In this paper, an attempt is made to work out a methodology for comparative legal research, which goes beyond the ‘functional method’ or methodological scepticism. |
Zoekresultaat: 1088 artikelen
Jaar 2015 xArtikel |
|
Tijdschrift | Law and Method, december 2015 |
Auteurs | Mark Van Hoecke |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Law and Method, december 2015 |
Auteurs | Francisca Christina Wilhelmina de Graaf LL.M |
SamenvattingAuteursinformatie |
Central to this contribution is the question whether Dworkin’s theory of constructive interpretation as a method of applying law for the judge, can be used as a method of legal-dogmatic research. Constructive interpretation is a method of legal interpretation that aims to find a normative unity in the diversity of rules that characterize a legal system. In order to find an answer to this question, the key elements of Dworkin’s theory are explained and applied to the author’s PhD research. Methodological difficulties that could give rise to problems when applying Dworkin’s theory, are investigated. In the end, the author concludes that since the judge and the scholar use quite the same methods when interpreting law, the principles of constructivism should fit legal research well, even though some aspects of Dworkin’s theory are difficult to operationalize in practice. As a leading notion however, constructivism constitutes a workable method of legal research. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Law and Method, december 2015 |
Auteurs | mr.dr. Maria Geertruida IJzermans |
Redactioneel |
Over de wenselijkheid van rechtseenheid en harmonisatie |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Auteurs | Mr. G.J.M. Evers en Mr. D.R.P. de Kok |
Auteursinformatie |
Praktijk |
Voorhangprocedures voor inwerkingtredingsbesluiten: een staatsrechtelijk gedrocht? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | wetgeving, inwerkingtredingsbesluiten, voorhangprocedures, Aanwijzingen voor de regelgeving, amendementen |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds de eeuwwisseling lijkt een fenomeen in opkomst dat wat de juridische vormgeving betreft gelijkenis vertoont met parlementaire betrokkenheid bij gedelegeerde wetgeving, maar bij nadere beschouwing toch heel wat anders is: voorhangprocedures voor koninklijke besluiten waarmee een wet in werking wordt gesteld. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd: als de Tweede en Eerste Kamer een wet aannemen, mag toch worden verondersteld dat zij ook willen dat de wet in werking treedt. Maar zo simpel blijkt dat toch niet te zijn. De wet wordt dan weliswaar door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen, maar zij behouden zich daarbij uitdrukkelijk het recht voor om te beslissen of en wanneer de wet (of een gedeelte) daarvan) daadwerkelijk effect krijgt. Dit is een nieuw fenomeen, dat staatsrechtelijk bijzonder is te noemen. Immers, de behandeling van een wet in de Tweede en Eerste Kamer kan daarmee eigenlijk nog een keer worden overgedaan. De aanvaarding in de Tweede en Eerste Kamer krijgt daarmee slechts het karakter van een voorwaardelijk groen licht. De inwerkingtreding van de wet is formeel gesproken niet langer een vanzelfsprekend sequeel van de totstandkoming ervan. Sinds 2001 zijn er op dertien wetsvoorstellen amendementen ingediend waarin een voorhangprocedure voor een inwerkingtredingsbesluit werd voorgesteld. Daarnaast zijn er twee gevallen waarin de regering het initiatief nam. Al deze gevallen worden in het artikel besproken en van enkele conclusies voorzien. |
Diversen |
Register 2015 |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Artikel |
De verschuivende functies van de Awb |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | harmonisatie, rechtseenheid, borging van rechtsstatelijkheid |
Auteurs | Prof. dr. B.J. Schueler |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage gaat aan de hand van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in op een van de drie hoofdcategorieën van rechtseenheid die Stip en Zijlstra onderscheiden, namelijk de rechtseenheid die ziet op het voorkomen van verschillende uitleg en toepassing van dezelfde rechtsnormen binnen een rechtsorde. De auteur bespreekt de vijf belangrijkste redenen om algemene regels van bestuursrecht in de Awb op te nemen in plaats van een regeling te maken voor deelterreinen. Hij bespreekt deze redenen vanuit vijf invalshoeken: rechtseenheid, kenbaarheid, voorspelbaarheid, efficiëntie van wetgeving en borging van rechtsstatelijkheid. In het huidige tijdsgewricht zijn met name die laatste twee van belang door twee ontwikkelingen. Ten eerste proberen bestuur en wetgevers de slagkracht van het bestuur te vergroten. De Awb waarborgt dat burgers de middelen houden die nodig zijn om voor hun belangen en rechten op te komen. Ten tweede komt door verschuivingen het zwaartepunt in wetgeving steeds meer bij het bestuur te liggen: normstelling wordt meer bestuurlijk ingekleurd, de rechter wordt op afstand gezet en de wetgever laat inhoudelijke regelgeving over aan het bestuur. Dit werpt een nieuw licht op de waarborgfunctie van de Awb, die het handelen van het bestuur normeert. |
Artikel |
Rechtseenheid binnen het Koninkrijk: kiezen tussen drie kwadenHet is niet zo democratisch of het werkt niet |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | consensusrijkswetgeving, concordantie, eenvormigheid, democratische legitimatie |
Auteurs | Mr. H.R. Schouten en Mr. C.C. van Niel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt besproken op welke manieren binnen het Koninkrijk der Nederlanden eenheid kan worden bevorderd tussen de rechtsordes van de vier landen (Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten). De eerste vorm die wordt besproken, zijn onderlinge regelingen, met name consensusrijkswetgeving. Onderwerpen die in beginsel door de landen zelf worden geregeld, worden in dit geval door de landen gezamenlijk geregeld in rijkswetgeving. De tweede vorm is eenvormigheid, waarbij via een speciaal vastgestelde procedure wordt bevorderd dat wetgeving van de landen naar de letter hetzelfde is. De derde vorm is concordantie. Ook hier is van belang dat wetgeving van de landen zo veel mogelijk hetzelfde luidt, maar in tegenstelling tot eenvormigheid hoeft wetgeving hier niet naar de letter hetzelfde te luiden. De auteurs betogen dat deze vormen van rechtseenheid ofwel niet effectief zijn, ofwel dat vragen kunnen worden gesteld bij de betrokkenheid van de respectievelijke parlementen, met name die van de Caribische landen. Dit laatste aspect blijft volgens de auteurs in het artikel van Stip en Zijlstra in deze aflevering van RegelMaat onderbelicht, waar zij het hebben over rechtseenheid tussen rechtsordes. Tevens wordt in de bijdrage een verband gelegd tussen de ingewikkelde procedures voor de totstandkoming van consensusrijkswetgeving, eenvormige landsverordeningen en concordante wetgeving en het gebrek aan effectiviteit van deze instrumenten. |
Column |
Regelgeving in de wereld van digitale platformen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | deeleconomie, innovatie en wetgeving, regulering, lokale overheden |
Auteurs | Dr. S.H. Ranchordás |
SamenvattingAuteursinformatie |
De komst van digitale platformen heeft consumptie, werk en en handel drastisch veranderd. De auteur gaat in op de voordelen van digitale platformen in het kader van de deeleconomie, namelijk dat zij innovatieve, handige en betaalbare diensten en producten bieden die onze levens vergemakkelijken. Het is vooralsnog onduidelijk wat de invloed is van de deeleconomie op wet- en regelgeving. De deeleconomie kan maatschappelijke belangen dienen, zoals de applicatie ‘Vluchtelingen-welkom’ illustreert, maar het kan ook gaan om commerciële belangen. Dat brengt zeker nadelen met zich mee, maar daardoor mogen de voordelen van de deeleconomie niet vergeten worden. |
Artikel |
Rechtseenheid: concepten, motieven, actoren en instrumenten |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | rechtseenheid, harmonisatie |
Auteurs | Mr. M.J.C. Stip en Prof. mr. S.E. Zijlstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Rechtseenheid speelt in de juridische dogmatiek en de rechtsvorming een grote rol. Op tal van fronten wordt er onderzoek naar gedaan, beleid over ontwikkeld, en komt rechtseenheidbeogende wetgeving tot stand. Bij nadere bestudering blijkt het daarbij echter niet steeds over hetzelfde te gaan. In dit artikel wordt een typologie van varianten van rechtseenheid ontwikkeld. De auteurs analyseren het debat en trachten het te ontdoen van de begripsmatige verwarring. Vervolgens werken zij een van de varianten uit, namelijk rechtseenheid tussen rechtsnormen die niet logisch tegenstrijdig zijn. Daarna wordt besproken welke actoren en instrumenten een rol spelen bij het bewerkstelligen van die variant van rechtseenheid. |
Artikel |
De provinciale ladders voor duurzame verstedelijking |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | ladder voor duurzame verstedelijking, gebiedsontwikkeling |
Auteurs | Mr. H.A.J. (Henk) Gierveld |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden de aanvullende eisen die in provinciale verordeningen worden gesteld aan stedelijke ontwikkeling besproken. Vervolgens worden de verschillen tussen de provinciale verordeningen geanalyseerd en getoetst aan de provinciale bevoegdheid om nadere regels te stellen. |
Artikel |
Op naar een algemene boetebevoegdheid in de Omgevingswet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Omgevingswet, sanctie, toezicht, strafrecht, bestuurlijke boete |
Auteurs | Mr. O.J.D.M.L. (Oswald) Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het sanctiestelsel in het voorstel voor een Omgevingswet (zoals aangenomen door de Tweede Kamer) besproken aan de hand van een vergelijking met boetesystemen in andere wetten en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State. |
Artikel |
Ruimtelijk plannen met buisleidingen: verleden, heden en toekomst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | buisleidingen, ondergrond, kabels, leidingen, ruimtelijke ordening |
Auteurs | Mr. I.J. (Ingeborg) Wind-Middel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op buisleidingen in het omgevingsrecht met een focus op ruimtelijke planning. Het betreft een overzichtsartikel en daarmee een handreiking voor degenen die zich willen oriënteren op de toepasselijke ruimtelijke kaders. Om het huidige beleid in perspectief te plaatsen, zal allereerst het belangrijkste ‘oude’ beleid voor buisleidingen in relatie tot ruimtelijke ordening worden besproken (‘verleden’). Vervolgens zal worden ingegaan op de thans geldende belangrijkste ruimtelijke wet- en regelgeving (‘heden’). Tot slot wordt het wetsvoorstel Omgevingswet kort besproken (‘toekomst’). Andere interessante aanpalende onderwerpen zoals gedogen (Belemmeringenwet Privaatrecht, BP), nadeelcompensatie, eigendom of de Telecommunicatiewet Publiekrecht komen in deze bijdrage niet of slechts zijdelings aan bod. |
Artikel |
Natura 2000 en Bouwen met de Natuur: een blik op de praktijkervaring in een zoektocht naar synergie tussen economie en ecologie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Natura 2000, Habitatrichtlijn, Bouwen met de Natuur |
Auteurs | Dr. V. (Vera) Vikolainen, Prof. mr. M. (Michiel) Heldeweg, Dr. K. (Kris) Lulofs e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De toepassing van Europese natuurbeschermingsregels wordt bij veel infrastructurele projecten als juridische belemmering ervaren. In deze bijdrage geven de auteurs een positieve blik op de ervaringen in of nabij Natura 2000-gebieden in Noordwest-Europese estuaria en kustgebieden en stellen dat Natura 2000 niet per se een struikelblok hoeft te vormen, en dat het toepassen van innovatieve ontwerpmethoden als Bouwen met de Natuur het verschil kan maken voor de implementatie van Natura 2000 op projectniveau. Empirisch bewijs hiervoor is in veertien cases gezocht, waarbij drie verschillende onderzoeksontwerpen zijn gebruikt. Afgesloten wordt met een vooruitblik naar wat dit betekent voor de private partijen en overheden, voor de evaluatie van Natura 2000 in 2015 en voor Bouwen met de Natuur als innovatieve ontwerpmethode. |
Redactioneel |
Verder werken aan de Omgevingswet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Omgevingswet |
Auteurs | Mr. H.A.J. (Henk) Gierveld |
Auteursinformatie |
Artikel |
De doorslaggevende of beslissende stem van de OK-bestuurder |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | doorslaggevende stem, beslissende stem, enquêterecht, tijdelijk bestuurder, onmiddellijke voorziening |
Auteurs | Mr. T. Salemink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In enquêteprocedures benoemt de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening met enige regelmaat een tijdelijk bestuurder met een doorslaggevende of beslissende stem. Uit de rechtspraak is echter niet zonder meer duidelijk wat deze begrippen inhouden. Voor de rechtspraktijk is een duidelijk(er) onderscheid van belang. |
Artikel |
De enquêteprocedure als verzoekschriftprocedure en het kort geding als dagvaardingsprocedure, de verschillen en onderlinge verhouding |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | kort geding, enquêteprocedure, dagvaarding, verzoekschrift, voorzieningen |
Auteurs | Mr. B. Kemp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage gaat over de verschillen tussen de enquêteprocedure als verzoekschriftprocedure en het kort geding als dagvaardingsprocedure. In beide procedures kunnen voorlopige ordemaatregelen worden verkregen, maar er bestaan belangrijke verschillen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld het belang dat in de procedure centraal staat alsmede de rol die belanghebbenden spelen. |
Artikel |
Hoe vrij is de accountant als vrije beroepsbeoefenaar nog?Een artikel over wijzigingen in wetgeving van toepassing op accountantsorganisaties |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | accountant, accountantsorganisatie, toezicht |
Auteurs | Mr. drs. E.V.A. Eijkelenboom |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 17 juni 2016 treedt EU Verordening 537/2014 in werking en moet Richtlijn 2014/56/EU geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Naast deze Europese regelgeving betreffende accountantsorganisaties en het accountantsberoep, worden ook aanvullende maatregelen op dit terrein in nationale wetgeving ingevoerd. In deze bijdrage staan de wijzigingen in wet- en regelgeving voor accountantsorganisaties centraal. |
Artikel |
Een praktijkvennootschap voor een advocaat: de nieuwe kleren van de keizer? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, beroepsaansprakelijkheid, Onrechtmatige daad, praktijkvennootschap |
Auteurs | Mr. B.I. Kraaipoel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 18 september 2015 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over beroepsaansprakelijkheid van twee advocaten. Het artikel behandelt de vraag in hoeverre een beroepsbeoefenaar door zijn praktijkvennootschap wordt beschermd tegen persoonlijke aansprakelijkheid. Daarnaast wordt ingegaan op de vraag onder welke omstandigheden een werknemer aansprakelijk kan worden gehouden door de contractuele wederpartij van zijn werkgever. |
Artikel |
De OM-strafbeschikking en de minderjarige bestrafteIs het recht op een eerlijk proces voldoende verzekerd? |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | OM-strafbeschikking / Public prosecutor’s penalty decision, jeugdige verdachten / juvenile suspects, recht op eerlijk process / right to due process |
Auteurs | Petra Van Es MBA |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article tries to answer the question whether the right to due process, especially for minors receiving a public prosecutor’s penalty decision in the Netherlands is sufficiently guaranteed. To answer this question, formal legislature with respect to this topic, the concept of ‘due process’ as well as the actual legal guarantees for minors, have been explored. In juvenile criminal law, contrary to adult criminal law, the pedagogic aspect plays an important role. The pedagogic point of view is also taken into account. A recent report by the Attorney General of the Dutch Supreme Court showed undoubtedly that after six years of experience, the processes surrounding the instrument of the public prosecutor’s penalty decision are far from being executed flawlessly. Both from a judicial perspective as well as a pedagogic perspective, this is a serious problem. The most important procedural aspects that require substantial improvement are related to determining guilt, attorney accessibility and the presence of parents. |