Op basis van de uitgangspunten van de wetgever met betrekking tot het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering wordt onderzocht in hoeverre de wetgever zich houdt aan de gepostuleerde uitgangspunten van de modernisering. De wetgever wenst thans de bijzondere strafwetgeving niet te integreren in het moderniseringsproces. Dat zal later per wet moeten worden gedaan, waartegen moet worden gewaakt. Advies aan de wetgever luidt dat met het oog op consistentie, structuur en grondbeginselen van strafvorderlijke wetgeving reeds thans de bijzondere wetgeving in het gemoderniseerde wetboek zal moeten worden ‘ingeweven’. |
Zoekresultaat: 20 artikelen
Jaar 2018 xRedactioneel |
Over de beoogde verhouding tussen een gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering en het bijzondere strafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | Gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering, Bijzondere strafwetgeving, Strafvorderlijke grondbeginselen, verhouding tussen Sv en bijzonder strafrecht |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Peer reviewed |
Opsporingsmiddelen in ontwikkelingOpen-bronnenonderzoek als de nieuwe ‘tap’ |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2018 |
Trefwoorden | Open bronnen onderzoek (OSINT), Opsporingsbevoegdheid, Stelselmatigheid, Commissie-Koops |
Auteurs | Mr. Mark Feenstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
With the development of the ‘digital society’ the information about crime on the internet is increasing rapidly. This creates the necessity for clarity about the boundaries of open source research by law enforcement agencies. However a specific article in the Code of Criminal Procedure lacks. While waiting for this article the police, the prosecution office, criminal defense lawyers and judges are struggling to find these boundaries. Nevertheless are they the only ones that can bring this clarity by informing themselves and exploring what should be legitimate. |
Vervoer |
Over arbeidstijden en cabotage in het goederenvervoer over de weg: ‘dubbel klutsen’ door het Hof van Justitie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | wegvervoer, verordeningen, rusttijden, cabotage, mobiliteitspakket |
Auteurs | Mr. K. Sevinga |
SamenvattingAuteursinformatie |
In twee recente arresten heeft het Hof van Justitie zich uitgesproken over een aantal actuele vraagstukken inzake het vervoer over de weg. In de zaak Vaditrans gaat het om rijtijden en, in dit geval vooral, rusttijden. In de zaak Commissie/Denemarken gaat het om de voorwaarden waaronder cabotage mag worden verricht. In beide gevallen gaat het om verordeningen die nadere uitvoering behoeven. Beide zaken worden hier in samenhang besproken, mede in het licht van het zogenoemde ‘mobiliteitspakket’. |
Artikel |
Of/Of: de alternatieve kwalificatie |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | strafprocesrecht, modernisering van strafvordering, alternatieve kwalificatie, kwalificatiebeslissing, samengestelde tenlasteleggingen |
Auteurs | Mr. dr. J.G.H. Altena-Davidsen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het conceptwetsvoorstel voor Boek 4 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (de berechting) wordt het voorstel gedaan om een alternatieve kwalificatie mogelijk te maken. In deze bijdrage wordt, na een uiteenzetting van het geldende recht en de wijziging die het voorstel daarin moet aanbrengen, onderzocht of in de praktijk behoefte bestaat aan de mogelijkheid tot alternatieve kwalificatie. Die behoefte lijkt beperkt te zijn, en zich vooral voor te doen in de context van het gedifferentieerde stelsel van vermogensdelicten en deelnemingsvormen. Deze bijdrage werpt daarom de vraag op of het probleem, en bijgevolg de oplossing daarvan, niet eerder gelegen zijn in het materiële recht dan het strafprocesrecht. Op basis daarvan, alsmede op basis van een korte bespreking van mogelijke bezwaren tegen de alternatieve kwalificatie, wordt de stelling betrokken dat het voorstel nadere doordenking en onderbouwing behoeft. |
Artikel |
De Europese kreukelzone van de wetgeverGoede wetgeving vanuit het EU- en EVRM-perspectief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2018 |
Trefwoorden | EU, EVRM, wetgever, toetsing, Verenigbaarheid |
Auteurs | Mr. dr. A. Cuyvers en Mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wat is een ‘goede wet’ voor de Nederlandse rechter vanuit het EU-recht en het EVRM bezien? Een ‘goede wet’ – daaronder mede begrepen de toelichting bij de wet – stelt de rechter afdoende in staat om (1) de verenigbaarheid van een wet met het EU-recht of het EVRM te beoordelen en (2) potentiële conflicten met het EU-recht of het EVRM constructief op te lossen zonder te hoeven grijpen naar ‘zware’ opties. Maar hoe, en tot op welke hoogte, kan of moet de wetgever rekening houden met de Europese taak en habitat van de Nederlandse rechter, zowel qua inhoud als qua motivering van wetgeving? En welke wetgevende kreukelzone mag de rechter onder Europees recht en het EVRM aan de wetgever laten alvorens in te grijpen? Ter beantwoording van deze vragen gaat deze bijdrage in op de verschillende vereisten die het EU-recht en het EVRM stellen aan goede wetgeving, waarbij mede wordt ingegaan op de structuur van de stapsgewijze toetsing door de Europese Hoven van nationale wetgeving. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2018 |
Auteurs | Mr. dr. H.A. (Harald) Oldenziel en Mr. H.W. (Wilco) de Vos |
Auteursinformatie |
Kroniek |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2018 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2018 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, mr. A.C.M. Klaasse e.a. |
Samenvatting |
|
Artikel |
|
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Awb, Lar, bestuursrecht, Koninkrijk, analoge toepassing |
Auteurs | Prof. mr. L.J.J. Rogier |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de auteur stil bij het belang van de Nederlandse Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor de rechtspraktijk in Curaçao. Met de Awb wordt nader betekenis gegeven aan bestuursrechtelijke regels die in Curaçao niet zijn opgeschreven of veel minder zijn uitgewerkt. De vragen die rijzen zijn of dat wel altijd kan en zo ja, aan welke grenzen het overnemen of analoog toepassen van regels uit de Awb in Curaçao dan is gebonden. |
Artikel |
Het toezicht op de strafvorderlijke overheid: een modern artikel 359a Sv? |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | strafprocesrecht, modernisering Wetboek van Strafvordering, vormverzuimen, onrechtmatig handelen politie, artikel 359a Sv |
Auteurs | Mr. M. Samadi |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering heeft de wetgever zich ook gewaagd aan het veelbesproken thema van vormverzuimen en de strafprocessuele gevolgen van onrechtmatig strafvorderlijk overheidsoptreden. Deze bijdrage geeft een globale uiteenzetting van de voorgestelde wijzigingen van artikel 359a Sv en bespreekt deze wijzigingen in het licht van de in de literatuur geconstateerde problemen inzake de rechterlijke controle op vormverzuimen. |
Rechtsbescherming |
Het verbod op misbruik: een algemeen beginsel van unierecht dat de EU en de lidstaten tegen de burger beschermt |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2018 |
Trefwoorden | verbod op misbruik, algemene beginselen van Unierecht, doorwerking, legaliteitsbeginsel, Btw-richtlijn |
Auteurs | Dr. W.J. Blokland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie heeft in het arrest Cussens e.a. eindelijk bevestigd en onderbouwd dat het verbod op misbruik een algemeen beginsel van Unierecht is. Naar de mening van de auteur ligt in het arrest verder besloten dat het verbod op misbruik omgekeerd verticaal kan werken, ten nadele van de burger te kwader trouw. Ten slotte heeft het Hof van Justitie het beoordelingskader voor misbruik nader ingevuld, vooral voor de btw. |
Van de NOvA |
Een evenwichtig strafproces? |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2018 |
Auteurs | Bert Fibbe |
Auteursinformatie |
Boekbespreking |
Zorgen over de zorgplichtBespreking proefschrift ’t Hart over zorgplicht bij financiële dienstverlening |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Zorgplicht financiële dienstverleners, Financieel toezicht, AFM, Buitenwettelijk toezicht, Legaliteitsbeginsel |
Auteurs | Mr. dr. A.G. Mein |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het proefschrift van ’t Hart omvat een beschrijving en analyse van de zorgplicht voor financiële dienstverleners. Inachtname van die zorgplicht is van groot belang voor de bedrijfsvoering van financiële ondernemingen. Op basis van zijn analyse van de werking van de zorgplicht in de praktijk, doet ’t Hart een aantal voorstellen voor een effectievere en evenwichtiger werking van die zorgplicht. Kritisch is ’t Hart over het toezicht van de AFM op de naleving van de zorgplicht. Dat zou buitenwettelijk zijn en heeft in de praktijk een te grote impact op de invulling van de zorgplicht. In het verlengde daarvan doet hij dan ook voorstellen voor zorgvuldigheid waaraan het toezicht van de AFM in dit verband zou moeten voldoen. |
Peer-reviewed artikel |
Nieuwe bevoegdheden van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichtingAdequate rechtsbescherming voor zorgaanbieders gewaarborgd? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o., toezicht, actieve openbaarmaking van inspectiegegevens, aanwijzingsbevoegdheid, rechtsbescherming |
Auteurs | Ton Duijkersloot, Alina Koelewijn en Karen Top |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de nieuwe aanwijzingsbevoegdheid van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o. ten aanzien van de organisatiestructuur van zorgaanbieders op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg en op de wettelijke grondslag die is gecreëerd in de Gezondheidswet voor het actief openbaar maken van bepaalde toezichtgegevens door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o. Is bij deze nieuwe bevoegdheden de rechtsbescherming van zorgaanbieders door de bestuursrechter op adequate wijze gewaarborgd? Zijn in het bijzonder de waarborgen van de artikelen 6 en 8 EVRM gerespecteerd? Naar het oordeel van de auteurs kan dit worden betwijfeld en ligt hier een taak voor de wetgever. |
Artikel |
‘De deurwaarder is geen executierechter’ |
Tijdschrift | De Gerechtsdeurwaarder, Aflevering 2 2018 |
Auteurs | Matthijs Rutten en Sjef van der Putten |
Artikel |
Seks, ICT en het strafrechtVerslag van de studiedag van PROCES van 25 januari 2018 |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Seks, Strafrecht, ICT, Studiedag PROCES |
Auteurs | Franck Budde en Rosanne Lagerwey |
SamenvattingAuteursinformatie |
On Thursday January 25, 2018 the study day of PROCES took place with the title ‘Sex, ICT and criminal law’. Sex is as old as the road to Rome so there is nothing new there. But with the arrival of ICT in addition to the physical world there is a new world in which sex has also found his way. Where as sex in the past consisted of physical interactions between people in the same space, now sexual interaction also happens between people who are miles apart, connected by ICT. During the study day the central issue was how organizations involved in sex, ICT and criminal law deal with sex in the digital dimension and which problems they face. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | The semi-public domain, Misconduct, Exclusion orders, Civil court, Complaints committees |
Auteurs | Mr. dr. Mandy van Rooij |
SamenvattingAuteursinformatie |
The semi-public domain covers the places that are accessible to the public but which are controlled by private entities. Shopping malls, public transport, bars and sports events are examples of such places. In case of misconduct, the private manager may impose exclusion orders. This sanction relies on legal contracts and the exclusive nature of the right to property. The legal framework consists therefore primarily of private law. Exclusion orders may not be imposed without reason. Prevention of disorder and harm may be a legitimate reason. The length and range of the ban must relate to the gravity of the disruption. In addition to this, public laws on non-discrimination and privacy are applicable. The civil court is competent to check the exclusion orders in de semi-public domain. The author sees added value in complaints committees, in which both public and private actors partake. Complaint committees can thrive if their assessment frameworks are transparent. |
Mededinging |
Het ICAP-arrest: With a little help from my friends…Over kartelfacilitatie en het vermoeden van onschuld in settlement procedures |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3-4 2018 |
Trefwoorden | artikel 101 lid 1 VWEU, hybride schikkingsprocedure, Facilitatie |
Auteurs | Mr. Y. de Vries en Mr. J. de Kok |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ICAP-arrest is om meerdere redenen interessant. In de eerste plaats verduidelijkt het de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om een onderneming als ‘facilitator’ van een inbreuk op artikel 101 lid 1 VWEU aan te merken en geeft het inzicht in de manier waarop en de intensiteit waarmee het Gerecht toetst of aan deze kwalificatie is voldaan. In de tweede plaats gaat het in op de vraag wanneer een zogenoemde hybride schikkingsprocedure ten aanzien van niet-schikkende partijen inbreuk kan maken op het vermoeden van onschuld en welke gevolgen verbonden moeten worden aan een dergelijke inbreuk. Tot slot bevat het interessante overwegingen over het concept van de voortgezette inbreuk en de motiveringsvereisten voor boetes. |
Jurisprudentie |
Annotatie LangOuhrami: Hoe een vasthoudende advocaat-generaal de wetgever liet verrassen |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 1 2018 |
Auteurs | Marq Wijngaarden |
Auteursinformatie |
Artikel |
Legaliteit in tijden van terreur |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 3 2018 |
Auteurs | Stan Popescu |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Btw-fraude; verhouding EU-recht en nationale verjaringsregels; worsteling van het Hof met fundamentele mensenrechtenNoot bij HvJ 8 september 2015, ECLI:EU: 2015:555 (Tarrico e.a., prejudiciële beslissing) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | strafrecht, EU-financiën, Verjaring, Grondrechten, Verhouding nationaal recht - EU-recht |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het HvJEU stelt voorop dat handhaving van normen ter bescherming van de financiën van de EU strafrechtelijk kan plaatsvinden met voorbijgaan aan de verjaringsregelingen van de desbetreffende staat, maar met inachtneming van grondrechten van de betrokkenen. Vervolg en uitwerking van deze beslissing in HvJEU 5 december 2017. |