This article examines the impact of the introduction of the Schutznorm-principle (relativiteitsvereiste) in the Dutch General Administrative Law Act on the private enforcement of state aid law. This principle prohibits the administrative courts to annul a decision if the ground manifestly does not protect the complainants interests. Court decisions are examined to research the role of individuals in the private enforcement of state aid law. These individuals often have no competitive relation with the (alleged) beneficiary of the aid. However, presumably the Schutznorm-principle will not hinder them from annulling the decision because the Schutznorm-principle requires clarity regarding the scope of the provision invoked. Article 108 TFEU lacks this clarity. Based on possibilities of appeal against Commissions decisions and case law of the EU CoJ on this matter, the author argues that not every individual needs to be able to invoke state aid provisions. |
Zoekresultaat: 240 artikelen
Jaar 2012 xArticle (without peer review) |
|
Tijdschrift | Netherlands Administrative Law Library, december 2012 |
Auteurs | Matthijs Baart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
EU-burgerschap en toegang tot sociale voordelen over de grensIs er verschil tussen marktburgers en sociale burgers? |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | Europees burgerschap, non-discriminatie, sociale voordelen, economisch niet-actieven, objectieve rechtvaardigingsgrond |
Auteurs | Prof. mr. F.J.L. Pennings |
SamenvattingAuteursinformatie |
In recente arresten heeft het Hof van Justitie uitgemaakt dat als een land door middel van een nationaliteits- of woonplaatseis de toegang tot zijn stelsel beperkt, ook niet-economisch actieven deze eisen kunnen aanvechten op grond van de bepaling van het Europees burgerschap. Wel mogen lidstaten bepaalde goed beargumenteerde beperkingen stellen voor personen met een vreemde nationaliteit, zoals dat men vijf jaar in Nederland heeft gewoond voordat men recht heeft op studiefinanciering. Nu rijst een aantal vragen. Hoe kan het dat de bepaling van het Europees burgerschap een dergelijk effect heeft? Zijn er nog verschillen tussen economisch actieve en niet-actieve burgers? Is de jurisprudentie over het burgerschap geen bedreiging voor nationale welvaartsstaten? Deze vragen worden in deze bijdrage behandeld. Daarbij komt ook het recente arrest Europese Commissie tegen Nederland (C-542/09) aan de orde. |
Jurisprudentie |
Grenzeloze problemen bij grensoverschrijdende arbeidDe IPR-systematiek van het EVO-Verdrag en de Rome I-Verordening nader beschouwd, HR 3 februari 2012, LJN BS8791, JAR 2012/69 (Schlecker/Boedeker) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | EVO-Verdrag, Rome I-Verordening, toepasselijk recht, vrij werknemersverkeer, VWEU |
Auteurs | F.G. Laagland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Indien een werknemer in een ander land werkzaamheden verricht dan waar hij zijn dienstverband heeft, bevindt de (reikwijdte van zijn) arbeidsovereenkomst zich niet langer onder de glazen stolp van één nationaal rechtsstelsel. De stap over de grens maakt dat de arbeidsovereenkomst raakvlakken vertoont met meer landen, die elk hun eigen normen, waarden en regels kennen inzake het arbeidsrecht. Die eigenheid van het nationale arbeidsrecht maakt de vraag naar het toepasselijke recht relevant. Dat het antwoord hierop niet altijd eenduidig is te geven, blijkt uit de zaak die heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad van 3 februari 2012. De Hoge Raad stelt in dit arrest twee prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de uitleg van het EVO-Verdrag indien sprake is van een permanente tewerkstelling in het ene land terwijl alle overige omstandigheden op een nauwe verbondenheid met een ander land wijzen. In deze bijdrage bespreekt de auteur de discussie tussen partijen over het toepasselijke recht in het licht van het EVO-Verdrag (en de Rome I-Verordening). Speciale aandacht gaat uit naar de betekenis van de fundamentele verdragsvrijheid inzake het vrije werknemersverkeer. |
Artikel |
De kosten van studentenmobiliteit |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2012 |
Trefwoorden | studiefinanciering, meeneembaarheid, vrij verkeer van werknemers, woonplaatsvereiste |
Auteurs | Prof. dr. A.A.M. Schrauwen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het arrest van het Hof van Justitie van Justitie inzake de Nederlandse verblijfsvoorwaarde in de regeling voor meeneembare studiefinanciering heeft tot teleurstelling bij het kabinet geleid. Hoewel het Hof van Justitie erkent dat bevordering van de mobiliteit van studenten die een band met Nederland hebben een legitiem doel is dat een beperking op het recht van vrij verkeer van werknemers zou kunnen rechtvaardigen is het vooral de exclusiviteit van de verblijfsvoorwaarde, en de geringe motivering van de noodzaak hiervan, waar het Hof van Justitie over valt. De uitspraak laat de mogelijkheid alternatieve voorwaarden aan meeneembare studiefinanciering te koppelen. |
Artikel |
De titanenstrijd tussen Apple en SamsungUitleg van de FRAND-verplichtingen bij de rechter en in het onderzoek van de Europese Commissie naar Samsung |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 10 2012 |
Trefwoorden | Apple, Samsung, FRAND, licenties, octrooi en standaardisering |
Auteurs | Mr. drs. D.P. Kuipers en mr. J.I. Kohlen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De gemoederen in de elektronicasector worden de laatste tijd aardig bezig gehouden door het juridische gevecht tussen Samsung en Apple in een flink aantal landen. In dit artikel geven wij vanuit mededingingsrechtelijk perspectief een beschouwing van de procedures die Apple en Samsung in Nederland voeren. Daarbij zoomen wij in op de FRAND1x De term FRAND staat voor ‘Fair Reasonable And Non-Discriminatory’ en slaat op de licentievoorwaarden die door een dominante octrooihouder of octrooipool alsmede door een octrooihouder die beschikt over octrooien die essentieel zijn voor toepassing van een technologische standaard zouden moeten worden gehanteerd. - aspecten van die zaak waarbij met name interessant is te constateren dat deze zowel in civielrechtelijke octrooiprocedures aan de orde komen als in het onderzoek dat de Europese Commissie is gestart. Wij concluderen dat het voor de eenduidigheid van de rechtspraak goed zou zijn als de Europese Commissie snel duidelijkheid schept in de FRAND-discussie en aangeeft op welke wijze deze ingrijpt op het mededingingsrecht, in het bijzonder artikel 102 VWEU. Noten
|
Artikel |
De interactie tussen migratiebeleid en penaal beleid ten aanzien van gedetineerden zonder recht op verblijf in België |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | migration policy, penal policy, illegal migrants, detention |
Auteurs | Steven De Ridder MSc. en Clara Vanquekelberghe MSc. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ever since prison overcrowding in Belgium emerged in the late 1980s, irregular migrants in prison were subjected to penal and migration policy initiatives. In this article, particularly (1) the opening of closed administrative detention facilities, (2) the periods of administrative detention in prison and (3) the installation of migration officers who identify irregular migrants in prison will be scrutinized. We will argue that besides a legal approach of the concept Crimmigration − as the convergence of Criminal and Migration Law and procedures − the evolution of the presented migration and penal policy in Belgium is a crucial aspect of the process of Crimmigration. |
Artikel |
Ik opa en ik oma … |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | last, Legaat, Iki-opa-last, contante waarde van de schuld, fictieve erfrechtelijke verkrijging |
Auteurs | Mr. K.M.L.L. van de Ven |
Samenvatting |
Dit artikel is een bespreking van de civielrechtelijke verschillen tussen last en legaat alsmede het fiscale verschil tussen een last en een legaat bij een ik-opa- c.q. -oma-clausule. |
Artikel |
Zijn veiligheidshuizen effectief?Een onderzoek naar de stand van zaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Safety Houses, network effectiveness, governance, crime prevention, QCA |
Auteurs | Remco Mannak, Hans Moors en Jörg Raab |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the Netherlands ‘Safety Houses’ have been established, in which partner organizations in the field of criminal justice, crime prevention, law enforcement, public administration and social services collaborate in order to reduce crime and recidivism, and to increase public safety. This article examines why some Safety Houses are better in achieving these goals than others. The effectiveness of 39 Safety Houses is analyzed by means of QCA (qualitative comparative analysis). Results show two different paths leading to effective outcomes. Effective Safety Houses have been in existence for at least three years, show a high degree of stability and a centrally integrated collaboration structure. In addition, they either have considerable resources at their disposal or have been set up with a network administrative organization, where a neutral coordinator governs the network. |
Artikel |
Fysieke belasting van brandweerwerk in relatie tot gezondheid, fitheid en inzetbaarheid van brandweermensen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | firefighting, physical demands, health and fitness, deployability, active recovery, physical safety |
Auteurs | Eric Mol, Ronald Heus, Ron van Raaij e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Based on state-of-the-art scientific knowledge, this article reviews the physical aspects of firefighting in relation to physical safety. Firefighting is known to be one of the most demanding occupations. Based on the ‘Occupational Demands Model’ the (physical) strain of firefighting is described. The physical demands of firefighting are determined by a combination of firefighting-specific efforts, the use of personal protective equipment and enviromental and climatological conditions. The effects on the firefighter depend on his/her health and fitness status as well as on his/her hydration and nutrition status and influences the repressive job performance. If the demands and the effects are not in balance, personal safety, health and effectivity of the firefighter’s deployment are in jeopardy and hence his/her physical safety. In the second part of the paper, the relationship between the physical demands of firefighting and health, fitness and deployability of firefighters are described. Finally, a method of maintaining deployability prior to, during and post firefighting activities or training through active recovery is described to improve the preparedness of the individual firefighter. |
Agenda |
Congresagenda |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 8 2012 |
Artikel |
Private rechtspraak: online én offline een realiteit |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 8 2012 |
Trefwoorden | E-courts, alternative dispute resolution, online dispute resolution, eBay, Paypal |
Auteurs | C.N.J. de Vey Mestdagh en T. van Zuijlen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Private administration of justice is an online and offline reality. In this article the reality of online dispute resolution (ODR) is explored, using the example of eBay (60 million conflicts taken on each year). The issue of jurisdiction in online cases is clarified and an analysis is made of the causes of the propagation of ODR. Finally the new phenomenon of online dispute prevention (ODP) is examined. This leads to the conclusion that ODR started as an alternative form of dispute settlement, but more and more becomes a substitute for the public administration of justice. |
Jurisprudentie |
Wegener herzienRb. Rotterdam 27 september 2012 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | voorschrift artikel 41 Mw, Boetebeleidsregels 2009, feitelijk leidinggever, verjaring |
Auteurs | Mr. L.E.J. Korsten |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Rechtbank Rotterdam heeft het besluit op bezwaar van de NMa vernietigd. De door de NMa aan Wegener en (ex-)bestuurders opgelegde boetes zijn door de rechtbank fors verlaagd. Volgens de rechtbank had de NMa ten onrechte rechttoe rechtaan de Boetebeleidsregels toegepast wat leidde tot veel te hoge boetes. Daarnaast was de scope van de overtreding volgens de rechtbank beperkter dan de NMa had aangenomen. Omdat sprake was van voortdurende overtredingen faalt het beroep op verjaring. De door de NMa aan twee commissarissen opgelegde boetes zijn door de rechtbank geschrapt. Volgens de rechtbank vervulden de commissarissen een toezichthoudende rol. Aansprakelijkheid voor boetes past daar volgens de rechtbank niet bij. |
Artikel |
Duurzame rechtsplegingDoorlichten van conflictoplossingssystemen op duurzaamheid, en: hoe komt herstelrecht uit de bus? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | sustainable justice, conflict resolutions, conflict managment styles |
Auteurs | Alexander F. de Savornin Lohman |
SamenvattingAuteursinformatie |
The author analyses and compares several distinct models of doing justice to find out which is serving ‘sustainable justice’ the best. Sustainable justice could be defined as justice that produces conflict resolutions that last for a long time and in this way contribute to a more sustainable society. Modern developmental methods for organisations make use of assessments to measure, compare and improve the effectiveness of organizational cultures. These methods are used in this contribution to analyse the organizational cultures of mediation, the traditional accusatorial (penal) procedure, problem-solving courts (with a focus on drug courts) and restorative justice conferencing. The comparison results in conclusions indicating that mediation and problem solving courts have a sound and effective organizational culture, due to healthy conflict management styles, characterized by managing both opposition and competition constructively and by a stimulating person-oriented focus. Restorative justice conferences bring together many stakeholders in a conflict and its resolution and facilitates in this way the awareness of the connections between many problems behind the actual conflict at hand: for this reason the resolutions may have a deeper societal impact and a greater sustainability. |
Artikel |
De toekomst van nadeelcompensatie in het omgevingsrechtRuime reikwijdte van de regeling – beperkte toekenning van schadevergoeding! |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | nadeelcompensatie, Awb, normaal maatschappelijk risico, bijzondere last |
Auteurs | Mr. G.M. van den Broek |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur blikt vooruit op de gevolgen van de algemene grondslag voor het bieden van nadeelcompensatie in de Awb voor het omgevingsrecht. Daarbij wordt aandacht besteed aan de reikwijdte, de competentieverdeling van de rechter en de verwachte toepassing van de nadeelcompensatieregeling uit het wetsvoorstel. Aan de hand van het wetsvoorstel en de jurisprudentie van de Afdeling over de begrippen die daarin terug gaan komen, wordt duidelijk dat het wetsvoorstel grote gevolgen heeft voor het omgevingsrecht. De verplichting om nadeelcompensatie te verstrekken zal op meer handelingen van toepassing zijn, maar door een strikte interpretatie van de begrippen ‘normaal maatschappelijk risico’ en ‘bijzondere last’ hoeft dit niet te leiden tot een verhoging van de schadevergoedingsverplichting van de overheid. |
Artikel |
Drijvende woning in het algemeen een roerende zaakHR 9 maart 2012, LJN BV8198 (Marina) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2012 |
Trefwoorden | drijvende woning, roerende zaak, schip, portacabin, art. 3:3 BW |
Auteurs | Mr. I.A.F. Hendriksen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In zijn arrest van 9 maart 2012 (LJN BV8198) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een drijvende woning (‘marina’) in het algemeen een roerende zaak is. In deze bijdrage betoogt de auteur dat op deze kwalificatie het een en ander valt af te dingen. Voorts blijken drijvende woningen in het belastingrecht, het huurrecht en het bestuursrecht op een verschillende wijze te worden behandeld. Uit praktijk- en rechtszekerheidsoogpunt is dit een onwenselijke situatie. |
Praktijk |
Arbitrage en ambtshalve toetsing: mag de arbitrageclausule wel of niet? |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Algemene voorwaarden, ambtshalve toetsing, Richtlijn oneerlijke bedingen, arbitragebeding, onredelijk bezwarend beding |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 26 april 2012 overwoog het HvJ EU in het Invitel-arrest dat bij de beoordeling van algemene voorwaarden in een algemeen-belangprocedure in het kader van de Richtlijn oneerlijke bedingen de voorwaarden getoetst moeten worden in het licht van de nationaalrechtelijke regeling, de gehele overeenkomst en de door de gebruiker aangevoerde rechtvaardigingsgronden voor het betreffende beding. Op 21 september 2012 oordeelde de Hoge Raad in een procedure over een arbitraal beding dat de arbitrageclausule niet per definitie onredelijk bezwarend is op grond van de Richtlijn oneerlijke bedingen. Beide arresten worden in deze bijdrage besproken. |
Casus |
European M&A Study 2012: trends in overnamecontracten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2012 |
Auteurs | Mr. R. Tarlavski |
Auteursinformatie |
Artikel |
Reflecties over de algemeenheid van goederen |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 4 2012 |
Auteurs | E. Dewitte en V. Sagaert |
Auteursinformatie |
Artikel |
Bespiegelingen aangaande de juridisering en commercialisering van het Curaçaose carnaval |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Carnaval, commercie, retributie, Auteursrecht, portretrecht |
Auteurs | Dr. J. Sybesma |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het carnaval van Curaçao is uitgegroeid tot een groot publiek feest van pracht en praal. Grote evenementen kosten veel geld. Waar geld te halen valt zijn commerciële belangen in het spel. En waar geld gemoeid is ontstaan discussies en ruzies. Ruzies lopen uit in juridische procedures omdat iedere partij het gelijk aan zijn kant tracht te krijgen. Tot een van de opvallende procedures tijdens het carnaval 2012 behoorde de poging een platinumsectie tijdens het Tumbafestival naast de bestaande in te stellen. Een ander opvallend geschil betrof schending van het portretrecht van de carnavalsgroepen door de uitzendingen van TeleCuraçao/TDS, indien daarvoor geen vergoeding zou worden betaald. Uiteindelijk kreeg TeleCuraçao/TDS het alleenrecht voor commerciële uitzendingen door betaling van een aanzienlijke geldsom. Dit artikel werkt het juridisch kader van het voornoemde nader uit. |
Artikel |
Juridische verkaveling van publieke taken: een historische vergelijking van dijkonderhoud en re-integratietaken |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | allotment, legal continuity, work reintegration, collective action |
Auteurs | Robert Knegt |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the Netherlands the task of reintegrating partially disabled workers into the labour market, that used to be accomplished by collective institutions, has been redistributed by the government to private actors: those who were the last to employ these workers. It is pointed out that this policy choice implies reusing a medieval legal technique and that its use regenerates typical legitimacy problems. Building on Ostrom’s theory of ‘institutions for collective action’, a historical comparison of the organization of dyke maintenance in the Dutch bog peat areas of the 11th-13th centuries and of these recent policies reveals that both are to be analysed in terms of a ‘double allotment’: duties as to collective tasks are allotted to individual participants in a collectivity by linking them up with a preceding allotment of usage rights, legally formalized in terms of ‘private law’. While neoliberal ideology may account for the direction that recent reintegration policies have taken, it is only in the Netherlands that this legal technique has to such an extent been mobilized. This observation raises questions as to long-term continuities in Dutch policies. |