Na een beschouwing over de fiscale positie van samenwoners in de Successiewet wordt aandacht besteed aan de situatie van samenwoners zonder kinderen (verblijvingsbeding en/of testament?). Vervolgens worden diverse mogelijkheden bezien die samenwoners met kinderen hebben om de erfrechtelijke verhoudingen tussen langstlevende en kinderen te regelen, met name tegen de achtergrond van de uitbreiding van de defiscalisering in de Wet IB 2001 per 1 januari 2012. Conclusie is dat een testament waarbij de langstlevende samenwoner tot enig erfgenaam wordt benoemd terwijl de kinderen hun ‘erfdeel’ in de vorm van een niet-opeisbaar legaat krijgen toegekend (pseudo-o.b.v.), te prefereren valt boven een tweetrapstestament, dat leidt tot een complexe boedelafwikkeling.Nog mooier zou het zijn als de wetgever de wettelijke verdeling ook als keuze voor samenwoners met kinderen zou openstellen. |
Zoekresultaat: 17 artikelen
Jaar 2011 xArtikel |
Samenwoners en erfrechtEen civiele en fiscale beschouwing |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | samenwoners en erfrecht, defiscalisering, verblijvingsbeding, pseudo-o.b.v. |
Auteurs | Mr. P Blokland |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Als vluchtelingen (mogelijk) daders zijn1F-uitsluiting van de asielprocedure en vervolging van internationale misdrijven |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | international crimes, asylum, exclusion, 1F, formal residence ban |
Auteurs | Dr. mr. Joris van Wijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Netherlands pursues an active policy of excluding and prosecuting potential perpetrators of international crimes. In recent years hundreds of people have been excluded from taking part in the asylum procedure. Bringing cases to court, however, has proven to be very difficult in practice. Most excluded persons reside illegally in the Netherlands or elsewhere in Europe. A good overview of the grounds upon which persons have been excluded and with what types of crimes they are associated is currently lacking. The Netherlands – actually the international community as a whole – still struggles with a number of legal and ethical issues. International law, for example, does not provide an adequate solution for some convicted excluded asylum seekers after their release. |
Artikel |
Een victimologisch perspectief op het internationale strafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | international crimes, victimology, (international) criminal justice, victims’ rights |
Auteurs | Dr. Antony Pemberton, Prof. mr. dr. Rianne Letschert, Dr. mr. Anne-Marie de Brouwer e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article develops a victimological perspective on international criminal justice, based on a review of the main victimological characteristics of international crimes. These include the complicity or active involvement of government agencies, the large numbers of victims and the peculiar position of international crime victims who, at the time the crimes are committed, are usually not viewed as victims by the perpetrators, but placed outside the moral sphere or even depicted as perpetrators rather than victims.Key elements of this perspective concern the external coherence of the criminal justice reaction - the interlinking of criminal justice with other reparative efforts - as well as its internal coherence - the extent to which the procedures of international criminal justice are aligned with what it realistically can and should achieve. With internal coherence in mind, the article examines the victimological findings relating to the main rights of victims in the criminal procedure (recognition/acknowledgement, information/participation and compensation/reparation) and subsequently analyzes how the specifics of international crimes moderate them. |
Artikel |
Brusselse niet-bindende richtsnoeren bij de begroting van schade wegens schendingen van het mededingingsrechtEen praktisch hulpmiddel voor de rechter en procespartijen? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2011 |
Trefwoorden | niet-bindende richtsnoeren, schadebegroting, mededingingsrecht, mededingingsschade, privaatrechtelijke handhaving |
Auteurs | Mr. S.J. The en Mr. E.-J. Zippro |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het voornemen van de Commissie om een kader aan te reiken met pragmatische, niet-bindende aanwijzingen ter begroting van mededingingsschade heeft geresulteerd in een Ontwerp-Beleidsnota. In deze bijdrage geven wij een overzicht van de in de Ontwerp-Beleidsnota aangereikte technieken ter begroting van mededingingsschade. Daarnaast bespreken wij de vraag of de praktijk daadwerkelijk iets heeft aan deze Brusselse niet-bindende richtsnoeren. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | pandrecht, fiduciaire eigendomsoverdracht, zekerheidsrechten, Europees vermogensrecht, goederenrecht, publiciteit |
Auteurs | Mr. M.A. Heilbron |
SamenvattingAuteursinformatie |
Is het mogelijk en wenselijk een Europees openbaar register voor bezitloze zekerheidsrechten op roerende zaken te creëren? Dat is de vraag die in dit artikel aan de orde komt. Zij past binnen een bestaand debat over de toekomst van het zekerhedenrecht in het Europees privaatrecht. Om tot een antwoord op deze vraag te komen worden de rechtsstelsels van drie landen op het gebied van stille zekerheidsrechten vergeleken: dat van Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten. Deze landen kennen momenteel onderling zeer verschillende systemen voor zekerheidsrechten op roerende zaken. Er wordt nagegaan of er in de Europese Unie behoefte bestaat aan harmonisatie van (delen van) het zekerhedenrecht en zo ja, of deze zou kunnen plaatsvinden door middel van de invoering van een openbare registratie voor zekerheidsrechten. Openbare registratie heeft publieke kenbaarmaking van zekerheidsrechten tot gevolg. Er zal worden onderzocht of het goederenrechtelijke publiciteitsbeginsel voldoende rechtvaardiging biedt voor het in het leven roepen van een openbaar register voor zekerheidsrechten. |
Artikel |
Rondzwerven, stedelijke ruimte en transgressie |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 0 2011 |
Trefwoorden | drift, transgression, precarity, urban control |
Auteurs | Jeff Ferrell |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article describes and judges the complex and often contradictory dynamic by which boundaries are constructed and transgressed. This dynamic reveals much about power, meaning, and the political economy of crime and control. The author describes the project undertaken by Critical Mass riders and precarity activists. These projects explore the possibilities of drift as collective experience and collective transgression. The pervasiveness of drift in contemporary society, paired with the subversive cultures of drift emerging around new social movements and alternative spatial practices, point toward a new kind of global collectivity. |
Artikel |
De positie van de executieopbrengst in faillissementHR 29 april 2011, LJN BP4948, NJ 2011, 273 (Ontvanger/Eijking q.q.) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | executie, pauliana, beslag, executieopbrengst, restantexecutieopbrengst |
Auteurs | Mr. M.L. Tuil |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Ontvanger/Eijking q.q. heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de executieopbrengst die vóór het faillissement is verwezenlijkt niet in de faillissementsboedel valt. Volgens de Hoge Raad valt uitsluitend de restantexecutieopbrengst in het faillissement. |
Artikel |
Interface tussen het aanbestedingsrecht en het mededingingsrecht: van hetzelfde laken een pak |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | uitsluiting, aanbesteding, mededingingsrechtelijke overtreding, functionele toerekening, bewijsvoering |
Auteurs | Mr. M. Hengevelt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Mededingingsrechtelijke overtredingen worden meegenomen bij de beoordeling van een onderneming die zich kandidaat stelt voor het uitvoeren van een overheidsopdracht. Gevolg van zo’n overtreding kan zijn dat de aanbestedende dienst in kwestie besluit over te gaan tot uitsluiting van die onderneming. Dit vindt plaats op het raakvlak van het aanbestedingsrecht en het mededingingsrecht. In deze bijdrage wordt een koppeling gemaakt tussen deze twee rechtsgebieden ten aanzien van twee actuele onderwerpen: functionele toerekening en bewijsvoering. Conclusie is dat bij aanbestedingsrechtelijke uitsluiting wegens schending van de mededingingsregels aansluiting moet worden gezocht bij het mededingingsrecht. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2011 |
Auteurs | Dr. H.J. van Kooten en dr. G.C.C. Lewin |
Auteursinformatie |
Discussie |
Waarom de aansprakelijkheid van financiële toezichthouders wel/niet beperkt zou moeten worden |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2011 |
Auteurs | Prof. mr. R.M. Wibier en Prof. C.E. du Perron |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Rubriek Opinie legt de redactie van het Tijdschrift voor Toezicht een stelling voor aan twee experts over een toezichtonderwerp. Dit keer een stelling over de beperking van de aansprakelijkheid van financiële toezichthouders. Minister De Jager van Financiën heeft recent aangekondigd dat de aansprakelijkheid van AFM en DNB beperkt zou moeten worden tot gevallen waarbij sprake is van opzet en grove schuld. Een wetsvoorstel voor wijziging in die zin van de WFT zal in augustus bij de Tweede Kamer worden ingediend. Leidt dit tot meer open en kritisch toezicht? Wordt risicomijdend gedrag om eventuele claims te vermijden, voorkomen? Of is het (moreel) verwerpelijk om als overheid je aansprakelijkheid te beperken jegens burgers en bedrijven? Hierover volgt een stevige gedachtewisseling tussen prof. mr. R.M. Wibier, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder het (internationaal) financieel recht, aan de Universiteit Tilburg en tevens advocaat te Amsterdam en prof. C.E. du Perron, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder het financieel- en aansprakelijkheidsrecht en deken aan de Universiteit van Amsterdam. |
Column |
Het eten van rauwkost als remedie tegen recidive |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2011 |
Auteurs | Jaap van Vliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
In a column a journal editor or an author expresses his or her opinion on a particular subject. |
Artikel |
HR Inter Access: food for thought over procederen in enquêtezaken |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | enquêterecht, cassatie, artikel 1 EP EVRM, onmiddellijke voorziening |
Auteurs | Mr. F.G.K. Overkleeft, LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt de recente beschikking van de Hoge Raad inzake Inter Access (HR 25 februari 2011, ARO 2011, 41). Een oordeel van de Hoge Raad over de mogelijkheid om een aandeelhouder bij onmiddellijke voorziening gedwongen te laten verwateren in het licht van artikel 1 Eerste Protocol EVRM bleef uit, maar de beschikking kent zeker andere interessante punten. Daarbij besteedt de auteur met name aandacht aan de lessen die uit de beschikking zijn te trekken voor wat betreft het procederen in enquêtezaken. |
Artikel |
Nederland is nog niet klaar met de doodstraf |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 1 2011 |
Auteurs | G. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
The fact that the Netherlands have abolished the death penalty in 1870 does not imply that this criminal sanction doesn't affect the Dutch legal order anymore. As a member of the international ‘legal family’ The Netherlands are confronted regularly with the continuing existence of capital punishment abroad, for instance when a Dutch national is sentenced to death in a foreign country. The (threat of a) death penalty is an important factor when Dutch administrative or judicial authorities have to decide on matters concerning the admission or expulsion of foreign citizens or the extradition of suspects to countries where they run the risk of being sentenced to death. In the Netherlands the enforcement of life sentences can get the character of a suspended death sentence when time and again pardon is denied and the convict will die a prisoner. Long-term prisoners suffer a kind of civil death, being cut off from their families, friends and other social contacts. In sum: enough reasons to focus once more on the ultimate criminal sanction. |
Praktijk |
Slachtoffer-daderbemiddeling na ernstige misdrijven |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 1 2011 |
Auteurs | Kristel Buntinx |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het spanningsveld tussen een integere bancaire sector en laagdrempelige toegang tot het betalingsverkeer |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | Wft, integriteit, banken, opzeggingsbevoegdheid, duurovereenkomsten |
Auteurs | Mr. J.W. Achterberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Van banken wordt (op grond van publiekrechtelijke financiële wetgeving) verwacht dat zij het vertrouwen in de bancaire sector waarborgen, door potentiële cliënten te screenen en bestaande cliënten te monitoren (en in bepaalde gevallen de relatie te beëindigen). Aan de andere kant is het besef doorgedrongen dat de beschikking over een bankrekening onontbeerlijk is en worden banken door rechters verplicht bancaire relaties met door hen ongewenste typen cliënten in stand te houden. Dit brengt banken in een lastig parket. Hoe moeten banken hun bevoegdheid tot opzegging toepassen en welke rechterlijke toets is hierop van toepassing? |
Jurisprudentie |
Het zal je stiefkind maar wezen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | stiefkind, rechten van gebruik en bewoning, uitleg, legaat tegen inbreng |
Auteurs | Prof. mr. E.A.A. Luijten en mw. prof. mr. W.R. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt een uitspraak van de volgende casus besproken: de erflaatster had twee dochters uit haar eerste huwelijk. Zij hertrouwde en overleed op 27 september 2001. In haar laatste uiterste wil had zij aan haar echtgenoot twee legaten gemaakt. Het eerste betrof de goederen die hij zou verkiezen, tegen inbreng van de waarde daarvan. Daarnaast legateerde erflaatster hem de zakelijke rechten van gebruik en bewoning van haar woonhuis. Erflaatster benoemde vervolgens ‘onder de last van gemelde legaten’ tot haar enige erfgenamen, tezamen en voor gelijke delen haar echtgenoot en haar dochters.De weduwnaar vorderde op grond van het hem gemaakte tweede legaat medewerking aan de vestiging van de rechten van gebruik en bewoning, alsmede – op grond van het eerste legaat – levering van het blote-eigendomsrecht van de woning tegen inbreng van de waarde, nu hij dit goed ingevolge het hem gemaakte keuzelegaat gekozen had, waardoor hij het volle eigendomsrecht van de woning zou verkrijgen tegen betaling van de waarde van de ‘blote eigendom’. |
Artikel |
‘Als het hier niet lukt, dan maar in Marokko?’Vormen van kapitaal in transnationale Nederlands-Marokkaanse echtscheidingen |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 6 2011 |
Auteurs | I. Sportel |
SamenvattingAuteursinformatie |
During a transnational divorce, spouses can get into contact with two different legal systems, each with its own procedures, courts and documents. This article focuses on transnational divorces between the Netherlands and Morocco. In these divorces Moroccan and Dutch family law interact in several ways. First of all, as determined by Dutch Private International Law, Moroccan family law can be applied in the Netherlands, by Dutch judges. Especially with regard to the division of property, the Dutch and Moroccan family law systems can produce significantly different outcomes. Moreover, a divorce from Morocco is not automatically valid in the Netherlands and vice versa. Using four examples of Dutch-Moroccan divorce cases the author shows how, in this complicated situation, spouses in transnational marriages make use of economic, social and cultural capital in both countries to obtain their divorce. |