Zowel de literatuur als de rechtspraak geeft geen blijk van een helder toetsingskader voor de beoordeling van de rechtsgeldigheid en doorwerking van aandeelhoudersovereenkomsten. Dit artikel beschrijft een eenduidig toetsingskader (inclusief schematisch stappenplan) waarmee een rechter, notaris of advocaat kan beoordelen of een aandeelhoudersovereenkomst geldig is, en zo ja, of deze in het concrete geval doorwerkt in de vennootschap. |
Zoekresultaat: 192 artikelen
Jaar 2016 xArtikel |
Rechtsgeldigheid en doorwerking van een aandeelhoudersovereenkomst in de persoonsgebonden BV: een stappenplan voor de praktijk |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2016 |
Trefwoorden | aandeelhoudersovereenkomst, rechtsgeldigheid, doorwerking, vennootschapsrechtelijke werking, persoonsgebonden |
Auteurs | Mr. R. de Leeuw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Versteviging van risicomanagement in het perspectief van de herziening van de Nederlandse Corporate Governance Code |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2016 |
Trefwoorden | risicomanagement, compliance, interne audit, corporate governance, herziening Code |
Auteurs | Mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaat de auteur in op de voorgestelde wijzigingen van de Nederlandse Corporate Governance Code op het terrein van risicomanagement. De auteur is positief over de voorgestelde wijzigingen. Wel zijn nog enkele verbeteringen mogelijk. |
Artikel |
De betekenis van mr. T. Koopmans voor het arbeidsrecht |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Arbeidsrecht, Stakingsrecht, Hof van Justitie, Advocaat-generaal, Hoge Raad |
Auteurs | Prof. mr. Guus Heerma van Voss |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Tegen de wetHvJ EU 19 april 2016, C-441/14, ECLI:EU:C:2016:278, JAR 2016/132 (Ajos/Rasmussen) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Contra legem, Algemene beginselen |
Auteurs | Mr. Peter Vas Nunes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In april van dit jaar wees het Hof van Justitie van de Europese Unie arrest in de zaak Rasmussen. Hoewel het arrest is gewezen door de Grote Kamer, brengt het weinig dat echt nieuw is. Het arrest biedt wel een goede gelegenheid om in te gaan op een aantal leerstukken die van belang zijn voor beoefenaars van het arbeidsrecht, zoals die met betrekking tot de richtlijnconforme uitleg van nationaal recht en het buiten toepassing laten van dat recht op grond van algemene beginselen van Unierecht. |
Jurisprudentie |
Perikelen rondom de invoering van het (verzwakte) structuurregimeOndernemingskamer 1 juli 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2766, JAR 2016/210 (OR/Thomas Cook Nederland) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Structuurregime, adviesrecht ondernemingsraad, samenstelling RvC |
Auteurs | Mr. dr. Joost Van Mierlo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vlak voordat Thomas Cook Nederland verplicht is het structuurregime in te voeren, besluit zij dat uitsluitend concernfunctionarissen voor benoeming tot commissaris in aanmerking komen. Hiermee komt niet alleen een onafhankelijke opstelling van de raad van commissarissen in het gedrang, ook vormt dat een ernstige aantasting van het wettelijk aanbevelingsrecht van de ondernemingsraad. Voor de Ondernemingskamer is dit voldoende om te spreken van een voorgenomen besluit tot een belangrijke wijziging van de verdeling van de bevoegdheden (artikel 25 lid 1 en onder e WOR). |
Jurisprudentie |
Overgang van wettelijke verplichtingen – het Hof van Justitie van de EU treedt wederom buiten contractuele grenzenHvJ EU 28 januari 2015, C-688/13, ECLI:EU:C:2015:46, JAR 2015/279 (Gimnasio Deportivo San Andrés SL/Tesorería General de la Seguridad Social) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | overgang van onderneming, sociale zekerheid, rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, rechten van derden |
Auteurs | Prof. mr. Ronald Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Richtlijn 2001/23 inzake de overgang van ondernemingen ziet blijkens het in deze bijdrage besproken arrest evenzeer op de overgang van aan de arbeidsovereenkomst gerelateerde, wettelijke socialezekerheidsrechten. Slechts buitenwettelijke rechten inzake sociale zekerheid mogen door de lidstaten worden uitgezonderd van overgang (artikel 3 lid 4 onder a). De reikwijdte van deze uitzondering is beperkt. Het staat lidstaten vrij een ruimere bescherming te bieden. De auteur stelt de vraag of de uitspraak gevolgen heeft voor andere arbeidsgerelateerde rechten en analyseert de in dit arrest impliciet aanvaarde derdenwerking. |
Artikel |
Ook de ondernemer wordt niet vergeten in wetsvoorstel 33987Kennis, vaardigheden en arbeid worden beloond |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 41 2016 |
Trefwoorden | Huwelijkse voorwaarden |
Artikel |
Planschade: een vermindering van de waarde van een onroerende zaak (2) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2016 |
Auteurs | Peter Willems |
Maximale maatvoering windturbines komt in praktijk niet voor. Aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. |
Jurisprudentie |
ABRvS 15 juni 2016, nr. 201502925/1/A2 (Eindhoven/nadeelcompensatie) (ECLI:NL:RVS:2016:1650) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2016 |
Auteurs | Berthy van den Broek |
Samenvatting |
Nadeelcompensatie. Vergoedbaarheid. Normaal maatschappelijk risico. Berekeningsmethode. Referentieperiode. Normomzet. |
Artikel |
Ontneming in het milieustrafrechtEen overzicht van de omstandigheden die de rechter meeweegt bij de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel in het milieustrafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Ontneming, Milieu, Milieustrafrecht, Ontnemingsmaatregel, Wederrechtlijk verkregen voordeel |
Auteurs | Mr. M. Velthuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het artikel geeft een overzicht van de gepubliceerde jurisprudentie van opgelegde ontnemingsmaatregelen in het milieustrafrecht en de omstandigheden die de rechter bij de berekening van de hoogte van het ontnemingsbedrag betrekt. Uit de besproken uitspraken blijkt dat de uiteindelijk opgelegde ontnemingsmaatregel soms slechts een fractie betreft van het initieel berekende bedrag in de ontnemingsrapportage. De auteur bepleit een kritische beoordeling van de ontnemingsrapportage en het hanteren van realistische uitgangspunten bij de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel in het milieustrafrecht. |
Artikel |
Wwft en het strafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Wwft, Strafrecht, Cliëntenonderzoek, Meldplicht, Ongebruikelijke transactie |
Auteurs | Mr. J.P. Rozemeijer en mr. C. van der Meulen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Wwft-meldplichtigen zijn de poortwachters van het economische stelsel in de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering. Indien die poortwachters zich niet houden aan hun meldplicht van ongebruikelijke transacties of de plicht tot cliëntenonderzoek kunnen zij naast bestuurs- of tuchtrechtelijk ook strafrechtelijk worden vervolgd. In dit artikel een analyse van de toenemende hoeveelheid strafrechtelijke jurisprudentie met betrekking tot Wwft/WED-zaken. In het bijzonder aandacht voor enkele Wwft/WED-specifieke leerstukken, te weten kleurloos opzet, het instellingsbegrip, de ‘ongebruikelijke transactie’, de vervolgingsuitsluitingsgrond, het transactiebegrip en de samengestelde transactie. Dit artikel behandelt tevens de vraag waarom Wwft-feiten strafrechtelijk worden aangepakt. |
Artikel |
Succes- en faalfactoren bij het strafrechtelijk afpakken van crimineel vermogen bij milieucriminaliteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Milieucriminaliteit, Milieu(straf)recht, Afpakken, Strafrechtelijk afpakken, Financieel rechercheren |
Auteurs | N. van Zanden, MSc en Dr. R. Neve |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het besef dat milieucriminaliteit hoofdzakelijk wordt gepleegd om er geld mee te verdienen is, anders dan bij ‘traditionele’ vormen van georganiseerde criminaliteit zoals drugs- en mensenhandel, van betrekkelijk recente datum. Om die reden is er langere tijd minder geïnvesteerd in financiële capaciteit bij milieuteams bij de Nationale Politie, Inspectie Leefomgeving en Transport en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De laatste jaren is getracht om deze achterstand in te lopen. In dit artikel wordt de huidige stand van zaken besproken aangaande de financiële focus en het strafrechtelijk afpakken van crimineel vermogen bij milieucriminaliteit. |
Artikel |
Civiele vorderingen en transnationale racketeeringEen kritische lezing van het arrest van het Amerikaanse Hooggerechtshof in RJR Nabisco tegen de Europese Gemeenschap |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | racketeering, extraterritorialiteit, private vorderingen, Verenigde Staten, Europese Unie |
Auteurs | Prof. dr. C.M.J. Ryngaert |
SamenvattingAuteursinformatie |
In RJR Nabisco besliste het Amerikaanse Hooggerechtshof dat de Europese Unie en haar lidstaten in de VS geen civiele vordering konden indienen op basis van de Amerikaanse racketeeringwetgeving wanneer de schade van racketeering buiten de VS is ingetreden. De redenering van het Hof dat deze uitspraak internationale spanning voorkomt, overtuigt niet, integendeel. Deze uitspraak past in een evolutie waarbij Amerikaanse rechtbanken een steeds isolationistischer houding aannemen tegenover transnationale zaken. Men mag verwachten dat dergelijke zaken, met inbegrip van strafzaken, zich steeds meer zullen verplaatsen naar andere jurisdicties, waaronder de EU en Nederland. |
Artikel |
De procespositie van de rechtspersoon in het (milieu)strafrechtelijk vooronderzoekEnkele opmerkingen uit de losse pols |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | vooronderzoek, zwijgrecht, rechtspersoon, procespositie, daderschap rechtspersoon |
Auteurs | Mr. dr. L.E.M. Hendriks |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het is tijd voor bezinning op de procespositie van de rechtspersoon in het vooronderzoek en op de wijze waarop daar in de praktijk mee wordt omgegaan. De keuzes die een natuurlijk persoon kan maken ter bepaling van zijn proceshouding in het vooronderzoek, blijken in de praktijk niet of nauwelijks voorhanden voor de rechtspersoon. Een goede rechtvaardiging daarvoor is – met in het achterhoofd dat het uitgangspunt dat in het vooronderzoek aan de rechtspersoon dezelfde rechten zouden moeten toekomen als aan de natuurlijke persoon – niet aanwezig. Ter illustratie wordt ingegaan op een voorbeeld uit de milieustrafrechtelijke praktijk. |
Redactioneel |
Een ‘punitive turn’ bij de aanpak van financieel-economische criminaliteit? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Financieel-economische criminaliteit, Criminaliteitsbestrijding, Witteboordencriminaliteit |
Auteurs | Prof. dr. mr. W. Huisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit redactioneel wordt betoogd dat er de laatste jaren sprake is van een meer punitieve reactie op financieel-economische criminaliteit. Ingegaan wordt op de achtergronden en gevolgen van deze ontwikkeling. |
Casus |
Partij-invloed op het intreden of vervallen van voorwaarden |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Ontbindende voorwaarde, Opschortende voorwaarde, Potestatieve voorwaarde, Artikel 6:23 BW |
Auteurs | Mr. dr. H. Stolz |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de rechtspraktijk vormen ontbindende en opschortende voorwaarden een vaak gebruikte rechtsfiguur bij overeenkomsten. Veelal hebben partijen bij een overeenkomst een vorm van invloed op het toekomstige intreden of vervallen van een dergelijke voorwaarde. Deze partij-invloed wordt door het recht in beginsel aanvaard en is derhalve als breed uitgangspunt ook mogelijk. Op dit uitgangspunt bestaan echter twee beperkingen: de vaak veronderstelde onmogelijkheid van (vormen van) potestatieve voorwaarden en de redelijkheid en billijkheid die leiden tot toepassing van artikel 6:23 BW. Onderzocht wordt in welke gevallen deze beperkingen van de partij-invloed toepassing vinden en welke mogelijkheden bestaan om met deze beperkingen contractueel om te gaan. |
Praktijk |
Update mededingingsrechtelijke aspecten van postcontractuele concurrentieverboden in franchiseovereenkomsten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Franchise, Postcontractuele concurrentieverboden, Verticaal mededingingsrecht, Nevenrestrictie |
Auteurs | Mr. H.E. Urlus |
SamenvattingAuteursinformatie |
De bijdrage ziet op mededingingsrechtelijke ontwikkelingen bij postcontractuele concurrentieverboden in franchiseovereenkomsten en de implicaties van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de beschikking La Retoucherie de Manuele. De auteur stelt de vraag of dergelijke bedingen in de context van franchise nog kunnen worden aangemerkt als noodzakelijke nevenrestricties. Dat is van belang, omdat dergelijke nevenrestricties zijn onttrokken aan mededingingsrechtelijke toetsing, waardoor de merkbaarheid geen rol meer speelt. De auteur wijst erop dat bij een mededingingsrechtelijke toetsing van postcontractuele concurrentieverboden meer factoren van belang zijn dan slechts een belangenafweging tussen partijen. |
Artikel |
Schadebegroting bij een doorberekeningsverweer en een bijgestelde maatstaf voor voordeelstoerekening |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Kartelschade, Passing-on verweer, Schadebegroting, Voordeelstoerekening |
Auteurs | Prof. mr. A.L.M. Keirse en Mr. dr. M. van Kogelenberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
In lijn met Europees schadevergoedingsrecht wendt de Hoge Raad overcompensatie af. In de recente follow-on kartelschadeprocedure TenneT c.s/ABB c.s. maakt de Hoge Raad namelijk de weg vrij voor een consistente toekenning van het zogenoemde passing-on verweer. Daarbij geeft hij te kennen ruimer te zijn gaan denken over het leerstuk van voordeelstoerekening. In deze bijdrage wordt het belang van deze ontwikkelingen voor zowel het mededingingsrecht als het algemene schadevergoedingsrecht geduid. |
Praktijk |
Een verkenning van het fenomeen ‘reliance’ verstrekken in de overname- en financieringspraktijk |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | reliance letter, due diligence-rapport, zorgplicht |
Auteurs | Mr. K.J. Koops en Mr. H.K. Schrama |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs duiden in dit artikel de situatie waarin een advocaat een derde door middel van een ‘reliance letter’ laat afgaan op zijn due diligence-rapport. Zij gaan daarbij in op de vraag of in die situatie een zorgplicht van de advocaat tegenover de derde ontstaat en wat de omvang van die zorgplicht is. De auteurs zien goede redenen om aan te nemen dat de advocaat en de derde op basis van de reliance letter een overeenkomst aangaan, maar achten onaannemelijk dat een (eigen) zorgplicht van de advocaat tegenover de derde ontstaat. |