In deze bijdrage wordt besproken op welke manieren binnen het Koninkrijk der Nederlanden eenheid kan worden bevorderd tussen de rechtsordes van de vier landen (Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten). De eerste vorm die wordt besproken, zijn onderlinge regelingen, met name consensusrijkswetgeving. Onderwerpen die in beginsel door de landen zelf worden geregeld, worden in dit geval door de landen gezamenlijk geregeld in rijkswetgeving. De tweede vorm is eenvormigheid, waarbij via een speciaal vastgestelde procedure wordt bevorderd dat wetgeving van de landen naar de letter hetzelfde is. De derde vorm is concordantie. Ook hier is van belang dat wetgeving van de landen zo veel mogelijk hetzelfde luidt, maar in tegenstelling tot eenvormigheid hoeft wetgeving hier niet naar de letter hetzelfde te luiden. De auteurs betogen dat deze vormen van rechtseenheid ofwel niet effectief zijn, ofwel dat vragen kunnen worden gesteld bij de betrokkenheid van de respectievelijke parlementen, met name die van de Caribische landen. Dit laatste aspect blijft volgens de auteurs in het artikel van Stip en Zijlstra in deze aflevering van RegelMaat onderbelicht, waar zij het hebben over rechtseenheid tussen rechtsordes. Tevens wordt in de bijdrage een verband gelegd tussen de ingewikkelde procedures voor de totstandkoming van consensusrijkswetgeving, eenvormige landsverordeningen en concordante wetgeving en het gebrek aan effectiviteit van deze instrumenten. |
Zoekresultaat: 61 artikelen
Jaar 2015 xArtikel |
Rechtseenheid binnen het Koninkrijk: kiezen tussen drie kwadenHet is niet zo democratisch of het werkt niet |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | consensusrijkswetgeving, concordantie, eenvormigheid, democratische legitimatie |
Auteurs | Mr. H.R. Schouten en Mr. C.C. van Niel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Rechtseenheid: concepten, motieven, actoren en instrumenten |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | rechtseenheid, harmonisatie |
Auteurs | Mr. M.J.C. Stip en Prof. mr. S.E. Zijlstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Rechtseenheid speelt in de juridische dogmatiek en de rechtsvorming een grote rol. Op tal van fronten wordt er onderzoek naar gedaan, beleid over ontwikkeld, en komt rechtseenheidbeogende wetgeving tot stand. Bij nadere bestudering blijkt het daarbij echter niet steeds over hetzelfde te gaan. In dit artikel wordt een typologie van varianten van rechtseenheid ontwikkeld. De auteurs analyseren het debat en trachten het te ontdoen van de begripsmatige verwarring. Vervolgens werken zij een van de varianten uit, namelijk rechtseenheid tussen rechtsnormen die niet logisch tegenstrijdig zijn. Daarna wordt besproken welke actoren en instrumenten een rol spelen bij het bewerkstelligen van die variant van rechtseenheid. |
Artikel |
Op naar een algemene boetebevoegdheid in de Omgevingswet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Omgevingswet, sanctie, toezicht, strafrecht, bestuurlijke boete |
Auteurs | Mr. O.J.D.M.L. (Oswald) Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het sanctiestelsel in het voorstel voor een Omgevingswet (zoals aangenomen door de Tweede Kamer) besproken aan de hand van een vergelijking met boetesystemen in andere wetten en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State. |
Artikel |
Ruimtelijk plannen met buisleidingen: verleden, heden en toekomst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | buisleidingen, ondergrond, kabels, leidingen, ruimtelijke ordening |
Auteurs | Mr. I.J. (Ingeborg) Wind-Middel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op buisleidingen in het omgevingsrecht met een focus op ruimtelijke planning. Het betreft een overzichtsartikel en daarmee een handreiking voor degenen die zich willen oriënteren op de toepasselijke ruimtelijke kaders. Om het huidige beleid in perspectief te plaatsen, zal allereerst het belangrijkste ‘oude’ beleid voor buisleidingen in relatie tot ruimtelijke ordening worden besproken (‘verleden’). Vervolgens zal worden ingegaan op de thans geldende belangrijkste ruimtelijke wet- en regelgeving (‘heden’). Tot slot wordt het wetsvoorstel Omgevingswet kort besproken (‘toekomst’). Andere interessante aanpalende onderwerpen zoals gedogen (Belemmeringenwet Privaatrecht, BP), nadeelcompensatie, eigendom of de Telecommunicatiewet Publiekrecht komen in deze bijdrage niet of slechts zijdelings aan bod. |
Artikel |
Natura 2000 en Bouwen met de Natuur: een blik op de praktijkervaring in een zoektocht naar synergie tussen economie en ecologie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Natura 2000, Habitatrichtlijn, Bouwen met de Natuur |
Auteurs | Dr. V. (Vera) Vikolainen, Prof. mr. M. (Michiel) Heldeweg, Dr. K. (Kris) Lulofs e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De toepassing van Europese natuurbeschermingsregels wordt bij veel infrastructurele projecten als juridische belemmering ervaren. In deze bijdrage geven de auteurs een positieve blik op de ervaringen in of nabij Natura 2000-gebieden in Noordwest-Europese estuaria en kustgebieden en stellen dat Natura 2000 niet per se een struikelblok hoeft te vormen, en dat het toepassen van innovatieve ontwerpmethoden als Bouwen met de Natuur het verschil kan maken voor de implementatie van Natura 2000 op projectniveau. Empirisch bewijs hiervoor is in veertien cases gezocht, waarbij drie verschillende onderzoeksontwerpen zijn gebruikt. Afgesloten wordt met een vooruitblik naar wat dit betekent voor de private partijen en overheden, voor de evaluatie van Natura 2000 in 2015 en voor Bouwen met de Natuur als innovatieve ontwerpmethode. |
Artikel |
Hoe vrij is de accountant als vrije beroepsbeoefenaar nog?Een artikel over wijzigingen in wetgeving van toepassing op accountantsorganisaties |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | accountant, accountantsorganisatie, toezicht |
Auteurs | Mr. drs. E.V.A. Eijkelenboom |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 17 juni 2016 treedt EU Verordening 537/2014 in werking en moet Richtlijn 2014/56/EU geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Naast deze Europese regelgeving betreffende accountantsorganisaties en het accountantsberoep, worden ook aanvullende maatregelen op dit terrein in nationale wetgeving ingevoerd. In deze bijdrage staan de wijzigingen in wet- en regelgeving voor accountantsorganisaties centraal. |
Artikel |
De OM-strafbeschikking en de minderjarige bestrafteIs het recht op een eerlijk proces voldoende verzekerd? |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | OM-strafbeschikking / Public prosecutor’s penalty decision, jeugdige verdachten / juvenile suspects, recht op eerlijk process / right to due process |
Auteurs | Petra Van Es MBA |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article tries to answer the question whether the right to due process, especially for minors receiving a public prosecutor’s penalty decision in the Netherlands is sufficiently guaranteed. To answer this question, formal legislature with respect to this topic, the concept of ‘due process’ as well as the actual legal guarantees for minors, have been explored. In juvenile criminal law, contrary to adult criminal law, the pedagogic aspect plays an important role. The pedagogic point of view is also taken into account. A recent report by the Attorney General of the Dutch Supreme Court showed undoubtedly that after six years of experience, the processes surrounding the instrument of the public prosecutor’s penalty decision are far from being executed flawlessly. Both from a judicial perspective as well as a pedagogic perspective, this is a serious problem. The most important procedural aspects that require substantial improvement are related to determining guilt, attorney accessibility and the presence of parents. |
Artikel |
Het voorontwerp van de implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2015 |
Trefwoorden | privaatrechtelijke handhaving, Europees mededingingsrecht, schadevergoeding, inbreuk op het mededingingsrecht |
Auteurs | Mr. dr. E.J. Zippro |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het voorontwerp van de implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht is ter consultatie gepubliceerd. Het voorontwerp strekt tot omzetting van de richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht. In deze bijdrage bespreekt de auteur aan de hand van het voorontwerp de voorgestelde wijzigingen in het BW en Rv. |
Artikel |
Hindernissen voor een ruimer gebruik van herstelrechtBevindingen van een Europees onderzoek |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | herstelrecht, toegankelijkheid, verwijzingsinstanties, strafrechtelijke cultuur |
Auteurs | Malini Laxminarayan en Annemieke Wolthuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
While most restorative justice research would suggest that victims and offenders are often satisfied with their experiences, the number of referrals to these type of programs remain low. This lack of accessibility was the topic of the European Forum for Restorative Justice project, ‘Accessibility and Initiation of Restorative Justice’. This article reports on the project’s findings with regard to several factors which limit greater accessibility, as supported by the attitudes of referral bodies and restorative justice practitioners examined in the frame of this project. The results of previous research and the current empirical research illustrate how accessibility is hindered by (1) lacking or insufficient restorative justice legislation, (2) exclusion criteria regarding which cases may be suitable to restorative justice procedures, (3) a lack of knowledge among legal actors, restorative justice practitioners and the general public about restorative justice and its benefits, (4) the persistence of a retributive legal culture within criminal justice and (5) a need for greater cooperation among those who are involved whether as referral bodies or mediators or facilitators. Qualitative data is presented to provide a better understanding of these elements, in addition to potential solutions that were reported by the respondents. Furthermore, the authors take a closer look at the current situation in the Netherlands, including an overview of the trainings that were developed within the Accessibility project. The results of these trainings reinforce the factors that were identified by previous research and the current empirical research, and aimed to look for solutions to the main barriers to greater accessibility. |
Artikel |
De hoogste nationale rechter en de Europese hovenNaar een systeem van checks-and-balances tússen gerechten? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | grondrechtenbescherming, rechterlijke dialoog, Hof van Justitie van de Europese Unie, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, checks-and-balances |
Auteurs | Prof. mr. M.A. Loth |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage is gewijd aan de verhoudingen tussen de hoogste nationale rechters, het HvJ EU en het EHRM. Enerzijds behouden diverse hoogste nationale rechters zich de mogelijkheid van het laatste woord voor, zonder daarvan daadwerkelijk gebruik te maken. Anderzijds heeft het HvJ EU de mogelijkheid erkend van lidstaataansprakelijkheid voor een gekwalificeerde schending van het Unierecht als een afbakening van het speelveld, niet als een remedie voor rechtszoekenden. Ook de verhouding tussen het HvJ EU en het EHRM is nog niet uitgekristalliseerd. De gesignaleerde verschuivingen kunnen het beste worden begrepen als onderdeel van een systeem van checks-and-balances tússen de betrokken gerechten. |
Artikel |
Toerekening van onrechtmatig (semi)overheidshandelen; over oude en nieuwe subregels, trends en ontwikkelingenBespreking van HR 26 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1750 (Windpark Zeeland/Delta) en HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2722 (Staat/werknemer X) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2015 |
Trefwoorden | onrechtmatige daad, toerekening, verkeersopvattingen, semioverheid, vernietigde besluiten, profijtbeginsel |
Auteurs | Mr. P. Memelink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van twee recente arresten over ‘automatische toerekening’ krachtens verkeersopvatting in geval van rechtsdwaling of naderhand vernietigde besluitvorming. Deze bekende subregel wordt daarin uitgebreid naar supranationaal recht en naar handelen door een geprivatiseerd overheidsorgaan. De achtergrond van deze vorm van toerekening komt aan de orde, evenals bespreking van een recent pleidooi om daarin het ‘profijtbeginsel’ te betrekken. |
Artikel |
Publicatie van de jaarrekening op grond van het effectenrecht: effectieve openbaarmaking of (slechts) verregaand transparant? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | publicatieplicht, beursvennootschappen, jaarrekening, effectenrecht, Fondsenreglement |
Auteurs | Prof. mr. J.B.S. Hijink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat centraal het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch waarin is uitgemaakt dat met het voldoen aan effectenrechtelijke publicatieverplichtingen ook is voldaan aan de publicatieplicht op grond van Boek 2 BW. Tegen de achtergrond van de uiteenlopend vormgegeven publicatieverplichtingen in het vennootschapsrecht enerzijds en het effectenrecht anderzijds, plaatst de auteur daarbij enige kanttekeningen. |
Artikel |
De Tweede Kamerbehandeling van het wetsvoorstel Omgevingsrecht: de politieke waardering van de stelselherziening |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Omgevingswet, Tweede Kamer, behandeling, stelselherziening |
Auteurs | Mr. drs. C.D. (Lidia) Palm en Mr. H.W. (Wilco) de Vos |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel blikken we terug op de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Eerst komen enkele belangrijke onderwerpen uit de schriftelijke en mondelinge behandeling aan de orde. Vervolgens wordt besproken welke gevolgen de behandeling heeft gehad voor de doelen, uitgangspunten en opbouw van het wettelijk systeem. Welke politieke accenten zijn gelegd en tot welke veranderingen heeft dat geleid? Is het een typisch liberaal, confessioneel of links wetsvoorstel geworden? De auteurs zoomen ook in op de wijze van behandeling en het samenspel tussen de Tweede Kamer en de regering. Dit betreft de manier waarop de Tweede Kamer het proces heeft georganiseerd, de wijze waarop zij invulling heeft gegeven aan de taak van medewetgever en hoe de regering daarop heeft gereageerd. Tot slot volgt een korte vooruitblik op het vervolg van de stelselherziening. |
Artikel |
Het VU-rapport over de vestiging van detailhandel en verdragsvrijheden: beschouwing & opinie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | detailhandel, Dienstenrichtlijn, ruimtelijke ordening, planologisch onderzoek |
Auteurs | Mr. G.H.J. (Gijs) Heutink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het rapport: ‘Vestiging van detailhandel: de toepassing van verdragsvrijheden van het VWEU en de toepassing van de Dienstenrichtlijn’ van prof. mr. J. Struiksma, prof. mr. E. Steyger en mr. M.R. Botman op hoofdlijnen tegen het licht gehouden en worden de conclusies samengevat en op onderdelen voorzien van commentaar en opinie. Tot slot wordt een voorschot genomen op het vervolg en de vraag tot welke acties het rapport de minister aanleiding zou kunnen of moeten geven. |
Artikel |
De vernieuwende aanpak van de kantorenleegstand door de provincie Utrecht.Een aanpak die onder de Omgevingswet niet meer op vergelijkbare wijze mogelijk is, tenzij alsnog de reikwijdte van het projectbesluit wordt verbreed! |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | inpassingsplan, planreductie, projectbesluit, TSK, voorzienbaarheid |
Auteurs | Mr. dr. H.J. (Henk) de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op de stappen 3 en 4 van de Utrechtse aanpak van kantorenleegstand. Centraal daarbij staat de rol van de provinciale instrumenten (de structuurvisie en het inpassingsplan) en de wijze waarop door de provincie geprobeerd wordt het risico op te honoreren planschadeclaims zo veel mogelijk te beperken. Aan de in vergelijking hiermee optredende nadelen wanneer zou zijn gekozen voor het vaststellen van algemene regels wordt eveneens aandacht besteed. Daarbij komen ook zaken als taakverwaarlozing en interbestuurlijk toezicht aan de orde. |
Artikel |
Multilevel regulation op het terrein van de lucht-, zee- en binnenvaart |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2015 |
Trefwoorden | multilevel regulation, betrokkenheid nationale parlementen bij internationale besluitvorming, afstemming tussen nationaal en internationaal recht |
Auteurs | Mr. N. Kohll |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat over multilevel regulation in de luchtvaart-, zeevaart- en binnenvaartwetgeving. Multilevel regulation ontstaat doordat naast nationale overheden ook veel andere organisaties regelgeving tot stand brengen. Aan de hand van steeds een actueel dossiers uit elk van de drie genoemde wetgevingscomplexen, wordt in dit artikel beschreven hoe regelgeving op internationaal niveau tot stand komt, de regelgeving van de Europese Unie beïnvloedt en uiteindelijk doorwerkt in nationale regelgeving. Ook wordt beschreven hoe in elk van de genoemde wetgevingscomplexen de wisselwerking tussen deze niveaus in de praktijk werkt, hoe de onderlinge afstemming is vormgegeven en op welke wijze in Nederland steeds is voorzien in parlementaire betrokkenheid. Geconcludeerd wordt dat de invloed van de EU de laatste jaren steeds belangrijker lijkt te worden. Eindconclusie is dat er op dit moment geen redenen zijn om de huidige werkwijze bij de voorbereiding van uitvoerende besluitvorming in internationaal en EU-verband te veranderen. |
Artikel |
Wetgeving en andere normenstelsels: zes aanwijzingen aan de Nederlandse wetgever |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2015 |
Trefwoorden | meergelaagde rechtsorde, private regulering |
Auteurs | Prof. dr. J.M. Smits |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het doel van deze bijdrage is om na te gaan hoe de nationale wetgever heeft te reageren op de toename van rechtens relevante normenstelsels. Er worden zes vragen verkend waar de nationale wetgever praktisch mee heeft te rekenen. De voorzichtige conclusie is dat de wetgever zich tot nu toe onvoldoende realiseert wat het betekent om in een meergelaagd rechtssysteem te functioneren. Het zou goed zijn indien door politici en wetgevingsjuristen een fundamenteler discussie wordt gevoerd over onder meer de ‘wie doet wat’-vraag, de kenbaarheid en coherentie van het recht, de implementatie van EU-recht, verwijzing naar private regulering en de positionering van Nederland op de internationale ‘rechtsmarkt’. Eén ding moet daarbij vooropstaan: een meergelaagde rechtsorde is geen bedreiging voor de nationale wetgever, maar biedt vooral een kans om opnieuw invulling te geven aan de eisen die in een rechtsstaat aan regelgeving moeten worden gesteld. |
Artikel |
Schaduwgebieden van Europese regulering |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2015 |
Trefwoorden | soft law, Europese normstelling, bestuurlijke regelgeving |
Auteurs | Prof. mr. L.A.J. Senden |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden drie trends geschetst op het terrein van Europese regulering die nogal ongrijpbaar zijn, omdat ze zich aftekenen in de schaduw van de formele normenhiërarchie die het Verdrag van Lissabon heeft geïntroduceerd. Dit zijn ‘zachte’ bestuurlijke regelgeving door de Commissie, ten tweede bestuurlijke regelgeving door netwerken en verschillende Europese agentschappen en ten derde de ‘infiltratie’ van private regulering in het Unierecht. Deze trends hebben als gevolg dat Europese normstelling een steeds diffuser karakter krijgt, zowel in termen van feitelijke herkomst en ‘auteurschap’ als in termen van juridische aard en status. Lidstaten en nationale autoriteiten worden hiermee geconfronteerd, maar staan niet helemaal aan de zijlijn van deze ontwikkelingen, althans niet wanneer bevoegdheden op grond van wetgevingshandelingen waarbij de Raad is betrokken (wat doorgaans het geval is), aan de Commissie en agentschappen worden toegekend. De trends roepen wel vragen op ten aanzien van de betrokkenheid van nationale autoriteiten bij de opstelling ervan, alsook van stakeholders. |
Casus |
Urgenda: een typisch gevalletje rechter, wetgever of politiek? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2015 |
Trefwoorden | Urgenda, klimaatverandering, gevaarzetting, beleidsvrijheid, doorkruising machtenscheiding |
Auteurs | Prof. dr. R.A.J. van Gestel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het vonnis van de Haagse rechtbank in de zaak Urgenda tegen de Staat der Nederlanden heeft wereldwijd de aandacht getrokken. Het bevel van de rechter aan de Staat om meer te doen om de uitstoot van broeikasgassen met 25 procent ten opzichte van 1990 te verminderen heeft zowel lof als kritiek geoogst in de (internationale) media en literatuur. Milieuorganisaties loven de durf van de rechtbank om de Staat via het onrechtmatigedaadsrecht te houden aan internationaal overeengekomen CO2-reductiedoelstellingen. Staatsrechtgeleerden hekelen het vonnis daarentegen omdat de rechter te activistisch zou hebben geopereerd, te veel op de stoel van de wetgever en de politiek zou zijn gaan zitten en onvoldoende rekening houdt met de beleidsvrijheid van de Staat. De vraag is echter of deze kritiek niet uitgaat van een te eenzijdige lezing van het vonnis en van verouderde denkbeelden over de rol van de rechter binnen de trias politica. |
Praktijk |
Hof van Justitie oordeelt over mandaat van ECB inzake monetair beleidOnafhankelijkheid van de ECB gewaarborgd? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | ECB, mandaat, monetair beleid, onafhankelijkheid, kwantitatieve verruiming (QE) |
Auteurs | Mr. M.L. Louisse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 16 juni 2015 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen beantwoord van het Bundesverfassungsgericht over de verenigbaarheid van het Outright Monetary Transactions-programma (OMT-programma) met het Europese recht, en meer in het bijzonder met het mandaat van de Europese Centrale Bank (ECB). Dit OMT-programma is vergelijkbaar met het programma van kwantitatieve verruiming (QE), waarmee de ECB in maart 2015 is gestart. Dit artikel gaat in op het arrest van het Hof van Justitie, de mogelijke aanknopingspunten die dit arrest biedt voor de beantwoording van de vraag of de ECB met het QE-programma binnen haar mandaat blijft, en de mogelijke gevolgen die dit arrest heeft voor de onafhankelijkheid van de ECB. |