The ‘fear of crime’ is a buzzword among citizens, media, politicians and professionals by now. But the phenomenon seems to be as intangible as it is important. The struggle of professionals with this concept is the result of a too wide and self-evident problem definition. This article contains an alternative approach. The focus is on disturbed fear of crime: a negatively changed and problematically experienced fear of crime on the level of the neighborhood. |
Zoekresultaat: 38 artikelen
Jaar 2017 xArtikel |
Verstoorde veiligheidsbelevingIn gesprek met buurtbewoners over de ‘onveiligheid’ in hun buurt naar aanleiding van gestegen ‘gevoelens van onveiligheid’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | fear of crime, qualitative analysis, evidence based policy |
Auteurs | Remco Spithoven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Datamining in een veranderende wereld van opsporing en vervolging |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Strafprocesrecht, Strafrecht, Art. 3 Politiewet 2012, Datamining, Privacy |
Auteurs | Mr. dr. S. Brinkhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Datamining wordt meer en meer als opsporingsmethode ingezet. Onderzocht wordt of de huidige wettelijke grondslagen, mede gelet op jurisprudentie van het EHRM, wel voldoen voor de inzet van deze methode. Een handvat wordt geboden voor een wettelijke regeling. |
Artikel |
Het sociaal netwerk van een criminele jeugdgroepOmvang, kern en sleutelfiguren |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | criminal youth gang, social network analysis, key players (KPP-1), police records |
Auteurs | Gerard Wolters MSc, Matthijs Oosterhuis MSc en Dr. Jan Kornelis Dijkstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this study the authors examined a criminal youth gang of 35 persons in the Netherlands, using social network analysis, to answer the following questions. To what extent is it possible by means of police records to estimate the size of the complete social network of this criminal youth gang? To what extent are members of this original group part of the core of the complete network? To what extent have members of the original group a central position in the complete network (key players) and are, as such, responsible for holding the complete network together? Information is derived from police records. Results show that the size of the total network of this criminal youth gang consists of 593 individuals with a core of around hundred persons. Seven persons were identified as key players, among which six persons belonged to the original group. The social network approach in this study provides police and justice important indications for a more tailored approach regarding individuals within criminal networks. |
Artikel |
Een Europese pijler van sociale rechten |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2017 |
Trefwoorden | Europese pijler van sociale rechten, gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsomstandigheden, sociale bescherming en inclusie, Handvest van de grondrechten van de Europese Unie |
Auteurs | Prof. mr. F.J.L. Pennings |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 26 april 2017 heeft de Europese Commissie de aanbeveling voor een Europese pijler van sociale rechten gepubliceerd. Dit is een aanbeveling die ook voorgelegd wordt aan het Europees Parlement en de Europese Raad om deze te onderschrijven. De aanbeveling kent een twintigtal onderwerpen, waarbij de lat veelal hoger wordt gelegd dan in het Handvest van de Grondrechten. Het bijbehorende werkprogramma straalt veel ambitie uit om de sociale dimensie van de Unie daadwerkelijk te versterken. Het belang van de pijler lijkt te liggen in daadwerkelijke uitvoering van dit programma. |
Boekbespreking |
De verdwenen (?) kantonrechter |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2017 |
Auteurs | Drs. Jacqueline van der Schaaf en Dr. Albert Klijn |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het besluitvormingsproces van civiele rechters in procedures over de gevolgen van een (echt)scheiding met een beschuldiging van seksueel kindermisbruik |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Family law, Child sexual abuse, Divorce, Custody and access |
Auteurs | Anne Smit MSc., Prof. dr. mr. Catrien Bijleveld en Prof. dr. mr. Masha Antokolskaia |
SamenvattingAuteursinformatie |
This study aims to provide insight into allegations of child sexual abuse in the context of divorce, and related, proceedings by analyzing the decision-making process of civil judges. To this aim, interviews with 13 judges and 11 lawyers were conducted and a focus group was organized with different specialists. It is concluded that in the eyes of the judges, allegations of child sexual abuse in this context are not rare, and some of the professionals signal an increase of allegations in the last decade. The presence of an allegation poses a dual issue: it points out problems within the family, as well as causes problems for the child. This dual nature makes it even more complex for judges to make decisions, especially concerning contact between father and child. The validity of the allegation becomes less important than its presence when judges consider the children’s best interests. The judges’ aim to create conditions for the family within which the child’s safety is best protected, can as an unwanted consequence delay the process, which in itself can be damaging for the child. |
Artikel |
Voorbij procedurele rechtvaardigheidDe betrekkelijkheid van de beleving van respondenten |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Procedural Justice, Administrative law, Access to Justice, Outcomes of legal proceedings |
Auteurs | Dr. Nienke Doornbos |
SamenvattingAuteursinformatie |
To overcome problems of juridification and formalization of administrative law, successful initiatives have been undertaken by professionals in the public administration and judiciary to improve administrative procedures. These initiatives have been inspired by theories of (perceived) procedural justice, as developed by Tyler and Lind (1988). Although the author acknowledges the importance of procedural justice, she argues that the strong focus on procedural aspects, based on subjective opinions of claimants, may unintentionally lead to a situation in which other important issues may be easily overlooked, such as the question why citizens would refrain from starting a lawsuit or the question what explains the low success rates of citizens in administrative law. |
Praktijk |
De bezwaarprocedure: Onderzoek naar verbanden tussen de inrichting van de procedure en de inhoudelijke kwaliteit van bezwaarbehandeling |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Dispute resolution procedures, Quality, Administrative law, Objection procedure, Professional users |
Auteurs | Marc Wever LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
If someone disagrees with an administrative order, he or she has to lodge an objection with the administrative authority responsible for the order. Only after the administrative authority has fully reconsidered the contested order is the interested party allowed to seek redress with the administrative courts. Estimates are that around 2.6 million objections are filled each year, making the administrative objection procedure the most frequently used dispute resolution procedure in the Netherlands. Numerous variations can be found in the way administrative authorities handle objections. Does this affect how professional users evaluate its quality? And if so, how can this be explained? |
Artikel |
|
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Curaçaose Landsverordening inzake Concurrentie, Curaçaose mededingingsautoriteit, Fair Trade Authority Curaçao (FTAC) |
Auteurs | Sjoerd Bakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage beoogt een introductie te geven van het Curaçaose mededingingsrecht. In deze bijdrage zal achtereenvolgens worden stilgestaan bij (1) de achtergronden voor invoering van genoemde Landsverordening op Curaçao en de vraag in hoeverre kleinere jurisdicties als die van Curaçao (überhaupt) regels nodig hebben die de economische mededinging reguleren en aan banden leggen, (2) de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de Landsverordening Concurrentie en de Nederlandse Mededingingswet (Mw) en (3) de vraag hoe de publiek- en privaatrechtelijke handhaving van de nieuwe Landsverordening eruit zal (kunnen gaan) zien. |
Artikel |
Keuze voor een sanctiestelsel: bestuurlijke boete of bestuurlijke strafbeschikking? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2017 |
Trefwoorden | bestuurlijke boete, bestuurlijke strafbeschikking, rechtseenheid, doelmatigheid |
Auteurs | Prof. mr. H.E. Bröring |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking zijn bepaalde voordelen van de bestuurlijke boete komen te vervallen. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat anno 2017 de voordelen van de bestuurlijke boete zijn. Betoogd wordt dat bestuurlijkeboeterecht in materieel opzicht strafrecht is en in procedureel opzicht bestuursrecht, en dat de keuze voor de bestuurlijke boete daarom vooral op procedurele argumenten moet stoelen. Het belangrijkste procedurele argument ten gunste van de bestuurlijke boete is het vermijden van extra procedures. Het argument dat de bestuurlijke boete qua rechtsbescherming zou onderdoen voor de bestuurlijke strafbeschikking wordt van de hand gewezen. |
Artikel |
De bevordering van de rechtsbescherming op grond van het sanctiestelsel in de SZW-uitkeringswettenOver de keuze van het sanctiestelsel, de gevolgen van de uitspraken van de CRvB voor de toepassing ervan en de gevolgen van het ongevraagd advies van de Afdeling advisering |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2017 |
Trefwoorden | uitkeringsfraude, bestuurlijke boete, opzet, grove schuld, rechtsbescherming |
Auteurs | J.A. Hofsteenge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de SZW Fraudewet I werden de bestuurlijke boetes sterk verhoogd van 10 naar 100 procent van ten onrechte ontvangen uitkering. De CRvB heeft geoordeeld dat de hoge boetes om een indringender toets aan het evenredigheidsbeginsel vragen. Deze rechtspraak is gecodificeerd bij de SZW Fraudewet II, waarbij de strafrechtelijke begrippen ‘opzet’ en ‘grove schuld’ werden geïntroduceerd. Onder het nieuwe regime wordt bij de boeteoplegging meer onderscheid gemaakt tussen mensen die de intentie hebben gehad te frauderen en zij die deze intentie niet hebben gehad. Hiermee is de rechtsbescherming bevorderd in lijn met het ongevraagd advies van de Raad van State over sanctiestelsels. |
Redactioneel |
De keuze tussen bestuurs- en strafrechtelijke handhaving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2017 |
Auteurs | Mr. D.R.P. de Kok |
Auteursinformatie |
Artikel |
Bespiegelingen over de keuze tussen bestuursrecht en strafrecht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2017 |
Trefwoorden | sanctiestelsel, bestuurlijke boete, bestuurlijke strafbeschikking, ernstige gedraging, bestuursstrafrecht |
Auteurs | Mr. dr. drs. B. van der Vorm |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de nabije toekomst zal de wetgever zich gaan beraden over de zogenoemde ‘open context’ en ‘besloten context’. Deze criteria spelen een belangrijke rol ten aanzien van de keuze tussen het bestuursrecht en het strafrecht. Vanuit meerdere hoeken zijn deze criteria bekritiseerd, omdat ze te onbepaald zijn. In deze bijdrage wordt betoogd dat de wetgever meer gewicht moet toekennen aan het criterium van de ernstige gedraging. Er dient te worden gekozen voor het strafrecht indien sprake is van een ernstige gedraging, terwijl bestuursrechtelijk optreden mogelijk is bij minder ernstige gedragingen. Ten aanzien van de keuze tussen de bestuurlijke boete en de bestuurlijke strafbeschikking dient vooral pragmatisch te worden gekozen. |
Casus |
Ontwikkeling van een afwegingskader vertrouwen voor toezichthoudersLessen uit de praktijk van de IGJ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Vertrouwen, Toezicht, operationaliseren, afwegingskader, gezondheidszorg |
Auteurs | Sandra Spronk, Heleen Buijze, Paul Zwietering e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Diverse toezichthouders hebben vertrouwen in ondertoezichtstaanden gekozen als uitgangspunt. Inspecteurs van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) vinden vertrouwen een lastig te hanteren begrip. Tegelijk geven zij aan dat vertrouwen wel een grote rol speelt bij hun oordeel en handhaving. Ze missen echter handvatten om de afweging van vertrouwen in de zorgaanbieder te kunnen expliciteren en te onderbouwen. Dit is voor de IGJ aanleiding om vanuit het perspectief van de IGJ praktijkonderzoek te doen naar het begrip vertrouwen. Dit leidt tot het afwegingskader. |
Artikel |
Enkele opmerkingen over de invoering van de Curaçaose Landsverordening inzake concurrentie en de instelling van een Curaçaose mededingingsautoriteit |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | mededingingsrecht, mededingingsautoriteit, Landsverordening Concurrentie, Fair Trade Authority Curaçao, handhaving |
Auteurs | Mr. dr. P.S. Bakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat het Curaçaose mededingingsrecht centraal. Er zal worden stilgestaan bij (i) de achtergronden voor invoering van de Landsverordening Concurrentie op Curaçao en de vraag in hoeverre kleinere jurisdicties als die van Curaçao (überhaupt) regels nodig hebben die de economische mededinging reguleren en aan banden leggen, (ii) de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de Landsverordening Concurrentie en de Nederlandse Mededingingswet en (iii) de vraag hoe de publiek- en privaatrechtelijke handhaving van de nieuwe landsverordening eruit zal (kunnen gaan) zien. |
Artikel |
De keuze tussen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke sanctionering en het criterium van de ernstige gedraging |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Bestuursstrafrecht, Sanctiestelsel, Ernstige gedraging, Moraliteit, Strafrecht |
Auteurs | Mr. dr. drs. Benny van der Vorm |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the near future, the legislator will decide on the criteria to be applied to make a choice between the administrative and the criminal justice system. It is a possibility that the legislator will depart from the so-called ‘open context’ and the ‘confined context’. In his Farewell Speech, Rogier pleaded that the severity of behavior should be the criterion to the applied. When behavior can be qualified as ‘serious’ a criminal procedure should take place and if the behavior is ‘less serious’ the administrative procedure has to be chosen. |
Artikel |
Hoe werkt vroegsignalering door lokale jongerenwerkers in de strijd tegen terrorisme? |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Radicalisering, Gewelddadig extremisme, Jongerenwerker, Subjectieve oordeelsvorming |
Auteurs | Annemarie van de Weert MSc en Mr. dr. Quirine Eijkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article analyses whether the local youth worker can operate on the intersection of social welfare and signalling of extremism. Although it is a rare phenomenon, there is a clear message from the government to watch out for the first signs of deviant behavior and unacceptable behavior. However, shouldn’t we ask ourselves whether youth workers are adequately equipped at local level to signal threat? The qualitative results show that in daily practice there is a lack of clear standards which make terminology for social professionals not easily distinguished. In addition their opinion depends largely on their own intuition regarding the issues. This can create side effects which form a risk that the local terrorism policy does not have the intended effect. |
Artikel |
Doelverschuiving binnen toezichthoudende organisaties: typologie en optreden |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1-2 2017 |
Trefwoorden | doelverschuiving, toezichtdoel, verminderde/contraproductieve effecten |
Auteurs | Kees Huizinga en Martin De Bree |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit conceptuele artikel wordt doelverschuiving binnen toezichthoudende organisaties verkend. Onderscheid wordt gemaakt in drie types doelverschuiving, te weten doelverplaatsing, doelversmalling en doelverbreding. Indicaties voor het optreden van elk van deze types binnen toezichthoudende organisaties worden beschreven. Geconcludeerd wordt dat doelverschuiving de doeltreffendheid van toezicht ongemerkt aanzienlijk negatief kan beïnvloeden. |
Artikel |
Wetgevingspakket Schone Energie voor alle EuropeanenEnergie-efficiëntie en de rol van de afnemer nader bekeken |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2017 |
Trefwoorden | Schone energie, energie-efficiëntie, energiebesparing, rol afnemer, marktrol |
Auteurs | Mr. P.B. Gaasbeek en Mr. N.R. Geerts-Zandveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het wetgevingspakket van de Europese Commissie van 30 november 2016, Schone Energie voor alle Europeanen, telt een 15-tal documenten. Ten behoeve van de hoofddoelstelling ‘Energie-efficiëntie eerst’ zijn onder meer voorstellen opgenomen tot aanpassing van de efficiëntiedoelstelling, een verzwaarde verplichting tot energiebesparing en de invoering van ‘aan verplichtingen verbonden partijen’. Bovendien worden er maatregelen voorgesteld ten behoeve van de aanleg van laadinfrastructuur en de kosteneffectieve renovatie van gebouwen. Dit laatste kan helpen energiearmoede te voorkomen of in elk geval te beperken. Ten behoeve van de hoofddoelstelling ‘Consumenten op een faire manier laten meeprofiteren’ zijn maatregelen opgenomen ten einde consumenten te laten deelnemen aan de markt en het sturen van de vraagkant. Daarbij wordt een nieuwe marktrol geïntroduceerd, de aggregator. |
Artikel |
Bouwen in een circulaire stad |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | circulair, circulaire economie, hergebruik |
Auteurs | Mr. dr. M.N. (Marlon) Boeve |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht of het huidige en toekomstige omgevingsrechtelijk instrumentarium voldoende mogelijkheden en/of stimulansen biedt om volledig circulaire steden mogelijk te maken. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde. Eerst wordt ingegaan op de eisen die aan de circulariteit van bouwwerken kunnen worden gesteld in de ontwerpfase. Besproken wordt in hoeverre de ambities van gemeentelijke ‘koplopers’ kunnen worden vormgegeven door strenge(re) eisen te stellen aan het materiaalgebruik bij nieuwbouw. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag in hoeverre circulariteit bij bestaande bouw kan worden bereikt. Daarbij gaat het zowel om het planologisch instrumentarium om leegstand tegen te gaan, als om de eisen die kunnen worden gesteld aan verantwoord materiaalgebruik bij renovatie. Daarna komen de mogelijkheden in de sloopfase van een bouwwerk aan de orde: in hoeverre kunnen eisen worden gesteld ten aanzien van de scheiding van waardevol bouw- en sloopmateriaal? |