DOI: 10.5553/TMD/138638782022026001003

Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagementAccess_open

Artikel

De noodzaak van een expliciete benadering van seksueel geweld in toekomstig Nederlands mediationbeleid

Trefwoorden mediation, seksueel geweld, verkrachting, trauma
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Milja Fenger, 'De noodzaak van een expliciete benadering van seksueel geweld in toekomstig Nederlands mediationbeleid', Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement 2022-1, p. 19-32

    Sexual violence is a serious crime which frequently occurs and which can have devastating psychological consequences for victims. Since 2017, Dutch law has included a restorative justice approach in criminal cases through the provision of mediation within and outside of legal procedures. In laws and guidelines regarding restorative justice, no distinction is made between different types of crime. In this article, I argue that it is imperative that a specific approach is developed to mediation following sexual violence. Sexual violence is distinct from other crimes for a number of reasons and mediation practices need to adapt to accommodate for this. Specialised training for mediators should be developed which takes into account complex psychological impacts, power dynamics between victim and perpetrator, and the role of rape myths and victim blaming in cases of sexual violence. Additionally, more time should be reserved for dealing with cases of sexual violence both within and around the mediation.

Dit artikel wordt geciteerd in

    • Introductie

      Vijf jaar nadat de #MeToo-beweging losbarstte, komen steeds vaker organisaties of sectoren in het nieuws waar, zo blijkt, een cultuur van onbestraft seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld zou heersen. Eind januari 2022 werd in het ­Nederlandse BNN-VARA-programma ‘Boos’ onthuld dat tientallen vrouwen en tienermeisjes melding hebben gemaakt van machtsmisbruik, seksueel grensoverschrijdend gedrag en verkrachting tijdens de opnames van het populaire tv-programma ‘The Voice of Holland’. De media-aandacht rond ‘The Voice’ brengt (weer) aan het licht dat seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag veel voorkomen1x Volgens onderzoek van expertisecentrum Rutgers heeft 22% van de vrouwen en 6% van de mannen in Nederland manuele, orale, vaginale of anale seks tegen de wil meegemaakt en/of is gedwongen om seksuele dingen te doen die ze niet wilden. Als andere grensoverschrijdende handelingen zoals zoenen en seksueel aanraken tegen de wil meetelt, geldt dat voor 53% van de vrouwen en 19% van de mannen. H. de Graaf & C. Wijsen, Leefstijlmonitor — Seksuele Gezondheid in Nederland, Rutgers i.s.m. RIVM 2017. en dat slachtoffers vaak machteloos zijn om dit te stoppen en om erkenning te krijgen voor wat hun is aangedaan.
      Het vaker inzetten van mediation na seksueel geweld is iets wat overwogen kan worden als een van de stappen om slachtoffers van seksueel geweld beter bij te staan. Een jaar geleden vroeg de politieke partij D66 in de Haagse gemeenteraad of slachtoffers die een verkrachting bij de politie melden niet vaak onbewust ontmoedigd worden om aangifte te doen. In een debat over deze vraag stelde de Haagse burgemeester Jan van Zanen dat een mediationtraject soms een betere optie is dan formeel aangifte doen van verkrachting.2x H. van der Werf, nieuwsartikel Omroep West, D66: ‘Haagse politie moet slachtoffers van verkrachting maximaal bijstaan’. www.omroepwest.nl/nieuws/4359255/D66-Haagse-politie-moet-slachtoffers-van-verkrachting-maximaal-bijstaan 2021. Van Zanen zei: ‘Sommige slachtoffers doen geen aangifte omdat ze afhankelijk zijn van de dader of omdat ze een familierelatie hebben met de dader. Dan is een slachtoffer soms meer gebaat bij bijvoorbeeld mediation in plaats van aangifte.’ In een context waar slechts een zeer kleine minderheid van de verkrachtingen wordt gemeld bij de politie, en strafrechtelijke vervolging plaatsvindt bij een klein deel van die meldingen, ligt het volgens sommigen voor de hand om na een melding van seksueel geweld vaker mediation te beproeven.
      De wijze waarop mediation wettelijk is ingebed in het Nederlandse strafproces is echter niet aangepast aan de specifieke factoren die naar mijn mening belangrijk zijn bij het behandelen van seksuele misdrijven. Sinds 2017 is het in Nederland mogelijk om mediation in te zetten in verschillende stadia van het strafproces (zie hieronder). Toen deze nieuwe benadering werd geïntroduceerd (ook wel herstelrecht genoemd) is er geen apart beleid gecreëerd voor verschillende soorten misdrijven. Hoewel de wetgeving redelijk flexibel is en de praktijk van mediation in strafzaken zich hand in hand ontwikkelt met het beleid en de wetgeving, ontbreekt er een specifieke aanpak van mediation in zaken waar sprake is van seksueel geweld. Seksueel geweld wordt wat bemiddeling binnen het rechtssysteem betreft hetzelfde behandeld als andere misdrijven, terwijl het naar mijn mening een kwalitatief ander soort delict is. De individuele bemiddelaar is dan ook vaak niet op de hoogte van verschillende veelvoorkomende factoren die een grote invloed kunnen hebben op het verloop van bemiddelingen tussen daders en slachtoffers van seksueel geweld.
      In dit artikel reflecteer ik op de vraag hoe mediation na seksueel geweld het best zou kunnen worden ingebed in het Nederlandse strafproces zodat slachtoffers en de bredere maatschappij er het meest baat bij kunnen hebben. Mijn startpunt hierbij is dat volgens internationaal onderzoek bemiddelingsgesprekken positief kunnen uitpakken voor betrokkenen bij seksueel geweld wat betreft zaken als psychologisch herstel, ‘emotionele afsluiting’ en recidivereductie.3x Voor een recente review zie: N. Elbers & I. Becx, Secundaire victimisatie als probleem. Herstelrecht als oplossing? Een onderzoek naar de reikwijdte van secundaire victimisatie en herstelrecht in het straf-, civiel-en bestuursrecht in Nederland, Amsterdam: NCSR/Vrije Universiteit 2020. Wel zet ik vraagtekens bij de aanname dat bemiddeling juist bij seksueel geweld een goede keuze zou zijn, zeker voor wat betreft de wijze waarop mediation in het Nederlandse strafproces is vormgegeven.
      In dit artikel bespreek ik eerst kort hoe mediation binnen en naast strafzaken nu geregeld is in de Nederlandse wet en in het recente ‘beleidskader voor herstelrechtvoorzieningen’. Daarna houd ik een pleidooi voor een expliciete(re) benadering van seksueel geweld in toekomstige beleidskaders wat betreft bemiddeling naast en mediation in het strafproces. Ook leg ik uit waarom mijn voorkeur uitgaat naar herstelbemiddeling en niet naar mediation binnen het strafproces. Dit is, ten eerste, omdat de manier waarop mediation is ingebed in de Nederlandse wet geen rekening houdt met het risico op manipulatief gedrag van de dader en de mogelijke negatieve psychologische of juridische gevolgen daarvan voor het slachtoffer. Ten tweede omdat er voor dit soort delicate zaken te weinig tijd beschikbaar is in het mediationproces in vergelijking met herstelbemiddeling. De bijdrage eindigt met een aantal voorbeelden van mogelijke aanpassingen in de huidige mediationvoorzieningen binnen het strafrecht die mijns inziens de kwaliteit van mediation in zaken van seksueel geweld zouden kunnen verbeteren.

    • Hoe is mediation ingebed in de Nederlandse wet?

      Mediation en (herstel)bemiddeling binnen het juridische systeem vallen onder de term herstelrecht, wat in het Engels restorative justice wordt genoemd. Herstelrecht kan gezien worden als een alternatief voor of aanvulling op het traditionele strafrecht en is gebaseerd op een andere kijk op criminaliteit. Een van de grondleggers van restorative justice, Howard Zehr, benadrukt dat het strafrecht ernaar kijkt wie welke wetten heeft overtreden, terwijl het herstelrecht ernaar kijkt wie schade heeft geleden.4x H. Zehr, The little book of restorative justice: Revised and updated, New York: Simon and Schuster 2015. Het herstelrecht in het Nederlandse strafproces heeft als doel ‘het slachtoffer en de verdachte of veroordeelde van een strafbaar feit de mogelijkheid bieden om de schadelijke gevolgen van dat strafbare feit te bespreken en waar mogelijk te herstellen’.5x Kamerstukken II 2019/20, 29279, nr. 560.
      Formeel geregelde bemiddeling na(ast) het strafproces bestaat in Nederland sinds 2007. Dit proces werd toen ‘slachtoffer-dadergesprekken’ genoemd en had ten doel om emotioneel en relationeel herstel te bevorderen. In 2011 werd artikel 51h in het Wetboek van Strafvordering (Sv) opgenomen, waardoor mediation binnen strafzaken, met als primair doel het herstel van schade, mogelijk werd gemaakt. Verschillende lokale pilots volgden en in 2017 werd artikel 51h Sv verder uitgewerkt met vier korte bepalingen over herstelrechtvoorzieningen.
      Op dat moment was er ook sprake van een landelijke uitrol van mediation in het strafproces.6x J. Claessen, Herstelrechtvoorzieningen in het (nieuwe) Wetboek van Strafvordering: geen luxe maar noodzaak met het oog op de realisering van een humane rechtspleging, Platform Modernisering Strafvordering augustus 2018. Op 8 januari 2020 werd het ‘Beleidskader herstelrechtvoorzieningen gedurende het strafproces’ door minister Dekker voor Rechtsbescherming aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit beleidskader bevat meer details dan artikel 51h Sv wat betreft de wenselijke procedures rondom mediation in strafzaken en plaatst deze in duidelijke juridische kaders voor politie, Openbaar Ministerie (OM), rechters en mediators.7x Beleidskader herstelrechtvoorzieningen gedurende het strafproces 2020, beschikbaar via www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2020/01/08/brief-tweede-kamer-beleidskader-herstelrechtvoorzieningen-gedurende-het-strafproces/TK+Beleidskader+herstelrechtvoorzieningen+gedurende+het+strafproces.pdf.
      In dat beleidskader is ook bepaald dat er naast mediation ‘herstelbemiddeling’ beschikbaar moet komen. Deze vorm van bemiddeling staat volledig los van de strafrechtelijke procedure en is gericht op emotioneel herstel van het slachtoffer. Het tekstvak hiernaast laat zien wat er binnen de context van het strafrecht bedoeld wordt met ‘mediation’ en ‘herstelbemiddeling’.8x Website Slachtofferhulp Nederland. Contact met de dader – Slachtofferhulp Nederland, www.slachtofferhulp.nl/emotionele-hulp/contact-met-de-dader/ 2021. De term herstelbemiddeling wordt gebruikt om processen en/of gesprekken aan te duiden die plaatsvinden tussen het slachtoffer en de verdachte/veroordeelde vóór, parallel aan of na het strafproces, waarbij de gesprekken geen juridische gevolgen hebben voor het strafproces.

      Verschil herstelbemiddeling en mediation in huidige situatie (aangepast vanuit website Slachtofferhulp Nederland)
      Herstelbemiddeling

      • Deze vorm kan op ieder moment plaatsvinden: voor, tijdens of na het strafproces.

      • Het slachtoffer beslist of hij/zij contact met de dader wil.

      • Slachtoffer en dader beslissen of de officier van justitie of rechter informatie ontvangt over wat er tijdens de bemiddeling is besproken. De officier van justitie of rechter houdt rekening met deze informatie.

      • Belangrijk doel van herstelbemiddeling is emotioneel herstel van het slachtoffer. Contact met de dader helpt vaak bij de verwerking van wat er is gebeurd.

      • Herstelbemiddeling wordt begeleid door professionele bemiddelaars van Perspectief Herstelbemiddeling.


      Mediation in strafzaken

      • Deze vorm van bemiddeling kan alleen tijdens het strafproces plaatsvinden.

      • Het slachtoffer kan zelf geen mediation in strafzaken starten. De rechter of officier van justitie kan dit wel. Het slachtoffer en de dader beslissen of zij willen deelnemen aan mediation.

      • Tijdens mediation kunnen dader en slachtoffer afspraken maken. De officier van justitie of rechter moet rekening houden met deze afspraken bij het opleggen van een straf of maatregel.

      • Doel van mediation: door contact met de dader en (eventueel) gemaakte afspraken kan (materiële) schade worden hersteld.

      • Mediation in strafzaken wordt uitgevoerd door mediators van de mediationbureaus van de rechtbanken.

      De nadruk ligt hier op emotioneel herstel. De term mediation (in strafzaken) daarentegen duidt op processen en/of gesprekken binnen het strafproces, vanaf het moment van toezending van de aangifte aan het Openbaar Ministerie. Tijdens een mediation in strafzaken kunnen afspraken gemaakt worden die rechtsgevolgen hebben; deze worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst en ondertekend.
      Hoewel in de praktijk de term ‘mediation’ veelal gebruikt wordt voor elke vorm van bemiddeling, verwijst mediation binnen deze context dus alleen naar mediation die plaatsvindt in strafzaken. In deze bijdrage probeer ik het verschil te blijven aanduiden door steeds ‘mediation in strafzaken’ te schrijven, alhoewel op zich het woord ‘mediation’ al genoeg zou zijn. De termen bemiddeling en mediation hebben in dit artikel dezelfde betekenis.

    • Wat maakt mediation na seksueel geweld anders dan bij andere delicten?

      Seksueel geweld is een term die duidt op seksuele handelingen die iemand ongewild moet uitvoeren, ondergaan of zien. Aanranding, verkrachting of seksueel misbruik vallen hier bijvoorbeeld onder. Het geweld kan eenmalig of langdurig zijn. In Nederland is 90% van de slachtoffers een vrouw en 10% een man; 96% van de dader is man en 4% vrouw.9x Website Centrum Seksueel Geweld, https://centrumseksueelgeweld.nl/seksueel-geweld/. Deze handelingen worden ook wel zedenmisdrijven genoemd en gezien als zware delicten.
      Naar mijn mening zijn er verschillende redenen waarom seksueel geweld specifieke aandacht verdient als het gaat om mediation. Deze zijn op te delen in dadergerelateerde factoren, slachtoffergerelateerde factoren en maatschappelijke factoren. Hierbij is het belangrijk om te benadrukken dat de vele misdrijven die onder de noemer seksueel geweld vallen onderling nogal verschillen.
      Daarnaast is er geen ‘standaardslachtoffer’ of ‘typische dader’ van seksueel geweld.10x G. Woessner, Classifying sexual offenders: an empirical model for generating type-specific approaches to intervention, International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology 2010, nr. 3, p. 327-345. Elk slachtoffer heeft een eigen, unieke ervaring van de schade die seksueel geweld bij haar of hem veroorzaakt, die wordt beïnvloed door een veelvoud aan factoren. Hierbij kan men denken aan: de omstandigheden van het misdrijf, de relatie met de dader, de (in)formele steun die het slachtoffer krijgt, de kwestie van schuld en schaamte.11x V. Mercer, K. Sten Madesen, M. Keenan & E. Zinsstag, Doing restorative justice in cases of sexual violence: A practice guide, Leuven Institute of Criminology, Universiteit Leuven 2015. Er zijn dus geen standaarden op basis waarvan vooraf kan worden bepaald hoe kwetsbaar een slachtoffer zal zijn tijdens het mediationproces. De veelvoorkomende aanname dat alle zedendelinquenten manipulatief en controlerend en slachtoffers kwetsbaar en hulpbehoevend zijn, is onrealistisch en ontneemt slachtoffers keuze- en handelingsvrijheid.12x Mercer e.a. 2015. Dit is dan ook geen goed begin voor het aanpassen van mediationvoorzieningen. Toch zijn er ook gemeenschappelijke factoren waarmee mijns inziens elke bemiddelaar-mediator die zich bezighoudt met zaken rondom seksueel geweld, rekening zou moeten houden.

    • Slachtoffergerelateerde factoren

      Trauma en andere psychologische gevolgen van seksueel geweld

      Seksueel geweld, en dan met name verkrachting en seksueel misbruik, is een van de meest voorkomende oorzaken van het zogeheten posttraumatische stresssyndroom (PTSS).13x A. Elklit & D.M. Christiansen, ASD and PTSD in rape victims, Journal of Interpersonal Violence 2010, nr. 8, p. 1470-1488. Deze stoornis verwijst naar langdurige, heftige, psychische en somatische klachten ten gevolge van een zeer ingrijpende of schokkende ervaring of een serie van dit soort gebeurtenissen. Ook andere psychologische gevolgen zijn gerelateerd aan seksueel geweld, waaronder depressie, angststoornissen, overmatig drank- en drugsgebruik, zelfmoordpogingen en sociale isolatie – al dan niet in combinatie met PTSS.14x S.L. Rizvi, D. Kaysen, C.A. Gutner, M.G. Griffin & P.A. Resick, Beyond fear: The role of peritraumatic responses in posttraumatic stress and depressive symptoms among female crime victims, Journal of interpersonal violence 2008, nr. 6, p. 853-868.
      Voor, tijdens en na een ontmoeting met de dader kunnen sterke emoties en psychologische reacties ontstaan bij het slachtoffer. Hiermee moet de bemiddelaar met gevoel omgaan. Ook kan het zeer behulpzaam zijn als er iemand is die het slachtoffer kan ondersteunen tijdens en rondom de bemiddeling, zo nodig een GGZ-hulpverlener. Bij slachtoffers die getraumatiseerd zijn geraakt door het misdrijf is er een risico dat een zogeheten ‘retraumatisering’ plaatsvindt tijdens de mediation (een intense herbeleving van de dynamieken en de gevoelens die optraden tijdens de traumatische situatie zelf).15x M.P. Duckworth & V.M. Follette, Retraumatization: Assessment, treatment, and prevention, Abingdon: Routledge 2012. Een bemiddelaar moet zich bewust zijn van dit proces en de tekenen kunnen herkennen. Idealiter is de bemiddelaar ook in staat om het risico op retraumatisering in te schatten in de voorbereidingsfase. Als hij of zij dit aanwezig acht, is het verstandig om het slachtoffer te adviseren hierover eerst met bijvoorbeeld een traumatherapeut te spreken voordat een gesprek met de dader plaatsvindt.16x Mercer e.a. 2015.

      Machtsverschillen.

      Seksueel geweld is een misdaad waar één persoon de wensen van een ander compleet heeft genegeerd en daarbij de ander onder zijn/haar macht heeft gedwongen. Dit inzicht werd als volgt door onderzoekers van het Nieuw-Zeelandse Project Restore gerelateerd aan mediation en herstelrecht:

      ‘In the case of sexual violence one person (the offender) has demonstrated absolute power over another (the victim-survivor). The imbalance of power typically persists through any justice process, including restorative justice.’17x S. Julich, K. McGregor, J. Annan & F. Landon, Yes, There Is Another Way - Proceedings of the April 2011 Workshop on Reform of Pre-Trial and Trial Processes in Sexual Violence Cases, Canterbury Law Review 2011, nr. 1, p. [iii]-228.

      Het blijkt vaak moeilijk om uit deze interpersoonlijke dynamiek te komen, zeker na regelmatig seksueel misbruik of wanneer het slachtoffer lijdt aan PTSS veroorzaakt door het geweld van de dader. Hierbij kan het voorkomen dat zodra het slachtoffer de dader ontmoet hij/zij, gedreven door gewoonte of de lichamelijke traumareactie, automatisch reageert op het gesprek met de dader op een manier die voorheen een overlevingsmechanisme was. Denk hier bijvoorbeeld aan sterke onderdanigheid, stilvallen, de vrede proberen te bewaren door te doen wat de dader wil, enzovoort.18x A. van Minnen, Verlamd van angst: Herstellen na seksueel misbruik, Amsterdam: Boom psychologie 2019. Ondanks de aanwezigheid van professionals kunnen deze psychologische dynamieken tijdens het straf- of herstelrechtsproces blijven bestaan. Om deze reden wordt vaak bepleit om helemaal geen herstelrecht te gebruiken in gevallen van seksueel geweld.19x Mercer e.a. 2015. Het VN-handboek over geweld tegen vrouwen verbiedt mediation zelfs volkomen in zaken van seksueel geweld.20x United Nations, Handbook for legislation on violence against women, Department of Economic and Social Affairs 2010/ST/ESA/329.
      Naar mijn mening is er meer mogelijkheid tot bescherming tegen de effecten van machtsverschillen in een herstelbemiddelingstraject dan in een mediationtraject binnen een strafproces. Een mogelijk gevaar is dat het slachtoffer vanwege machtsverschillen en manipulatie nadelige of ontoereikende afspraken maakt tijdens de mediation,21x D. Coker, Transformative Justice: Anti-Subordination Processes in Cases of Domestic Violence (SSRN Scholarly Paper ID 2617411), Social Science Research Network 2002, http://papers.ssrn.com/abstract=2617411. die dan vervolgens ook door de officier van justitie of de rechter overgenomen kunnen worden.

    • Dadergerelateerde factor

      Psychopathie en narcistische persoonlijkheidsstoornis

      Wat een complicerende factor is bij mediation na seksueel geweld is dat een groot percentage daders van seksueel geweld, en zeker van langdurig seksueel misbruik in de context van een relatie, een narcistische persoonlijkheidsstoornis heeft en vaak zelfs sociopathische of psychopathische eigenschappen vertoont.22x B.J. Bushman, A.M. Bonacci, M. van Dijk & R.F. Baumeister, Narcissism, sexual refusal, and aggression: Testing a narcissistic reactance model of sexual coercion, Journal of Personality and Social Psychology 2003, nr. 5, p. 1027-1040; E.R. Mouilso & K.S. Calhoun, A mediation model of the role of sociosexuality in the associations between narcissism, psychopathy, and sexual aggression, Psychology of Violence 2012, nr. 1, p. 16-27. Bij deze stoornissen is de vaardigheid tot manipulatie vaak sterk ontwikkeld. Zelfs een ervaren bemiddelaar zou daardoor tekenen van ongeschiktheid van de dader voor een mediation kunnen missen, met mogelijk zeer negatieve gevolgen (zie hieronder). In dit soort gevallen kan een dader juist charmant en sociaal aangepast overkomen en zijn of haar manipulerende kant pas laten zien tijdens het gesprek met het slachtoffer of daarna. Bereidheid tot medewerking en goede communicatie zijn hierbij geen reden om aan te nemen dat een dader geschikt is voor een bemiddelingsproces met het slachtoffer. In een onderzoek uit 1999 kwam bijvoorbeeld naar voren dat zedendelinquenten die hoog scoorden op psychopathie én die zich goed gedroegen in behandelingssessies (huiswerk maken, op tijd komen, geen sessies missen) vijf keer zoveel kans hadden op seksuele recidive dan andere delinquenten (lage psychotherapiescore of hoog en niet meewerkend).23x M.C. Seto & H.E. Barbaree, Psychopathy, treatment behavior, and sex offender recidivism, Journal of interpersonal violence 1999, nr. 12, p.1235-1248.
      Zowel voor het emotioneel herstel als het maken van afspraken met de dader kunnen de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis en manipulerend gedrag zeer problematisch zijn.

    • Maatschappelijke factoren

      Victim blaming en rape myths

      Voor elke mediation of bemiddeling toetst de mediator de geschiktheid van de partijen voor een mediation/bemiddelingstraject. Belangrijk is dat de dader erkent wat hij of zij heeft gedaan en hier verantwoordelijkheid voor wil nemen.
      Zogenoemde rape myths (het wijdverspreide geloof dat vrouwen seksueel beschikbaar horen te zijn en het incorrecte beeld dat verkrachting voornamelijk wordt gepleegd door vreemden en uitsluitend fysiek gewelddadig is) spelen een rol in het vergoelijken van seksueel geweld. Dit valt ook samen met victim blaming, waarbij mensen vaak zonder het zich te realiseren dingen tegen slachtoffers van seksueel geweld zeggen met een beschuldigende ondertoon.
      Deze zaken kunnen een groot obstakel zijn in de psychologische verwerking van seksueel trauma en kunnen het zelfbeeld van het slachtoffer sterk ondermijnen.24x J. Raphael, Rape is rape: How denial, distortion, and victim blaming are fueling a hidden acquaintance rape crisis, Chicago Review Press 2013. Dankzij rape myths gebeurt het vaak dat slachtoffers na verkrachting het zichzelf kwalijk nemen dat zij de aanval niet hebben voorkomen of dat ze zichzelf niet verdedigd hebben.25x Raphael 2013. Belangrijk hierbij is ook het fenomeen dat tussen 50 en 80% van de slachtoffers van verkrachting een automatische verlammingsreactie ervaart, waarbij actief protesteren fysiek onmogelijk wordt.26x J. Kalaf, E.S. Coutinho, L.M. Vilete, M.P. Luz, W. Berger, M. Mendlowicz, E. Volchan, S.B. Andreoli, M.I. Quintana, J. de Jesus Mari & I. Figueira, Sexual trauma is more strongly associated with tonic immobility than other types of trauma – A population based study, Journal of affective disorders 2017/215, p. 71-76. De vaak aanwezige schuldgevoelens worden gedreven door rape myths en victim blaming maar zijn ook een psychologisch beschermingsmechanisme voor het slachtoffer.27x Van Minnen( 2019) beschrijft dat door zichzelf de schuld te geven slachtoffers kunnen geloven dat zij de verkrachting of het seksueel misbruik hadden kunnen voorkomen. Dit geeft het slachtoffer vaak een gevoel van controle over de bedreigend aanvoelende wereld om zich heen: had hij/zij dit kunnen voorkomen dan kan hij/zij ook mogelijk toekomstige aanvallen voorkomen door beter op te letten. Toch is het aanpakken van dit valse geloof vaak een van de eerste stappen in therapie na seksueel geweld, omdat dit overlevingsmechanisme uiteindelijk meer negatieve dan positieve psychologische gevolgen heeft. Daarnaast wordt er ook gezien dat slachtoffers van seksueel geweld die geen therapie hebben gevolgd juist veel meer risico lopen om verkracht te worden dan degenen die wel therapie hebben gehad of die nog nooit seksueel geweld hebben ervaren.
      Ter vergelijking: het komt niet vaak voor dat een slachtoffer van bijvoorbeeld een gewelddadige beroving op straat of van een aanrijding door een dronken chauffeur zichzelf de schuld geeft. Evenmin is het waarschijnlijk dat in dat soort zaken de dader of mensen in de omgeving van het slachtoffer, het slachtoffer zullen aanmoedigen om te denken dat zij of hij zelf (gedeeltelijk) verantwoordelijk was voor de misdaad. In het geval van seksueel geweld blijft dit vooralsnog wel vaak een rol spelen.
      Rape myths en victim blaming kunnen een belangrijke rol spelen in mediationgesprekken. Deze ideeën leven waarschijnlijk ook bij die daders die niet oprecht verantwoordelijkheid nemen voor hun daden.28x C. Rollero, S. Tartaglia, The Effect of Sexism and Rape Myths on Victim Blame, Sexuality & Culture 2019/23, p. 209-219. In een mediationgesprek kunnen deze rape myths subtiel gecommuniceerd worden, eventueel zelfs als psychologisch zelfbeschermingsmechanisme van de dader, waardoor het slachtoffer versterkte schuldgevoelens kan krijgen en daardoor nog meer psychologische schade ondervindt.29x Mercer e.a. 2015.
      Kennis over dit onderwerp en een gevoelvolle aanpak van de mediator wat betreft het plaatsen van de verantwoordelijkheid voor de misdaad is dan ook zeer gewenst. Hierbij is het weer van belang om op te merken dat mediation in een strafzaak waarbij victim blaming (al is het maar subtiel) speelt, het een slachtoffer moeilijk maakt goed voor zichzelf op te komen als het gaat om het maken van juridische afspraken.

      Invloed van familie en vrienden

      In tegenstelling tot de situatie bij veel andere misdrijven kennen slachtoffer en dader in de meeste zedenmisdrijven elkaar (goed), als vrienden, familie of (ex-)partners.30x Mercer e.a. 2015. Tijdens mediation kan er daardoor eerder een beroep gedaan worden op de loyaliteit van het slachtoffer wanneer het gaat om afspraken maken, zeker wat betreft voorstellen voor vrijheidsbeperkende maatregelen. Seksueel geweld tussen mensen die elkaar kennen, heeft vaak ook zijn weerslag op de omgeving: families of vriendengroepen kunnen verdeeld raken en proberen de meningen van de betrokkenen over wat er is gebeurd te beïnvloeden.31x Mercer e.a. 2015. Dit kan een uitwerking hebben op het verloop van de bemiddeling. Dit is dan ook iets voor de mediator om rekening mee te houden in zaken van seksueel geweld wanneer dader en slachtoffer elkaar kennen.

      Seksueel geweld als maatschappelijk probleem

      Een argument tegen mediation in gevallen van seksueel geweld is dat het publieke belang hierdoor niet wordt gediend. Activisten voor vrouwenrechten hebben decennialang geprobeerd om het onderwerp van geweld tegen vrouwen uit de persoonlijke sfeer te halen en het juist in het openbaar als misdaad aan te kaarten. In de literatuur over dit onderwerp wordt wel eens gesteld dat zedendelicten weghalen uit de rechtszaal het onbedoelde effect heeft dat deze misdaden minder ernstig lijken door een ‘zachtere’ optie voor het straffen van misdadigers te kiezen.32x B. Hudson, Restorative justice and gendered violence: diversion or effective justice?, British Journal of Criminology 2002/42, p. 616-634; J. Stubbs, Domestic violence and women’s safety: Feminist challenges to restorative justice, Melbourne: Cambridge University Press 2002, p. 42-61. Ook mogelijke strafvermindering na mediation wordt dan gezien als ongepast, gezien de vaak serieuze gevolgen voor de levens van slachtoffers.
      Gezien de problematiek rond de bewijslast in zaken waarin sprake is van seksueel geweld valt het te overwegen om herstelbemiddeling aan te bieden wanneer de aangifte geen kans van slagen lijkt te hebben. Dit proces vereist namelijk geen formele bekentenis van de dader. Er kunnen afspraken over geheimhouding worden gemaakt; wat er is gezegd in de herstelbemiddeling mag alleen na uitdrukkelijke toestemming van alle betrokkenen naar buiten worden gebracht. Bij mediation zoals ingebed in het Nederlandse strafproces is er juist wel sprake van een formele schuldbekentenis. Als het juridisch onverstandig is voor een dader/verdachte om schuld te bekennen maar hij/zij wel bereid is dat op een persoonlijk niveau te doen, is herstelbemiddeling de enige mogelijkheid. Daardoor kunnen vele dader-slachtoffergesprekken eventueel toch plaatsvinden, zonder de druk die hoort bij een juridisch proces.33x C. McGlynn, N. Westmarland & N. Godden, ‘I Just Wanted Him to Hear Me’: Sexual Violence and the Possibilities of Restorative Justice, Journal of Law and Society 2012, nr. 2, p. 213-240.
      Hoewel dit duidelijke voordelen heeft, is het van belang dat herstelbemiddeling inderdaad niet wordt gezien door politie, OM en beleidmakers als alternatief voor een mogelijke strafrechtzaak, maar als toevoeging. Het is belangrijk dat de beschikbaarheid van herstelbemiddeling niet ten koste gaat van het actief vervolgen in zaken waar dat nu ook gebeurt.

    • Voorstel voor aanpassingen aan herstelrechtvoorzieningen

      Vanaf 8 januari 2020 kreeg het Nederlandse ‘Beleidskader herstelrechtvoorzieningen gedurende het strafproces’ een leidende rol in de uitvoering van het herstelrecht in Nederland. De suggesties hieronder zijn bedoeld ter overweging door belanghebbenden en beleidsmakers die aan volgende edities van dit beleidskader zullen werken. Mijn voorstel is om alle zaken van seksueel geweld volgens een afwijkend herstelrechtprotocol te behandelen. De nieuwe richtlijnen zouden eventueel de volgende toegevoegde zaken kunnen bevatten.

      Specialistische vaardigheden: een vereiste voor mediators in zaken van seksueel geweld

      Specialistische training op het gebied van seksueel geweld zou een verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie. Het Australische Centre for Innovative Justice benadrukt het belang van training en accreditatie als volgt:

      ‘Specialisation is critical (…) as sexual offending is markedly different to other types of offending and often involves patterns of shame and isolation, complex power dynamics, patterns of denial and repression; long term trauma and distorted notions of appropriate behaviour’.34x Centre for Innovative Justice, Innovative justice responses to sexual offending – Pathways to better outcomes for victims, offenders and the community, Melbourne: RMIT University 2014.

      Van mediators zou kunnen worden geëist dat zij beschikken over specifieke kennis over dit soort misdaden en de gevolgen ervan. Het is naar mijn mening essentieel dat een mediator in dit soort zaken kennis heeft over onder andere: de psychologie van schaamte, verwijt en zelfverwijt rond verkrachtingen en ander seksueel geweld; het belang van duidelijke allocatie van verantwoordelijkheid; de psychologie rond zaken als coercive control (een vorm van huiselijk geweld gekenmerkt door emotionele druk, intimidatie, dreiging en manipulatie) en trauma bonding (een proces waarbij een op verslaving lijkende gehechtheid van het slachtoffer aan de dader van het misbruik ontstaat); en ook de specifieke ontstaansvereisten en gevolgen van seksueel trauma en zijn fasen.35x Mercer e.a. 2015. Ook is het belangrijk voor mediators om zich bewust te zijn van de, soms subtiele, druk die op slachtoffers gelegd kan worden door de dader of anderen binnen een familie of vriendengroep.
      Vooral door de frequente aanwezigheid van ernstig trauma is de emotionele intensiteit van slachtoffer-dadergesprekken vaak hoog en dit compliceert het contact tijdens een mediation. Het is daarnaast dus ook van groot belang dat mediators praktische vaardigheden hebben die kunnen voorkomen dat een slachtoffer wordt gemanipuleerd, de schuld toegeschreven krijgt of dat zijn/haar lijden getrivialiseerd wordt.36x F. Marsh & N.M. Wager, Restorative justice in cases of sexual violence: Exploring the views of the public and survivors, Probation Journal 2015, nr. 4, p. 336-356. Ook hiervoor kan training aangeboden en/of vereist worden. Er bestaan al richtlijnen voor een traumagevoelige benadering voor de politie, die een beginpunt kunnen bieden voor mogelijke training voor mediators.37x Zie bijvoorbeeld: K. Rich, Trauma-Informed Police Responses to Rape Victims, Journal of Aggression, Maltreatment & Trauma 2019, nr. 4, p. 463-480.
      Daarnaast is het nodig om het begeleidingsproces aan te passen aan de delicate aard van het misdrijf. De beschrijving van het seksueel geweld tijdens de bemiddeling is daarbij een belangrijk onderwerp: Mercer e.a. benadrukken dat het essentieel is dat het slachtoffer, en niet de dader, kan kiezen hoe het verhaal van het geweld of misbruik wordt verteld.

      Laagdrempelige toegang tot een GGZ-psychotherapeut bieden

      In de huidige situatie in Nederland kunnen slachtoffers van seksueel geweld die psychologische gevolgen ervaren ondersteuning van een psycholoog of psychotherapeut krijgen via het gezondheidssysteem op basis van bijvoorbeeld een doorverwijzing van de huisarts. De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zijn helaas erg lang, zeker voor de specialistische GGZ. Zoals hierboven beschreven kunnen tijdens een mediationtraject psychische klachten verergeren, maar het mediationtraject kan juist ook een belangrijke positieve bijdrage leveren aan de verwerking van wat het slachtoffer is aangedaan. Daarom zou het voor veel slachtoffers behulpzaam kunnen zijn om tijdens het mediationproces te worden bijgestaan door een gekwalificeerde psychotherapeut.
      Het is het overwegen waard om te kijken of er mogelijkheden bestaan om slachtoffers die geen GGZ-behandelaar hebben gelijktijdig met het beginnen van een bemiddelingstraject toegang te bieden tot behandelingen bij een GGZ-psychotherapeut. Daarnaast zou er standaard gevraagd kunnen worden aan het slachtoffer om een eventuele GGZ-behandelaar mee te laten komen naar de mediation.

      Herstelbemiddeling boven mediation in strafzaken

      Mediation in strafzaken en herstelbemiddeling hebben verschillende doelen (zie hierboven). Mijns inziens past herstelbemiddeling over het algemeen beter bij de gevoelige aard van veel zaken van seksueel geweld. Vooral in die gevallen waar sprake is van een bestaand machtsverschil en/of manipulatief gedrag van de dader kan het maken van juridische afspraken tijdens een mediation onrechtvaardig uitpakken. Herstelbemiddeling – als toevoeging, niet als alternatief op het strafrechtssysteem – kan de nadruk beter leggen op waar die naar mijn mening moet zijn: het emotionele herstel en verminderde angst bij slachtoffers van seksueel geweld. Het risico op recidive wordt daarmee in sommige gevallen mogelijk ook verminderd, wat een goede bijkomstigheid is én mogelijk een belangrijke reden voor een slachtoffer om het gesprek aan te gaan en/of aangifte te doen.
      Ik zou dan ook willen voorstellen dat er op het moment dat mediation wordt geïntroduceerd aan de betrokkenen, er duidelijk uitleg wordt gegeven over de verschillen tussen de twee vormen van herstelrecht: herstelbemiddeling en mediation binnen de strafzaak. Daarbij zou dan de nadruk moeten liggen op herstelbemiddeling. Eventueel kan er zelfs overwogen worden om helemaal geen mediation na seksueel geweld aan te bieden, en alleen herstelbemiddeling. Dit ook in gedeeltelijke navolging van het advies in het VN-handboek over geweld tegen vrouwen waar mediation ten sterkste wordt afgeraden na seksueel geweld.38x United Nations, Handbook for legislation on violence against women, Department of Economic and Social Affairs, 2010/ST/ESA/329. Dit onderwerp vereist een breder debat binnen de Nederlandse context.
      Als mediation in strafzaken na seksueel geweld mogelijk blijft, is het van groot belang de volgende aanpassingen aan het beleidskader te overwegen.

      Voldoende tijd beschikbaar stellen voor de verschillende fases

      Vooral in mediation is er – in vergelijking met herstelbemiddeling – naar mijn mening nu te weinig tijd voor het traject als het gaat om het type ernstige, interpersoonlijke misdaad zoals verschillende vormen van seksueel geweld. In de meeste gevallen gaat het bij mediation in strafzaken om drie ontmoetingen met de mediator: twee individuele gesprekken en één gezamenlijk gesprek. Volgens de (inter-)nationale wetenschappelijke literatuur kost zowel de voorbereiding van het slachtoffer als die van de dader in gevallen van seksueel geweld veel meer tijd om het proces in goede banen te leiden.39x Mercer e.a. 2015. Ik stel dan ook voor om bij zedenmisdrijven een standaard in te voeren waarbij er meer tijd wordt genomen voor bemiddeling, ook met de mogelijkheid voor het slachtoffer om een tweede gesprek met de dader aan te vragen.

      Afspraken maken loskoppelen van het mediationgesprek

      Daarnaast pleit ik ervoor dat het ondertekenen van afspraken tijdens het eerste mediationgesprek niet meer mogelijk is om te voorkomen dat het slachtoffer beslissingen neemt die nadelig zijn voor hem of haar. Na seksueel geweld is er in veel gevallen, zoals hierboven besproken, namelijk een verhoogd risico op manipulatie vanuit de dader of het onbewust aanwakkeren van zelfverwijt bij het slachtoffer. Ook sterke emoties of oude psychologische dynamieken kunnen, ten nadele van het slachtoffer, naar boven komen. Het lijkt mij dan ook bevorderlijk om het eerste gesprek te scheiden van het maken van de afspraken. Wel kan er een aanzet gemaakt worden en kunnen de partijen thuis over de voorgestelde afspraken nadenken waarna zij een verzoek kunnen doen om te afspraken te veranderen, deze af kunnen wijzen of ze kunnen ondertekenen. Die afspraken zouden eventueel verder besproken kunnen worden tijdens een tweede gesprek of schriftelijk besproken worden via de mediator.

    • Conclusie

      In dit artikel heb ik betoogd dat het belangrijk is om binnen de Nederlandse wet een afwijkend protocol te ontwikkelen voor herstelrecht na zaken van seksueel geweld. Ik heb een aantal voorbeelden gegeven van mogelijke aanpassingen in de bemiddelings- en mediationvoorzieningen. Daarnaast heb ik voorgesteld om hoofdzakelijk in te zetten op herstelbemiddeling in zaken van seksueel geweld en niet op mediation binnen strafzaken.
      Er is een levendig internationaal debat gaande in de academische literatuur wat betreft mediation na seksueel geweld.40x C.J. Burns & L. Sinko, Restorative justice for survivors of sexual violence experienced in adulthood: a scoping review, Trauma, Violence, & Abuse 2021; D. Gang, B. Loff, B. Naylor & M. Kirkman, A call for evaluation of restorative justice programs, Trauma, Violence, & Abuse 2021, nr. 1, p. 186-90. Dit gaat gedeeltelijk over de bredere vraag of het wel wenselijk is om meer regels en protocollen te ontwikkelen voor het herstelrecht. Er wordt soms betoogd dat een toename van de regels de ‘professionele controle’ over het proces te veel vergroot waardoor de zelfsturing van de bemiddeling door de betrokkenen in het gedrang komt.41x Mercer e.a. 2015. In dit artikel heb ik aangegeven dat zedenmisdrijven kwalitatief andere misdaden zijn dan veel andere misdaden die in aanmerking komen voor bemiddeling. Om recht te doen aan de gevoelige aard van en de relationele en psychologische complicaties rondom seksueel geweld lijkt het mij zeer verstandig om expliciet aandacht te besteden aan seksueel geweld binnen de aangeboden herstelrechtvoorzieningen en hiervoor specifieke protocollen te ontwikkelen. Hoewel ik hier een aanzet heb gemaakt met een aantal mogelijke aanpassingen voor een toekomstig beleidskader zou ik vooral graag zien dat hier verder naar gekeken wordt door mediators, (ervarings)deskundigen, beleidsmakers en wetenschappers.

    Noten

    • * De auteur van deze tekst heeft PhD-financiering ontvangen vanuit de Europese Unie via het Horizon 2020 onderzoeks- en innovatieprogramma met de Marie Sklodowska-Curie subsidieovereenkomst nummer 764908.
    • 1 Volgens onderzoek van expertisecentrum Rutgers heeft 22% van de vrouwen en 6% van de mannen in Nederland manuele, orale, vaginale of anale seks tegen de wil meegemaakt en/of is gedwongen om seksuele dingen te doen die ze niet wilden. Als andere grensoverschrijdende handelingen zoals zoenen en seksueel aanraken tegen de wil meetelt, geldt dat voor 53% van de vrouwen en 19% van de mannen. H. de Graaf & C. Wijsen, Leefstijlmonitor — Seksuele Gezondheid in Nederland, Rutgers i.s.m. RIVM 2017.

    • 2 H. van der Werf, nieuwsartikel Omroep West, D66: ‘Haagse politie moet slachtoffers van verkrachting maximaal bijstaan’. www.omroepwest.nl/nieuws/4359255/D66-Haagse-politie-moet-slachtoffers-van-verkrachting-maximaal-bijstaan 2021.

    • 3 Voor een recente review zie: N. Elbers & I. Becx, Secundaire victimisatie als probleem. Herstelrecht als oplossing? Een onderzoek naar de reikwijdte van secundaire victimisatie en herstelrecht in het straf-, civiel-en bestuursrecht in Nederland, Amsterdam: NCSR/Vrije Universiteit 2020.

    • 4 H. Zehr, The little book of restorative justice: Revised and updated, New York: Simon and Schuster 2015.

    • 5 Kamerstukken II 2019/20, 29279, nr. 560.

    • 6 J. Claessen, Herstelrechtvoorzieningen in het (nieuwe) Wetboek van Strafvordering: geen luxe maar noodzaak met het oog op de realisering van een humane rechtspleging, Platform Modernisering Strafvordering augustus 2018.

    • 7 Beleidskader herstelrechtvoorzieningen gedurende het strafproces 2020, beschikbaar via www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2020/01/08/brief-tweede-kamer-beleidskader-herstelrechtvoorzieningen-gedurende-het-strafproces/TK+Beleidskader+herstelrechtvoorzieningen+gedurende+het+strafproces.pdf.

    • 8 Website Slachtofferhulp Nederland. Contact met de dader – Slachtofferhulp Nederland, www.slachtofferhulp.nl/emotionele-hulp/contact-met-de-dader/ 2021.

    • 9 Website Centrum Seksueel Geweld, https://centrumseksueelgeweld.nl/seksueel-geweld/.

    • 10 G. Woessner, Classifying sexual offenders: an empirical model for generating type-specific approaches to intervention, International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology 2010, nr. 3, p. 327-345.

    • 11 V. Mercer, K. Sten Madesen, M. Keenan & E. Zinsstag, Doing restorative justice in cases of sexual violence: A practice guide, Leuven Institute of Criminology, Universiteit Leuven 2015.

    • 12 Mercer e.a. 2015.

    • 13 A. Elklit & D.M. Christiansen, ASD and PTSD in rape victims, Journal of Interpersonal Violence 2010, nr. 8, p. 1470-1488.

    • 14 S.L. Rizvi, D. Kaysen, C.A. Gutner, M.G. Griffin & P.A. Resick, Beyond fear: The role of peritraumatic responses in posttraumatic stress and depressive symptoms among female crime victims, Journal of interpersonal violence 2008, nr. 6, p. 853-868.

    • 15 M.P. Duckworth & V.M. Follette, Retraumatization: Assessment, treatment, and prevention, Abingdon: Routledge 2012.

    • 16 Mercer e.a. 2015.

    • 17 S. Julich, K. McGregor, J. Annan & F. Landon, Yes, There Is Another Way - Proceedings of the April 2011 Workshop on Reform of Pre-Trial and Trial Processes in Sexual Violence Cases, Canterbury Law Review 2011, nr. 1, p. [iii]-228.

    • 18 A. van Minnen, Verlamd van angst: Herstellen na seksueel misbruik, Amsterdam: Boom psychologie 2019.

    • 19 Mercer e.a. 2015.

    • 20 United Nations, Handbook for legislation on violence against women, Department of Economic and Social Affairs 2010/ST/ESA/329.

    • 21 D. Coker, Transformative Justice: Anti-Subordination Processes in Cases of Domestic Violence (SSRN Scholarly Paper ID 2617411), Social Science Research Network 2002, http://papers.ssrn.com/abstract=2617411.

    • 22 B.J. Bushman, A.M. Bonacci, M. van Dijk & R.F. Baumeister, Narcissism, sexual refusal, and aggression: Testing a narcissistic reactance model of sexual coercion, Journal of Personality and Social Psychology 2003, nr. 5, p. 1027-1040; E.R. Mouilso & K.S. Calhoun, A mediation model of the role of sociosexuality in the associations between narcissism, psychopathy, and sexual aggression, Psychology of Violence 2012, nr. 1, p. 16-27.

    • 23 M.C. Seto & H.E. Barbaree, Psychopathy, treatment behavior, and sex offender recidivism, Journal of interpersonal violence 1999, nr. 12, p.1235-1248.

    • 24 J. Raphael, Rape is rape: How denial, distortion, and victim blaming are fueling a hidden acquaintance rape crisis, Chicago Review Press 2013.

    • 25 Raphael 2013.

    • 26 J. Kalaf, E.S. Coutinho, L.M. Vilete, M.P. Luz, W. Berger, M. Mendlowicz, E. Volchan, S.B. Andreoli, M.I. Quintana, J. de Jesus Mari & I. Figueira, Sexual trauma is more strongly associated with tonic immobility than other types of trauma – A population based study, Journal of affective disorders 2017/215, p. 71-76.

    • 27 Van Minnen( 2019) beschrijft dat door zichzelf de schuld te geven slachtoffers kunnen geloven dat zij de verkrachting of het seksueel misbruik hadden kunnen voorkomen. Dit geeft het slachtoffer vaak een gevoel van controle over de bedreigend aanvoelende wereld om zich heen: had hij/zij dit kunnen voorkomen dan kan hij/zij ook mogelijk toekomstige aanvallen voorkomen door beter op te letten. Toch is het aanpakken van dit valse geloof vaak een van de eerste stappen in therapie na seksueel geweld, omdat dit overlevingsmechanisme uiteindelijk meer negatieve dan positieve psychologische gevolgen heeft. Daarnaast wordt er ook gezien dat slachtoffers van seksueel geweld die geen therapie hebben gevolgd juist veel meer risico lopen om verkracht te worden dan degenen die wel therapie hebben gehad of die nog nooit seksueel geweld hebben ervaren.

    • 28 C. Rollero, S. Tartaglia, The Effect of Sexism and Rape Myths on Victim Blame, Sexuality & Culture 2019/23, p. 209-219.

    • 29 Mercer e.a. 2015.

    • 30 Mercer e.a. 2015.

    • 31 Mercer e.a. 2015.

    • 32 B. Hudson, Restorative justice and gendered violence: diversion or effective justice?, British Journal of Criminology 2002/42, p. 616-634; J. Stubbs, Domestic violence and women’s safety: Feminist challenges to restorative justice, Melbourne: Cambridge University Press 2002, p. 42-61.

    • 33 C. McGlynn, N. Westmarland & N. Godden, ‘I Just Wanted Him to Hear Me’: Sexual Violence and the Possibilities of Restorative Justice, Journal of Law and Society 2012, nr. 2, p. 213-240.

    • 34 Centre for Innovative Justice, Innovative justice responses to sexual offending – Pathways to better outcomes for victims, offenders and the community, Melbourne: RMIT University 2014.

    • 35 Mercer e.a. 2015.

    • 36 F. Marsh & N.M. Wager, Restorative justice in cases of sexual violence: Exploring the views of the public and survivors, Probation Journal 2015, nr. 4, p. 336-356.

    • 37 Zie bijvoorbeeld: K. Rich, Trauma-Informed Police Responses to Rape Victims, Journal of Aggression, Maltreatment & Trauma 2019, nr. 4, p. 463-480.

    • 38 United Nations, Handbook for legislation on violence against women, Department of Economic and Social Affairs, 2010/ST/ESA/329.

    • 39 Mercer e.a. 2015.

    • 40 C.J. Burns & L. Sinko, Restorative justice for survivors of sexual violence experienced in adulthood: a scoping review, Trauma, Violence, & Abuse 2021; D. Gang, B. Loff, B. Naylor & M. Kirkman, A call for evaluation of restorative justice programs, Trauma, Violence, & Abuse 2021, nr. 1, p. 186-90.

    • 41 Mercer e.a. 2015.

De auteur van deze tekst heeft PhD-financiering ontvangen vanuit de Europese Unie via het Horizon 2020 onderzoeks- en innovatieprogramma met de Marie Sklodowska-Curie subsidieovereenkomst nummer 764908.