States apply different material conditions to attract or restrict residence of certain types of migrants. But states can also make use of time as an instrument to design more welcoming or more restrictive policies. States can apply faster application procedures for desired migrants. Furthermore, time can be used in a more favourable way to attract desired migrants in regard to duration of residence, access to a form of permanent residence and protection against loss of residence. This contribution makes an analysis of how time is used as an instrument in shaping migration policy by the European Union (EU) legislator in the context of making migration more or less attractive. This analysis shows that two groups are treated more favourably in regard to the use of time in several aspects: EU citizens and economic- and knowledge-related third-country nationals. However, when it comes to the acquisition of permanent residence after a certain period of time, the welcoming policy towards economic- and knowledge-related migrants is no longer obvious. |
Zoekresultaat: 5 artikelen
Jaar 2020 xArticle |
|
Tijdschrift | Erasmus Law Review, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Migration, EU migration law, time |
Auteurs | Gerrie Lodder |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Drie modellen voor eigen schuld bij strafuitsluitingsgronden |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Culpa in causa, Actio libera in causa, Eigen schuld, Strafuitsluitingsgronden, Vollrausch |
Auteurs | Mr. R.H. (Robert) Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Nederlandse rechtspraktijk kan de rechter een beroep op een strafuitsluitingsgrond verwerpen als blijkt dat de verdachte een zekere mate van eigen schuld heeft, ondanks dat de (overige) voorwaarden zijn vervuld. In de literatuur worden bezwaren aangevoerd tegen deze pragmatische benadering en zijn alternatieve aansprakelijkheidsmodellen tot stand gekomen: eigen schuld als zelfstandig strafbaar feit en de actio libera in causa. In deze bijdrage worden beide modellen beschreven en vergeleken met de Nederlandse benadering. |
Article |
|
Tijdschrift | Erasmus Law Review, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | age boundaries, right to be heard, child’s autonomy, civil proceedings, neuropsychology |
Auteurs | Mariëlle Bruning en Jiska Peper |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the last decade neuropsychological insights have gained influence with regard to age boundaries in legal procedures, however, in Dutch civil law no such influence can be distinguished. Recently, voices have been raised to improve children’s legal position in civil law: to reflect upon the minimum age limit of twelve years for children to be invited to be heard in court and the need for children to have a stronger procedural position. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Criteria voor strafbaarstelling, Ultimum remedium, Wetgevingsbeleid, Evidence-based lawmaking |
Auteurs | Mr. dr. S.S. (Sanne) Buisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Nederlandse strafrecht is gebaseerd op de idee van ultimum remedium. Strafrecht kan grote gevolgen hebben voor de verdachten. Of en op welke wijze bepaald ongewenst gedrag moet worden strafbaar gesteld, vereist daarom een gedegen afweging tussen de voor- en nadelen van het strafrecht. Criteria voor strafbaarstelling bieden de wetgever een argumentatiekader aan de hand waarvan strafbaarstelling kan worden gelegitimeerd en gerechtvaardigd. In dit artikel worden de huidige strafbaarstellingtheorieën aangevuld met wetgevingsbeleid. |
Externe betrekkingen |
Oude wijn in nieuwe zakken: over de oorsprongsmarkering van levensmiddelen uit de door Israël bezette gebieden |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2020 |
Trefwoorden | herkomstaanduiding, oorsprongsmarkering, oorsprongsregels, door Israël bezette gebieden, Verordening (EU) nr. 1169/2011 |
Auteurs | Mr. K.P. Olsthoorn |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de onderhavige prejudiciële zaak is het Hof van Justitie voor het eerst verzocht om een uitspraak over de uitlegging van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1169/2011 over de vermelding van het ‘land van oorsprong’ en de ‘plaats van herkomst’ met betrekking tot levensmiddelen die uit de door Israël sinds 1967 bezette gebieden afkomstig zijn. In het op 12 november 2019 gewezen arrest in de de zaak Organisation juive européenne en Vignoble Psagot heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat uit deze verordening volgt dat op levensmiddelen die afkomstig zijn uit een door Israël bezet gebied, niet alleen dit gebied maar tevens, wanneer die levensmiddelen afkomstig zijn uit een plaats die of een geheel van plaatsen dat een Israëlische nederzetting binnen dat gebied vormt, deze herkomst moet worden vermeld. In deze bijdrage worden de achtergronden en gevolgen van deze uitspraak nader toegelicht. |