Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM of Hof) heeft in de periode september 2018 tot en met augustus 2019 weer diverse uitspraken gedaan over gezondheidsrechtelijke vraagstukken. Naast uitspraken over de uitleg van ‘bekende’ rechten, zoals het recht op leven, het recht op toegang tot adequate zorg en de procedurele overheidsverplichtingen, waren er verschillende ‘nieuwe’ onderwerpen waarover het Hof zich moest buigen, waaronder de verplichting om een urinetest te ondergaan, de toegang tot een externe deskundige, het recht om te huwen van een onder curatele gestelde persoon en de rechten van naasten en nabestaanden. Het geheel geeft een beeld van de diverse tegen verdragsstaten ingediende klachten. |
Zoekresultaat: 34 artikelen
Jaar 2019 xArtikel |
Kroniek Materieel strafrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 10 2019 |
Auteurs | Frezia Aarts, Rachel Bruinen, Dirk Dammers e.a. |
Kroniek rechtspraak |
Kroniek rechtspraak rechten van de mens |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | EVRM, EHRM, rechten van de mens, schending |
Auteurs | Prof. mr. A.C. Hendriks |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De wettelijke regeling van het right to challenge in de praktijkMuch ado about nothing? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | Right to challenge, Burgerinitiatieven, Wmo, Subsidie, artikel 150 Gemeentewet |
Auteurs | Mr. E.M.M.A. Driessen, Prof. mr. G. Boogaard en Prof. mr. W. den Ouden |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het regeerakkoord werd een right to challenge-regeling aangekondigd, maar op welke manier deze regeling vorm moest krijgen, was nog de vraag. In hun eerder verrichte onderzoek komen de auteurs tot de conclusie dat zo’n regeling geen begaanbare weg is. Dat neemt niet weg dat er door het hele land verschillende regelingen te vinden zijn die worden gepresenteerd als een vorm van invoering van het right to challenge. In dit artikel onderzoeken de auteurs deze regelingen. Zijn het wel échte right to challenge-regelingen en komen zij tegemoet aan de knelpunten waarmee challengers te maken hebben? |
Annotatie |
Het discriminatieverbod als katalysator van de negatieve vrijheid van religie in identiteitsgebonden organisatiesHvJ EU 17 april 2018, C-414/16 (Vera Egenberger/Evangelisches Werk für Diakonie und Entwicklung eV) en HvJ EU 11 september 2018, C-68/17 (IR/JQ) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Kaderrichtlijn 2000/78, Discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging, Identiteitsgebonden organisaties, Toegang tot de rechter, Proportionaliteit |
Auteurs | Prof. dr. F. Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de hier besproken arresten buigt het Europese Hof van Justitie zich voor de tweede maal sedert de arresten Achbita en Bougnaoui (2017) over de draagwijdte van discriminatie op basis van godsdienst of overtuiging. Stond in de hiervoor genoemde arresten de vraag centraal of de indirecte discriminatie die een hoofddoekverbod in een neutrale organisatie impliceert kon worden gerechtvaardigd, dan botsen in de hier besproken arresten een sollicitant en een werknemer in identiteitsgebonden organisaties op het ethos van die organisatie. De vraag staat centraal in welke mate een identiteitsgebonden organisatie zich op dat ethos kan beroepen om een kandidaat te weigeren die géén lid is van een protestants kerkgenootschap, en om een arts te ontslaan die na het aangaan van een kerkelijk huwelijk dat noch werd nietig verklaard, noch door de dood van zijn voormalige echtgenote werd ontbonden een tweede civiel huwelijk aanging. In deze bijdrage wordt de wijze waarop het Europese Hof van Justitie met dergelijke loyaliteitsconflicten omgaat vergeleken met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De verruimde mogelijkheid die identiteitsgebonden organisaties hebben om directe discriminatie op basis van geloof of overtuiging te rechtvaardigen wordt vergeleken met de gemene rechtvaardiging van directe discriminatie. Een ander punt van aandacht is de vergelijking tussen deze verruimde rechtvaardiging van directe discriminatie én de rechtvaardiging van beperkingen van de vrijheid van godsdienst. De oordelen van het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens worden beschouwd in het licht van deze Luxemburgse jurisprudentie. |
Artikel |
Sanctieregelgeving en Wwft: same same, but different! |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | Sanctiewet 1997, Wwft, compliance, strategische goederen, sancties |
Auteurs | Mr. T.J. Kodrzycki en Mr. J.G. Geertsma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een deugdelijk complianceprogramma is verplicht onder de Wwft en de Sanctiewet 1977 en draagt bij aan risicobeheersing van strafvervolging. Onder de Sanctiewet 1977 zien we in recente jaren een toename in strafrechtelijke vervolging en veroordeling. Onderzocht wordt een aantal verschillen en overeenkomsten in de eisen die toezichthouders stellen aan complianceprogramma’s ten aanzien van de Wwft en de Sanctiewet 1977. Overlap wordt geconstateerd ten aanzien van geliste landen, meldplichten aan toezichthouders, identificeren van UBO’s, onderzoek naar cliënten/zakelijke relaties/transacties, identificeren van PEP’s. De Wwft en Sanctiewet 1977 gaan uit van verschillende normenkaders: risk based (Wwft) en rule based (Sanctiewet 1977). |
Op 29 juli 2018 trad Richtlijn (EU) 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018, betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen, in werking. Zoals de titel doet vermoeden stelt deze richtlijn voorschriften vast voor een gemeenschappelijk kader om voorafgaand aan de invoering van nieuwe of de wijziging van bestaande reglementering van beroepen, de evenredigheid van die bepalingen te beoordelen. De lidstaten dienen de richtlijn uiterlijk op 30 juli 2020 te hebben omgezet. |
Consumenten |
Toezicht en handhaving van Europees voedselveiligheidsrecht door de NVWA; de Nieuwe Controleverordening (EU) 2017/625 |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | Awb, Warenwet, Levensmiddelen, Toezicht en handhaving, Verordening (EU) 2017/625 |
Auteurs | Mr. S.A. Gawronski |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ambtenaren van de NVWA houden toezicht op de naleving van het Europese en nationale voedselveiligheidsrecht. De bevoegdheden daartoe ontlenen zij aan de Algemene wet bestuursrecht en de Warenwet. Op 14 december 2019 is EU-Verordening (EU) 2017/625 inzake deze officiële controles van toepassing geworden. Deze verordening gaat ook in op onderwerpen die niet (afdoende) zijn geregeld in het nationale recht. Dit artikel laat zien hoe het toezicht van voedselveiligheidsrecht is geregeld in de context van de nieuwe Verordening (EU) 2017/625 inzake officiële controles en toont de impact op het bestuursrecht op drie onderwerpen: de mystery shopper, risicogeoriënteerd toezicht en verplichte handhaving. |
Artikel |
Integratief seksindustriebeleid in Nieuw-ZeelandSucces voor een unieke sociale beweging |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | sekswerk, Nieuw-Zeeland, decriminalisering, sociale beweging, beleidsverandering |
Auteurs | Dr. Joep Rottier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Contrary to its allies in other countries, the sex industry decriminalization movement in New Zealand, embodied by the New Zealand Prostitutes Collective (NZPC), achieved its goal in 2003. This article explores the reform of the sex industry policy in this country on the basis of a Social Movement Concept. Apart from the specific New Zealand culture, particularly the interaction between three social political aspects – awareness, political opportunities, and a strong social movement organisation – can be identified as crucial factors in realizing a decriminalized sex industry environment. The enactment of the Prostitution Reform Act 2003 meant a unique and huge success for a small sex workers movement. |
Artikel |
Religie, belangenafweging en neutraliteit |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Religie, Belangenafweging, Neutraliteit, Beperkingen, Proportionaliteit, Staatsrecht |
Auteurs | Mr. dr. Jos Vleugel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Restrictions imposed by the state on the exercise of religion are always the result of a weighing of interests by a judge, an administrative body or a legislator. This weighing of interests is strongly influenced by the context within the exercise of religion take place. In this article four different spheres are distinguished: the internal religious sphere, the public sphere, the sphere of private institutions and the government sphere. The particular relationship that these spheres have with neutrality characterizes the balancing of interests. This explains and justifies why wearing religious clothing may be restricted in some situations and not in others. |
Diversen |
Jaarregister 2019 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2019 |
Artikel |
Psychosociale aspecten van crisismanagement: taken en uitdagingen voor bestuur en beleidEen analyse van recente casuïstiek |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 3-4 2019 |
Trefwoorden | Crisisbeheersing, Bevolkingszorg, Psychosociale aspecten, Leiderschap |
Auteurs | Michel Dückers, Wera van Hoof en Jorien Holsappel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Crises and disasters can seriously affect the health, well-being and functioning of the people involved. From a governance perspective, it is important that public leaders and crisis managers are aware of what the psychosocial dimension of crisis management entails. The objective of the current contribution is to analyse dilemmas and challenges described in evaluations of crises that occurred in the Netherlands between 2012 and 2016. Thirty-six evaluations were analysed against the background of a theoretical framework combining crisis leadership tasks and psychosocial support principles along the crisis life cycle. Public leaders and crisis managers had to deal with classical crisis problems concerning coordination, collaboration and communication. Other recurring themes were linked to social media, and the tension between tasks such as meaning making (social recognition), account giving and learning. Moreover, the analysis illustrates how difficult it is to gain insight into the needs, problems and vulnerabilities of the individuals and groups affected. |
Externe betrekkingen |
Een steun in de rug voor het investeringsbeleid van de Commissie: Advies 1/17 (CETA) |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | advies 1/17, internationaal investeringsrecht, autonomie van de rechtsorde van de EU, geschillenbeslechting, advies 2/13, ISDS-systeem |
Auteurs | Dr. L.J. Ankersmit |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Advies 1/17 oordeelt het Hof van Justitie dat het geschillenbeslechtingsmechanisme tussen investeerders en staten (hierna: het ‘ISDS-systeem’) in de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen Canada en de EU (CETA) verenigbaar is met de Verdragen. Het advies was aangevraagd door de Belgische regering op verzoek van de Waalse regering. In het Advies gaat het Hof van Justitie in op drie aspecten van het adviesverzoek van de Belgische regering over de verenigbaarheid van het ISDS-systeem met de Verdragen: de autonomie van de rechtsorde van de Unie, het beginsel van gelijke behandeling en het recht op toegang tot een onafhankelijke rechter. Advies 1/17 is vooral opvallend omdat het minder strikt is dan voorgaande rechtspraak van het Hof van Justitie over externe controlemechanismen in internationale verdragen en doordat het Hof van Justitie zich mengt in de discussie over de impact van het ISDS-systeem op het democratische besluitvormingsproces binnen de EU. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | interbestuurlijk toezicht, democratische controle, horizontale controle, gemeenteraad, gemeenschappelijke regelingen |
Auteurs | Klaartje Peters |
SamenvattingAuteursinformatie |
Gemeenteraden worstelen met hun controlerende taak, zeker ten aanzien van de grote regionale samenwerkingsverbanden zoals de Veiligheidsregio, de GGD en de Omgevingsdienst. De kwaliteit van de informatievoorziening over prestaties van die verbanden is een belangrijk knelpunt. Bij nadere beschouwing blijkt dat Rijksinspecties en de provincies in hun rol als interbestuurlijk toezichthouder regelmatig onderzoek doen naar gemeenten en hun samenwerkingsverbanden dat voor gemeenteraden uiterst bruikbaar is. Gemeenteraden lijken daar weinig gebruik van te maken, deels doordat zij niet worden geïnformeerd over de onderzoeken en de resultaten ervan. Dat moet veranderen: er moet bij toezichthouders meer oog komen voor het belang van gemeenteraden als eerste controleur van het gemeentebestuur. |
Artikel |
Zorgplicht: omgevingsrechtelijk instrument van de toekomst?‘Een goed gekozen zorgplicht leidt tot wetgeving die aanmerkelijk bestendiger is dan gedetailleerde regels …’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | handhaving, zorgplicht, voorzorgplichten |
Auteurs | Prof. dr. F.P.C.L. (Frans) Tonnaer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel gaat in op enkele belangrijke aspecten van de zorgplicht in het omgevingsrecht, zoals handhaafbaarheid en toepasbaarheid van het instrument van de zorgplicht in de verschillende gedaanten onder de komende Omgevingswet en AMvB’s. |
Artikel |
De burgemeester als actor bij lokale bestuurlijke ordehandhaving in Vlaanderen |
Tijdschrift | Preadviezen Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Frederik Vandendriescche en Brecht Warnez |
Auteursinformatie |
Artikel |
Buitengerechtelijke afdoening van financieel-economische strafzaken op Curaçao |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | Buitengerechtelijke afdoening, Transactie, Curaçao, Openbaar Ministerie, Fraudezaken |
Auteurs | Mr. D.S. Schreuders en mr. N. Van der Voort |
SamenvattingAuteursinformatie |
Transacties met het OM in financieel-economische en fraudezaken op Curaçao volgen grotendeels dezelfde procedure als Nederlandse strafzaken op het gebied van fraude en kennen dezelfde uitgangspunten en kenmerken. Toch zijn er ook verschillen tussen de transactieregelingen in Nederland en in Curaçao. In deze bijdrage wordt een beschrijving gegeven van de wijze van afdoening buiten de rechter om van financieel-economische strafzaken en fraudezaken, zoals die op Curaçao plaats kan vinden. Het artikel beoogt tevens (mede op basis van praktijkervaringen) inzicht te geven in dit sluitstuk van de strafrechtspleging vanuit een rechtsvergelijkend perspectief ten opzichte van Nederland. Met het oog op het komende Caribische Wetboek van Strafvordering en de modernisering van het Nederlandse Wetboek van Strafvordering is het immers buitengewoon interessant om de verdere ontwikkelingen in de schikkingspraktijk van het OM Curaçao en de overige overzeese gebiedsdelen de komende tijd scherp in de gaten te houden. |
Artikel |
Nietigheid van de overeenkomst met het Land Curaçao wegens het contracteren met een vertegenwoordigingsonbevoegde overheidsfunctionaris |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | privaatrecht, Land Curaçao, overeenkomsten, privaatrechtelijke normen, publiekrechtelijke normen |
Auteurs | Mr. dr. M.V.R. Snel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ter behartiging van het algemeen belang bedient de Curaçaose overheid zich behalve van het publiekrecht ook van het privaatrecht. Wanneer het daartoe overgaat, zijn op dat handelen zowel privaat- als publiekrechtelijke normen van toepassing. Zodoende kan de geldigheid van met de overheid gesloten contracten ter discussie komen te staan op basis van de in het privaatrecht verankerde wilsgebreken (art. 3:44 en 6:228 BW) of de figuur van strijd met de wet, goede zeden of openbare orde (art. 3:40 BW), maar ook op basis van bijzondere publiekrechtelijke normen. |
Vrij verkeer |
De toepassing van de aanbestedingsplicht van ambulancediensten op Samaritanen en Maltezers |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | aanbesteding, aanbestedingsplicht, Falck, ambulancevervoer, ambulancedienst |
Auteurs | Mr. M.J.J.M. Essers en Mr. E.S. Haalebos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 maart 2019 wees het Hof van Justitie arrest in de zaak Falck Rettungsdienste GmbH en Falck A/S/Stadt Solingen. Het Hof van Justitie stelt vast wanneer ambulancediensten door non-profitorganisaties, op grond van artikel 10 sub h Richtlijn 2014/24/EU, uitgezonderd zijn van de aanbestedingsplicht. |
Mededingingsrecht |
Nationale veiligheid en buitenlandse investeringen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2019 |
Trefwoorden | nationale veiligheid, investering screening, investeringstoets, Verordening 2019/452, ongewenste zeggenschap |
Auteurs | Mr. J. de Kok |
SamenvattingAuteursinformatie |
In reactie op de toenemende aandacht voor geopolitieke belangen in het kader van buitenlandse investeringen is recent een Europese verordening aangenomen en is een Nederlands wetsvoorstel voor de Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie (WOZT) aanhangig gemaakt. De Europese Verordening (EU) 2019/452 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Europese Unie creëert een Europees kader op het gebied van de screening van buitenlandse investeringen op grond van veiligheid of de openbare orde. De verordening is een hybride instrument dat (1) coördinatie tussen nationale screeningsautoriteiten faciliteert, (2) in een mate van harmonisatie voorziet en (3) formele Europese bevoegdheid op het gebied van screening van buitenlandse investeringen introduceert. De lidstaten blijven in het licht van hun soevereiniteit op het gebied van nationale veiligheid echter de uiteindelijke verantwoordelijke voor de vraag of een investering al dan niet wordt geblokkeerd op grond van de nationale veiligheid of openbare orde. Op grond van de WOZT krijgt de minister de bevoegdheid het verkrijgen of houden van overwegende zeggenschap in een telecommunicatiepartij te verbieden op grond van een bedreiging van het publiek belang. Omdat de ‘bedreiging van het publiek belang’-norm limitatief en zeer specifiek is gedefinieerd, zal de minister enkel in uitzonderlijke gevallen het verkrijgen of houden van overwegende zeggenschap kunnen verbieden. |
Artikel |
Verslag jaarvergadering Vereniging voor Gezondheidsrecht 2019Ongezond gedrag: de rol van het recht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | tabak, voedsel, alcohol, preventie, gezondheidsbescherming |
Auteurs | Mr. G. Kooijman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Verslag van de 51e jaarvergadering van de Vereniging voor Gezondheidsrecht in het teken van ongezond gedrag en de rol van het recht, met daarin, na het huishoudelijke gedeelte, de presentatie en de verdediging van de drie preadviesdelen en een voordracht over overheidsbemoeienis en het sturen op gezond gedrag. |