Het door overheidsaanbesteders opleggen van onevenwichtige contractvoorwaarden die een afwijking vormen van breed geaccepteerde standaardvoorwaarden, leidt in de aanbestedingspraktijk geregeld tot ongenoegen van inschrijvers. Aangezien het in de regel gaat om professionele verhoudingen en de jurisprudentie voor dergelijke verhoudingen een sterk belang toekent aan de contractvrijheid en de rechtszekerheid, rijst de vraag of inschrijvers hier contractenrechtelijk iets tegen kunnen ondernemen. In deze bijdrage wordt onderzocht of inschrijvers via een beroep op art. 6:248 lid 2 BW vermeend onevenwichtige contractvoorwaarden na sluiting van het contract door de rechter terzijde kunnen laten schuiven. Tevens wordt de vraag opgeworpen in hoeverre het aanbestedingsrecht grenzen stelt aan die bevoegdheid van de rechter. |
Zoekresultaat: 6 artikelen
Jaar 2010 xArtikel |
Onevenwichtige contractvoorwaarden bij overheidsaanbestedingen en het beroep op artikel 6:248 lid 2 BW |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | aanbesteding, overheidscontracten, onevenwichtige contractvoorwaarden, beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Mr. S. Mutluer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Wet bevolkingsonderzoek op gespannen voet met EU-recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2010 |
Trefwoorden | vrijverkeersregime, gezondheidsdienst, e-commerce, genoomanalyse, Wet op het bevolkingsonderzoek |
Auteurs | Mr. R.E. van Hellemondt, Prof. mr. A.C. Hendriks en Prof. dr. M.H. Breuning |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse overheid ziet met lede ogen aan dat consumenten via internet en zonder tussenkomst van medisch specialisten of andere deskundigen hun genenkaart laten ontcijferen. Dit onderzoek gebeurt door bedrijven die in andere landen zijn gevestigd, dan wel gebruik maken van de diensten van elders gevestigden. De consument krijgt aldus informatie over de kans op het krijgen van erfelijke aandoeningen. Deze onlineverkoop staat op gespannen voet met de Nederlandse wetgeving. Vandaar ook deze ‘buitenlandroute’,waarmee consumenten én bedrijven de Nederlandse regels betrekkelijk eenvoudig kunnen omzeilen. Deze bijdrage onderzoekt de ruimte van Nederland als EU-lidstaat om het aanbod van commerciële genoomanalyse te reguleren. De Nederlandse wetgeving wordt tegelijkertijd langs de Europese meetlat gelegd en blijkt niet EU-proof te zijn. |
Artikel |
Jeugdstrafrecht naar Nieuw-Zeelands modelEen door herstelrecht geïnspireerde benadering |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | jeugdsanctiemodel, Nieuw-Zeeland, family group conferencing |
Auteurs | Robert Ludbrook |
SamenvattingAuteursinformatie |
Due to immigration the Dutch have made a significant contribution to the development of New Zealand, especially in the field of juvenile justice and adoption. As for New Zealand’s Youth Justice Service, the introduction of the Children, Young Persons, and Their Families Act in 1989 has been a landmark in New Zealand’s history of dealing with juvenile delinquency. While it was not designed as a restorative justice system, the current system is tuned towards restorative justice. Until then, New Zealand had a shameful history as far as the handling of juvenile delinquency is concerned. The Maori, whose youngsters were – and still are – overrepresented in juvenile statistics, heavily criticized this model, emphasizing the need to strengthen the bond between the (extended) family and the juvenile offender, as well as the need to provide for redress. In the same period, the United Nations Convention on Children’s Rights (UNCROC) was introduced (1989), the Act of 1989 paying tribute to the UNCROC. As the national juvenile justice system to some extent does not live up to the standards of the UNCROC, there remains room for improvement. However, black clouds gather over New Zealand’s juvenile justice system, for the present government has announced to be in favor of a punitive oriented policy; there is a call to get ‘tough on juvenile crime’. This policy, however, implies setting back the clock and endangers the current orientation on restorative justice, as well as the legal values set out by the UNCROC. |
Redactioneel |
Herstelrecht en mensenrechten |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 2 2010 |
Auteurs | Annemieke Wolthuis en Renée Kool |
Auteursinformatie |
Artikel |
Criminele expatsBritse criminelen in Nederland en Nederlandse criminelen in Spanje |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | drugshandel, Internationale criminaliteit, Spanje, Verenigd Koninkrijk |
Auteurs | Dr. Melvin Soudijn en Dr. Sander Huisman |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article focuses on migration with criminal motives. Two specific groups are discussed, British migrants in the Netherlands and Dutch migrants in Spain. Little is written on criminal migration motives in combination with Western subjects. On the other hand, investigative authorities have first-hand knowledge on this matter. An analysis of 25 closed case files shows that within these two groups of migrants, some people are heavily involved in the international drugs trade. Although their numbers are small, their function is important. Through their actions it becomes possible for certain cities or areas to evolve into international criminal drug marketplaces. There are also some differences between British and Dutch criminals abroad. British criminals are often involved as brokers. They broker drugs for third parties in Great Britain. Their stay in the Netherlands seems temporarily. They do not invest in the economy or buy property. Conversely, Dutch criminals in Spain could be described as leaders of organized crime groups. They invest in Spain by buying companies and property. |
Artikel |
Schuilt in elke doorzetter een stopper?Een exploratief onderzoek naar de toepassing van de levensloopcriminologie bij interventies |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | levensloopcriminologie, resocialisatietheorie, desistance, interventies |
Auteurs | Peter Nelissen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt de toepassing van de levensloopcriminologie bij interventies besproken aan de hand van de uitkomsten van empirisch onderzoek. Het betreft hier een tussentijds evaluatieonderzoek van interventies die tussen voorjaar 2007 en begin 2009 onder coördinatie van een aantal veiligheidshuizen bij justitiabelen werden uitgevoerd. Uitgangspunt bij deze interventies is een resocialisatietheorie of model op basis van theoretische en empirische bevindingen uit de levensloopcriminologie. Uit het onderzoek blijkt dat deze levensloopbenadering bruikbare aanknopingspunten biedt voor interventies die gebruikmaken van factoren die samenhangen met het proces van stoppen of doorgaan met criminaliteit. |