Uit artikel 6 lid 1 EVRM volgt de plicht een procedure binnen een redelijke termijn te berechten. Artikel 6 EVRM is onverkort van toepassing op mededingingsprocedures. Het leerstuk van de redelijke termijn in mededingingszaken is sinds enkele jaren een bekend fenomeen, zowel Europees als nationaal. Het leerstuk is echter nog altijd in ontwikkeling. In deze bijdrage staan wij stil bij de laatste ontwikkelingen op het gebied van de redelijketermijnjurisprudentie in het (Europese) mededingingsrecht. |
Zoekresultaat: 122 artikelen
Jaar 2011 xArtikel |
De redelijke termijn in het mededingingsrechtNog altijd redelijk? |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | redelijke termijn, rechten van verdediging, artikel 6 EVRM, schending |
Auteurs | Mr. S.M.M.C. Vinken en Mr. M.J. van Joolingen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Als vluchtelingen (mogelijk) daders zijn1F-uitsluiting van de asielprocedure en vervolging van internationale misdrijven |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | international crimes, asylum, exclusion, 1F, formal residence ban |
Auteurs | Dr. mr. Joris van Wijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Netherlands pursues an active policy of excluding and prosecuting potential perpetrators of international crimes. In recent years hundreds of people have been excluded from taking part in the asylum procedure. Bringing cases to court, however, has proven to be very difficult in practice. Most excluded persons reside illegally in the Netherlands or elsewhere in Europe. A good overview of the grounds upon which persons have been excluded and with what types of crimes they are associated is currently lacking. The Netherlands – actually the international community as a whole – still struggles with a number of legal and ethical issues. International law, for example, does not provide an adequate solution for some convicted excluded asylum seekers after their release. |
Artikel |
De paradox van de Duitse concentratiekampenEen criminologische duiding van de ‘plantage’ in Dachau (1937-1945) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | Dachau concentration camp, practices of extermination, German economic interests, organizational criminology, Vaughan |
Auteurs | Kenneth Hemmerechts en Prof. dr. Stephan Parmentier |
SamenvattingAuteursinformatie |
During the Second World War, a large number of prisoners were put to work in concentration camps in order to contribute to the development of Germany. As this labour became more important in economic terms during the years 1939 to 1945, the death toll in the camps also rose during the same period. This contribution aims at providing insight into the apparent contradiction (paradox) between the practices of extermination on the one hand and the German economic interests on the other hand. Not only has historiography paid relatively little attention to this phenomenon (it is not a main topic), criminology has also remained remarkably silent during this debate. Looking at the ‘plantation’ in Dachau concentration camp (1937-1945) we develop an exploratory analysis of the subject. Using Vaughan’s organizational criminology, we discuss the paradox and address the question of the extent to which criminology can offer explanations for phenomena of this kind. |
Artikel |
De strafrechter als executierechter in het kader van het strafvorderlijk kort geding (art. 43 Sv) |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | executierechter, strafvorderlijk kort geding, voorwaardelijke invrijheidsstelling, elektronisch toezicht |
Auteurs | Mr. F.J.P. Lock |
SamenvattingAuteursinformatie |
Over de vraag of artikel 43 Wetboek van Strafvordering (‘strafvorderlijk kort geding’) zich ook uitstrekte over de executiefase bestond discussie. Inmiddels is het vaste jurisprudentie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. In het artikel geeft de auteur, tot juli 2011 lid van het Hof, een overzicht van de rechtspraak van het Hof in procedures ex artikel 43 Sv over kwesties die de executie van vrijheidsstraffen betreffen. De vraag wordt behandeld welke kwesties de executie aangaande door het Hof wel en welke niet onder de reikwijdte van artikel 43 Sv worden gebracht. Met name wordt aandacht besteed aan beslissingen aangaande voorwaardelijke invrijheidsstelling en elektronisch toezicht en de toetsing daarvan door de rechter. Ook wordt (mogelijke) toekomstige wetgeving op dit terrein besproken. De auteur komt tot de conclusie dat thans een duidelijk toetsingskader voor beslissingen aangaande executie van vrijheidsstraffen ontbreekt. Het Hof heeft een zekere lijn ingezet. Veel beslissingen aangaande de executie kunnen via de weg van artikel 43 Sv aan de strafrechter worden voorgelegd. Een duidelijk criterium voor de beoordeling welke beslissingen daarvan zijn uitgesloten, is er (nog) niet. Ten aanzien van de beslissingen die wel kunnen worden voorgelegd lijkt het Hof (steeds meer) een marginale, administratiefrechtelijke toets aan te leggen. Ten aanzien van beslis- en beroepstermijnen ontbreekt de nodige duidelijkheid. Met het oog op de rechtsbescherming en de rechtszekerheid van de gedetineerde dient ook aan de resterende onduidelijkheid zoveel mogelijk een einde te worden gemaakt. |
Artikel |
Enkele aspecten van het voorstel tot wijziging van de Lar |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | Lar, Awb, bestuursprocesrecht, wijzigingsvoorstel, staatkundige hervorming |
Auteurs | Mr. J.Th. Drop |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een vlak voor de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen ingediend voorstel tot wijziging van de Lar is niet meer door de Staten van dat land in behandeling genomen. Het voorstel is gebaseerd op ervaringen uit de praktijk en komt tegemoet aan kritiek door gebleken leemtes in de rechtsbescherming te ondervangen. Daarnaast wordt de positie van de bestuursrechter als beslechter van het geschil versterkt. Het wijzigingsvoorstel is gebaseerd op vergelijkbare bepalingen uit de Nederlandse Awb, die hun nut in de praktijk al hebben bewezen. |
Jurisprudentie |
Gemeenschappelijke Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2011 |
Auteurs | Mr. P.E. de Kort |
Auteursinformatie |
Artikel |
Aanpassing van de overeenkomst bij onvoorziene omstandigheden: een kwestie van uitleg? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | onvoorziene omstandigheden, aanpassing overeenkomst, uitleg, redelijkheid en billijkheid, goede trouw |
Auteurs | Prof. mr. J.M. van Dunné |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur tracht in het artikel aan te tonen dat het leerstuk van de onvoorziene omstandigheden een kwestie van uitleg is, en dat uitleg al jaar en dag een kwestie van normatief uitleggen is, alias redelijke uitleg, uitleg te goeder trouw. Dat alles in het licht van het al omvattende beginsel van de redelijkheid en billijkheid. |
Artikel |
De onvermoede reikwijdte van de mededingingsrechtelijke nietigheidHR 16 september 2011, LJN BQ2213, RvdW 2011, 1104 (Batavus/Vriend’s Tweewielercentrum) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2011 |
Trefwoorden | mededingingsrecht, distributierelaties, opzegging, nietigheidssanctie, merkbare beperking van de mededinging |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze zaak staat de nietigheidssanctie van art. 6 lid 2 Mw centraal. Op grond daarvan zijn overeenkomsten die in strijd zijn met het kartelverbod nietig. De Hoge Raad heeft deze nietigheid op een afzonderlijke en eenzijdige rechtshandeling toegepast, in dit geval de opzegging door Batavus van een prijsvechtende distributeur. Die opzegging volgde op de druk die op Batavus werd uitgeoefend door haar andere distributeurs, nadat zij over hun prijsvechtende collega hadden geklaagd, en was daarmee volgens alle rechterlijke instanties in deze zaak het ‘sluitstuk’ van concurrentiebeperkend feitelijk onderling afgestemd gedrag van Batavus en haar distributeurs. Hoewel feitelijk gedrag niet voor nietigheid vatbaar lijkt, zag de Hoge Raad kennelijk geen probleem in toepassing van de nietigheidssanctie op een eenzijdige rechtshandeling die volgt uit feitelijk gedrag. De zaak illustreert nog eens het (mededingingsrechtelijk) lastige parket waarin leveranciers door hun distributeurs kunnen worden gebracht. |
Artikel |
Beschikking en beschikken over een MesdagOver de vervreemding van roerende zaken via middellijke vertegenwoordiging |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2011 |
Trefwoorden | vervreemding via middellijke vertegenwoordiging, beschikkingsbevoegdheid tussenpersoon, overschrijding bevoegdheid |
Auteurs | Mr. A.P. Wenting |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest van de Hoge Raad van 14 januari 2011 (LJN BO3521) heeft betrekking op de beschikkingsbevoegdheid van de middellijk vertegenwoordiger. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de achterman de beschikkingsbevoegdheid contractueel kan verlenen aan de tussenpersoon. De tussenpersoon die in eigen naam voor rekening van de achterman goederen krachtens een geldige titel tussen hem en de koper verkoopt en levert, kan rechtsgeldig een eigendomsovergang ten gunste van de koper bewerkstelligen. Het overschrijden van de grenzen aan de verleende bevoegdheid leidt tot beschikkingsonbevoegdheid van de tussenpersoon, zodat de eigendom – behoudens derdenbescherming – niet overgaat op de koper. |
Artikel |
Hersteldimensies in de slachtofferzorg |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | victim policy, victim restoration, victim assistance, restorative justice |
Auteurs | Ivo Aertsen en Inge Vanfraechem |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article sketches some important tendencies in the attention for victims of crime, including in supranational regulation, with regard to the position of the offender and possibilities for restorative justice. The evaluation of victim policy in Belgium offers a view on this topic: victims have certain expectations towards the justice system and pose questions with regard to the offender. A third issue regards the place of restoration within the whole range of consequences of crime for victims: what is the meaning of ‘harm’ and what is the content of ‘restoration’ for victims? A last topic considers the openness of victim assistance programmes with regard to the offender dimension and possibilities of restorative justice. This article thus evaluates the possible link between victim assistance and restorative justice. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Principle of equality, discrimination, autonomy, constitutional rights, neutrality |
Auteurs | Henk Post |
SamenvattingAuteursinformatie |
A fundamental principle of a just society is autonomy of societal or communal spheres. This principle contributes to a society in which people develop their own lifestyles according to their own personal convictions. The author argues that such plurality of society will be disrupted if the principle of equality becomes the dominant principle thereby undermining the sovereignty of the communal spheres. |
Jurisprudentie |
Bewijswaarde clementieverklaringen – het arrest Aalberts |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | bewijs(waarde), clementie(verklaring), aanvullend bewijs, Aalberts, JFE |
Auteurs | Mr. S.C.H. Molin |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Aalberts heeft het Gerecht de beschikking van de Europese Commissie in de zaak Fittingen vernietigd voor zover daarbij aan Aalberts een boete was opgelegd voor kartelinbreuken van twee door haar verworven dochtermaatschappijen. De Commissie had zich bij de vaststelling van de inbreuk van een van deze dochtermaatschappijen te zeer verlaten op een clementieverklaring van een andere onderneming, zonder dat deze voldoende steun vond in aanvullend bewijsmateriaal. Daardoor was niet voldaan aan de voor vaststelling van een inbreuk op artikel 101 VWEU geldende bewijsstandaard. |
Jurisprudentie |
Openbaarheid en fusiecontrole |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | Eurowob en concentratietoezicht, toegang tot documenten uit het dossier Airtours/First Choice, reikwijdte excepties na afsluiting onderzoek, motiveringsplicht Commissie bij afwijzing verzoek tot openbaarmaking |
Auteurs | Mr. P.J. Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
De schokgolven van de vernietiging van de verbodsbeschikking in de Airtours/First Choice-zaak zijn bijna tien jaar later nog altijd voelbaar. Waar de poging van MyTravel (voorheen Airtours) om ter onderbouwing van haar schadevergoedingsactie met een beroep op de Eurowob documenten uit het fusiecontrole-dossier te bemachtigden nog spaak liep bij Commissie en Gerecht, oordeelt het Hof van Justitie thans dat MyTravel met een te magere motivering is afgescheept. |
Artikel |
Afgewogen vrijheidOver randvoorwaarden voor de Europese vestigingsvrijheid van grote winkelbedrijven |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2011 |
Trefwoorden | vrijheid van vestiging, grote winkelbedrijven, economische overwegingen, bewijs en procesvoering, lex silencio negativo, niet-nakoming |
Auteurs | Mr. dr. H.J. van Harten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een lidstaat mag de vestiging van grote winkelbedrijven niet afhankelijk stellen van economische overwegingen zoals het effect van de vestiging op de bestaande handel of het marktaandeel van de betrokken onderneming. Dit blijkt uit het arrest Commissie/Spanje waarin het reguleringskader voor de vestiging van grote winkelbedrijven in Catalonië in het licht van de vestigingsvrijheid wordt geplaatst. Het arrest toont een genuanceerde, afgewogen beoordeling van vestigingsregulering. Het zwaartepunt ligt bij de evenredigheidstoetsing. De uitspraak illustreert het praktische belang van bewijs en procesvoering daarin. |
Artikel |
Het Europees burgerinitiatiefSymboolwetgeving of daadwerkelijke democratische versterking van de Unie? |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2011 |
Trefwoorden | Europees burgerinitiatief, unieburgerschap, directe democratie, legitimiteit, verdrag van Lissabon |
Auteurs | Prof. mr. L.A.J. Senden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europees burgerinitiatief (EBI) is een noviteit in het EU-recht, ingevoerd door het Verdrag van Lissabon. In deze bijdrage wordt de potentiële bijdrage van het EBI aan de democratische fundamenten van de Unie besproken, in het licht van de nadere uitwerking en vormgeving daarvan in Verordening (EU) nr. 211/2011. Krachtens deze Verordening zullen burgerinitiatieven kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2012. |
Artikel |
Art. 7:69 BW: stille cessie afgeschaft en verrekening verruimd?Een beschouwing over art. 7:69 BW (consumentenkredietovereenkomst) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2011 |
Trefwoorden | art. 7:69 BW, consumentenkredietovereenkomst, stille cessie, verweermiddelen, verrekening |
Auteurs | Mr. A.H. Scheltema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Art. 7:69 lid 2 BW lijkt de stille cessie weer gedeeltelijk af te schaffen voor consumentenkredietvorderingen. Welke beperkingen gelden er en wat zijn de gevolgen voor zowel consumenten als de financieringspraktijk? Daarnaast wordt ingegaan op de vraag of de regeling voor verweermiddelen van de consument van art. 7:69 lid 1 BW een wijziging inhoudt ten opzichte van het algemene vermogensrecht. |
Artikel |
De Wet bestuur en toezicht: een nieuwe reparatie vereist |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 11 2011 |
Trefwoorden | Wet bestuur en toezicht, Reparatiewet, limitering, benoemingsbesluit, nietigheid |
Auteurs | Mr. F.C. de Hosson |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur een aantal gevolgen van een benoeming van een bestuurder of commissaris in strijd met de door de Wet bestuur en toezicht geïntroduceerde limitering van het aantal functies van bestuurders en commissarissen. |
Jurisprudentie |
2011/42 Voorzieningenrechter Rechtbank Leeuwarden 21 september 2011 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | non-actiefstelling huisarts, belangenverstrengeling, letselschadebureau, protocol, niet-onrechtmatig |
Samenvatting |
Op non-actiefstelling huisarts in verband met schijn van belangenverstrengeling en gebrekkige verslaglegging; patiënten werden doorverwezen naar letselschadebureau partner: besluit tot op non-actiefstelling is in overeenstemming met het protocol en niet onrechtmatig. |
Recent |
Verzekeringsgeneeskunde hier en nu |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | fraudebestrijding, mediprudentie, participatie, richtlijnontwikkeling, taakdelegatie, verzekeringsgeneeskunde |
Auteurs | Mr. W.A. Faas |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel komen enkele belangrijke actuele vraagstukken in de verzekeringsgeneeskunde aan bod: de beoordeling van compensatie en/of begeleiding bij participatie, de toenemende noodzaak van taakdelegatie, de problemen rondom het beoordelen van de prognose van arbeidsbeperkingen en de rol van de verzekeringsarts bij het onderkennen van uitkeringsfraude. Tevens wordt aandacht besteed aan de verzekeringsgeneeskundige richtlijnontwikkeling en de vorming van mediprudentie. |
Artikel |
Arrest AalbertsVernietiging boetes in het koperfittingenkartel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | enkele, complexe en voortdurende inbreuk, Aalberts, onschuldpresumptie, 10 procent-plafond, toerekening |
Auteurs | Mr. A.M. Huijts |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Aalberts-arrest van het Gerecht betreft een beroep van Aalberts Industries en haar dochtervennootschappen Simplex en Aquatis tegen de beschikking van de Europese Commissie van 20 september 2006 waarin de Commissie aan dertig vennootschappen binnen elf concerns een totale boete van 314,7 miljoen euro oplegde voor deelname aan het koperfittingenkartel in de periode van 1988 tot 2001 en voor sommige ondernemingen zelfs tot 2004.1x Beschikking van de Commissie van 20 september 2006, zaak COMP/38.121, Fittingen, Pb. EU 2007, L 283/63. Aalberts komt succesvol op tegen de constatering van de Commissie dat haar dochters Simplex en Aquatis na de inspecties van de Commissie in maart 2001 de inbreuk zouden hebben voortgezet. Aangezien Aalberts de dochtervennootschappen pas in augustus 2002 heeft overgenomen en een vrijwaring heeft bedongen van de verkoper voor boetes van vóór de overname, betekent dit arrest dat Aalberts in deze kartelzaak geen boete verschuldigd is. Noten
|