DOI: 10.5553/AT/246872862024012001001

AdvoTipAccess_open

Artikel

Er ging eens een ‘doktersassistente’ naar… de notaris

Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Prof. mr. dr. B.M.E.M. Schols, 'Er ging eens een ‘doktersassistente’ naar… de notaris', AdvoTip 2024-1, p.

Dit artikel wordt geciteerd in

      Na mij in de jaren negentig in een notarieel-juridisch tijdschrift de vraag te hebben gesteld ‘Wie zal mijn echtgenote zijn?’, ben ik inmiddels ruim 25 jaar gelukkig getrouwd. Ik moest weer aan deze romantische (zij het erfrechtelijke) publicatie denken toen ik onlangs het interessante arrest van ons hoogste rechtscollege, HR 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1531, las over de uitleg van de uiterste wil van de erflater die zijn toenmalige echtgenote benoemd heeft tot zijn enige erfgename onder de voorwaarde dat zijn huwelijk nog bestaat op zijn sterfbed. Subsidiair bepaalt hij dat als deze erfstelling geen gevolg heeft, hij dan zijn broer tot erfgenaam benoemt. U weet of raadt het al. Erflater is na een echtscheiding hertrouwd met een ander. Naar de testamentaire letter lijkt de broer te erven. Zo ook het hof. Uiteraard anders de nieuwe echtgenote. De klassiek erfrechtelijk geschoolden zeggen dan altijd heel stoer en strikt in dit soort kwesties: de woorden van het testament zijn duidelijk en dan valt er niet veel uit te leggen. Tegenwoordig is in navolging van de hooggeleerde Van Mourik het juridisch gemoed veel soepeler en gaan we echt ons best doen om het ware recht en dus ook de ware echtgenote te vinden. En wie zoekt die vindt. Zo ook de Hoge Raad. Kijk bij uitleg en rechtsvinding ook naar de toekomst:

      ‘De omstandigheid dat de erflater in zijn testament niet is vooruitgelopen op de latere wijziging in zijn huwelijks- en gezinssituatie (zijn hertrouwen en de geboorte van twee kinderen) brengt – anders dan het hof in rov. 3.3 heeft geoordeeld – niet mee dat die wijziging bij de uitleg van het testament geen rol kan spelen.’

      Niet iedereen is bij zijn dood nog met dezelfde partner getrouwd. Op het moment van het maken van de uiterste wil staat de erflater in de regel nog niet de volgende partner voor ogen. Liefde maakt immers blind en daarmee de glazen bol erg ondoorzichtig. Ook de
      A-G had hier onder verwijzing naar Paul Scholten oog voor: ‘Woorden zijn nooit duidelijk’. De in de moderne wet opgenomen spelregel, artikel 4:52 BW, biedt ook zelden steun in allerlei (erfrechtelijke) gebroken hart-vraagstukken, ofwel ‘Who the…is Alice?:

      ‘Een beschikking, getroffen ten voordele van degene met wie de erflater op het tijdstip van het maken van de uiterste wil gehuwd was of reeds trouwbeloften gewisseld had, vervalt door een daarna ingetreden echtscheiding of scheiding van tafel en bed, tenzij uit de uiterste wil zelf het tegendeel is af te leiden.’

      In casu speelde deze regel weliswaar niet, maar let vooral ook op de laatste vage frase: tenzij… Genoeg prikkels voor erfrechtelijke uitleggers. En wie weet überhaupt nog wat het ‘wisselen van trouwbeloften’ inhoudt? Zelfs uitlegrobot ‘Chattie’ gaat hier desgevraagd van hallucineren. Verloven zegt hem niets. Wat er ook van zij: weer een leerzaam arrest over uitleg van de uiterste wil en we zien wel hoe het bij het verwijzingshof afloopt. In ieder geval geen letterknechterij bij het antwoord op de romantische vraag wie mijn echtgenote zal zijn. Mijn broer in ieder geval niet. In het verlengde hiervan besliste onlangs hof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:10832, in een andere doch vergelijkbare kwestie waar een destijds, meer dan dertig jaar geleden ongehuwde erflaatster haar oudste kind tot enig erfgenaam had benoemd ook in de sfeer van het recente door de Hoge Raad gewezen flexibele uitlegarrest. De vrouw was toen niet alleen nog niet gehuwd maar had destijds ook nog maar één kind. Het hof kwam dus tot de terechte conclusie dat het testament nu niet meer gold en het versterferfrecht van toepassing was. De verwachtingen over de toekomst zullen derhalve steeds meer bij de uitleg meegenomen gaan worden. ‘Vergeten testamenten’ zijn minder vaak ‘dodelijk’, maar bij twijfel niet inhalen.
      Dat wat het civielrechtelijke vraagstuk betreft. Waar wil ik met de titel van deze AdvoTip naartoe? Van de zomer voelde een notaris zich ook nog geroepen om fiscaal goed zijn best te doen en aan een wat een oudere man die zijn jongere mantelzorgende doktersassistente wilde laten erven, te adviseren een geregistreerd partnerschap met haar aan te gaan. Het waarom kent u. Ofwel het toptarief in de erfbelasting voor ‘overigen’ is 40% en voor je partner bestaat een mega-vrijstelling. Ook in fiscalibus speelt dus de vraag ‘Wie zal mijn echtgenote zijn?’ Best wel een dilemma als je als mantelzorgende toverfee al een echtgenoot hebt. Wie wil nu geen onbelaste erfenis? De ene partner dan toch maar inruilen voor de ander, hield de notaris de doktersassistente voor. De keuze was snel gemaakt en de oude man zou haar echtgenoot zijn. Een gevalletje fraus legis, zo zou je toch denken? De oude man leefde nog… kort, maar wel gelukkig. Knuffelen is geen must, enige ‘genegenheid’ is in dezen voor de langstlevendenvrijstelling al voldoende, aldus rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 juli 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:4937. Dus de jonge vrouw ook gelukkig. Ze had volgens de rechter de fiscale wetgeving niet bedrogen. De vraag ‘Wie zal mijn echtgenote zijn?’ is derhalve ook fiscaal van groot belang, want ‘Gij zult maar één partner hebben!’ En inderdaad, hoger beroep van de zijde van de fiscus is reeds ingesteld.
      De clou: relaties hebben in het erfrecht steeds belangrijkere gevolgen, niet alleen civielrechtelijk, maar ook fiscaal. Gelukkig worden rechters steeds flexibeler in de toepassing van het zoeken van de ware liefde en zo het recht te vinden.

      Tot de volgende keer!

      Prof. mr. dr. B.M.E.M. Schols
      ScholsBurgerhartSchols Estate Planning
      Radboud Universiteit Nijmegen


Print dit artikel