ingebrekestelling |
Auteurs | Mr. M.M. Stolp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kan een schuldenaar gebruik maken van een opschortingsrecht zonder mee te delen dat en op welke grond hij opschort? De wet zwijgt hierover. Uit een arrest van afgelopen nazomer blijkt dat de Hoge Raad zijn op dit punt eerder uitgezette richtsnoeren tot een ‘bestendig kader’ heeft gevormd. Deze bijdrage beoogt dit kader te verhelderen en aldus de praktijk meer houvast te bieden bij beantwoording van eerdergenoemde vraag. |
Artikel |
De juridische (af)splitsing: wat als een huurder van kleur verschiet? |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | juridische splitsing, contractsoverneming, indeplaatsstelling, verzet, huurovereenkomst |
Auteurs | Mr. J.G.A. van Olst |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de positie van een verhuurder in het kader van een splitsing belicht en wordt beschreven welke waarborgen (al dan niet) voorhanden zijn. De auteur doet een aanbeveling over hoe de verhuurder contractueel kan voorkomen dat een huurovereenkomst overgaat naar een minder solvente (of om andere redenen minder wenselijke) huurder. |
Artikel |
Versnelde rechtspleging in België |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | rechtszoekende, bespoediging gewoon geding, kort geding, urgentie, maatregel bij voorraad |
Auteurs | Prof. dr. P. Van Orshoven |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de technieken die in België worden gehanteerd om een rechtszoekende, indien daartoe aanleiding bestaat, sneller aan zijn recht te helpen dan met een gewoon geding mogelijk is. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de bespoediging van het gewoon geding zelf (provisioneel vonnis, ‘korte debatten’ en schriftelijke behandeling), het kort geding (waarbij aandacht wordt besteed aan het begrip, de taakverdeling tussen de voorzitters en tussen de voorzitters en andere gerechten, de vereisten van ‘urgentie’ en ‘maatregel bij voorraad’ en de rechtspleging) en ‘procedures zoals in kort geding’. |
Artikel |
Een gevalsstudie van mensenhandel |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | mensenhandel, aangiftebereidheid, slachtofferperspectief, strafrechtelijk perspectief |
Auteurs | Drs. Marjolein Goderie en Prof. dr. Hans Boutellier |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the fight against human trafficking it is very important that victims are willing to report incidents and otherwise cooperate with the criminal proces. In practice there are serious problems with the attitude of the victim towards the suspect and with the consistency and solidness of the testimonies of the victim. In a study to explore this problem we found that the perspectives of the victims were not on the same wavelength with the perspective of the criminal law. In order to illustrate this great gap, in this article we present a case-study. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | general interest, ANBI-regime, freedom of religion |
Auteurs | Richard Steenvoorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Legislative changes with regard to tax exceptions for donations to civil society organisations have created a new fiscal regime (ANBI-regime). Central criterion within this new regime is whether the activities of an organisation are aimed at contributing to the general interest (algemeen belang). This regime poses serious questions for churches and their affiliated organisations as they are no longer de jure being considered as operating in the general interest. Furthermore, the legislator has not established a legal definition of ‘contributing to the general interest’. As a result a steady flow of jurisprudence has developed. In some judgements fiscal criteria seem to collide with the freedom of religion. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | insolventierecht, verbintenissenrecht, natuurlijke verbintenis, bescherming economisch zwakkeren, schuldsanering natuurlijke personen |
Auteurs | Prof. mr. B. Wessels |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na het succesvol doorlopen van de wettelijke regeling van de schuldsanering worden opeisbare schulden in niet-afdwingbare verbintenissen omgezet. Een korte speurtocht naar het daarachter schuilgaande (rechts)beginsel. |
Artikel |
Dwingend recht in het arbeidsovereenkomstenrecht:van confectie naar couture |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | dwingend recht, semidwingend recht, driekwartdwingend recht, vijfachtstedwingend recht, ongelijkheidscompensatie, differentiatie, concentratie |
Auteurs | Mr. dr. A.R. Houweling en Mw. mr. L.J.M. Langedijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Van het arbeidsrecht wordt vaak gedacht dat het de dwangbuis van de privaatrechtelijke rechtsgebieden is. Vergaande werknemersbescherming zou ertoe hebben geleid dat bij de totstandkoming, de invulling en de beëindiging van een arbeidsovereenkomst de partijautonomie een ondergeschikte rol speelt. Dit zou worden veroorzaakt door het sterk dwingendrechtelijke karakter van het arbeidsrecht. Bijgevolg zou het arbeidsrecht als ware het een confectiepak geen ruimte bieden voor maatwerk, waardoor onvoldoende aansluiting bij de hedendaagse dynamiek op de arbeidsmarkt en economie zou bestaan. Dwingend recht lijkt al jaren uit de mode te zijn. In deze bijdrage wordt onderzocht in hoeverre dit verwijt terecht is. De auteurs analyseren (de ratio’s van) de verschillende gradaties van dwingendheid en onderzoeken in hoeverre er een systeem in de keuze (van de wetgever) voor gradaties van dwingendheid is te signaleren. Vervolgens schetsten de auteurs een aantal toekomstscenario’s van het arbeidsrecht en de gewenste positionering van het dwingend recht daarbinnen. Zij concluderen dat gedifferentieerde dwingendheid binnen concentraties van arbeidsrechtelijke themata, waarbij een uitdrukkelijke(re) rol voor vijfachtste dwingendheid, een waarschijnlijke ontwikkeling zal zijn. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in (voormalig) Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse zakenVierde kwartaal 2010 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 1 2011 |
Auteurs | Dr. G.C.C. Lewin |
Auteursinformatie |