DOI: 10.5553/TMD/138638782023027001004

Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagementAccess_open

Interview

Schuldvorderingen: een regierol voor de gerechtsdeurwaarder!

Een gesprek met Chris Bakhuis en Ton Jongbloed

Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Annie de Roo en Rob Jagtenberg, 'Schuldvorderingen: een regierol voor de gerechtsdeurwaarder!', Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement 2023-1-2, p. 33-48

Dit artikel wordt geciteerd in

      /xml/public/xml/alfresco/Periodieken/TMD/TMD_2023_1-2

      Professor Ton Jongbloed, hoogleraar executie- en beslagrecht aan de Universiteit Utrecht en mevrouw Chris Bakhuis, voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG).

    • Inleiding

      Wanneer daartoe in TMD aanleiding bestaat, reflecteren Vlaamse auteurs op ontwikkelingen in Nederland of, omgekeerd, reflecteren Nederlandse auteurs op ontwikkelingen in Vlaanderen. Zo’n vergelijkend perspectief is welhaast inherent aan een Nederlands-Vlaams tijdschrift, en kan helpen het lokaal-unieke te onderscheiden van meer universeel-globale trends.
      Het artikel van Alain-Laurent Verbeke ‘Bemiddelingsvaardigheden ten dienste van efficiënt en ethisch invorderen van schulden’, gepubliceerd in TMD 2022, aflevering 3-4, biedt zo’n aanleiding, ditmaal voor een reflectie vanuit Nederland.
      Verbeke bepleit al sinds 1994 een professionelere regierol voor deurwaarders. Die rol zou men kunnen samenvatten in de formule: ‘preventie, educatie, vroegtijdig signaleren en regelen’. Momenteel bouwt de Belgische federale minister van Justitie Van Quickenborne1x Ten tijde van het interview; op 20 oktober 2023 is minister van Justitie Van Quickenborne afgetreden. naar verluidt voort op de visie van TMD-hoofdredacteur Verbeke met een ‘Voorontwerp van Wet houdende maatregelen in de strijd tegen de overmatige schuldenlast’.
      Ook in Nederland zijn de zaken in beweging. Op 20 juni 2023 schaarde de Tweede Kamer zich achter een motie van Kamerlid Palland (CDA), waarin zij de (inmiddels demissionaire) regering oproept een pilot-project te starten waarin gerechtsdeurwaarders een bredere invulling aan hun rol geven, met name door vroegsignalering van frustrerende beslagleggingen.2x Column KBvG-voorzitter Chris Bakhuis: Motie Palland aangenomen! Bericht geplaatst 21 juni 2023 op www.kbvg.nl/nieuws-en-opinie. Dit zou zich vertalen in een (nieuwe) zorgplicht. Centraal daarin staan het diagnosticeren en waar mogelijk (minnelijk) regelen van schulden, dan wel het doorverwijzen van problematische schuldenaars. Hierdoor lopen schulden minder hoog op en bovendien wordt de rechtspraak niet onnodig belast.
      Een opmerkelijke eensgezindheid dus tussen de noordelijke en zuidelijke Lage Landen? Toch lijkt meteen ook een cultuurverschil in beeld te komen, dat zich eerder al manifesteerde bij het onderwerp mediation/bemiddeling: in het zuiden zet men de kaarten vooral op wetgeving, in het noorden op experimenten.
      Dat is overigens niet de enige reden om juist in TMD de positie en betekenis van de gerechtsdeurwaarder in de huidige maatschappij te belichten. Hiervoor zijn welbeschouwd nog drie redenen te noemen.

      Gerechtsdeurwaarderij en bemiddeling/mediation

      Ten eerste heeft in zowel België als Nederland de schuldenproblematiek inmiddels een verontrustende omvang bereikt, en is dus ook het potentieel aan conflicten navenant groot. In België heeft bijna een kwart van de mensen betalingsproblemen, in Nederland heeft bijna 10% van de huishoudens geregistreerde problematische schulden en staat bijna 15% voortdurend ‘rood’.3x A.-L. Verbeke, Bemiddelingsvaardigheden ten dienste van efficiënt en ethisch invorderen van schulden, TMD 2022, afl. 3-4, p. 56. En te downloaden van CBS.nl: Schuldenproblematiek in beeld 2015-2018 (2020), en van NIBUD.nl: geldproblemen in Nederland (2022).
      Ten tweede staat het beschikken over mediation/bemiddelingsvaardigheden hoog op de lijst van competenties die voor de deurwaarder-nieuwe-stijl vitaal worden geacht.
      En ten derde toont de beroepspraktijk van de gerechtsdeurwaarder, als zelfstandig ondernemer die (veelal) binnen een gerechtelijk raamwerk opereert, een aantal dilemma’s die ook voor veel mediators/bemiddelaars kenbaar zullen zijn. Ook op dit punt kan men wellicht inspiratie opdoen.

      Opzet van deze bijdrage

      TMD had het voorrecht met twee bij uitstek deskundige gesprekspartners tegelijk aan tafel te mogen zitten: mevrouw Chris Bakhuis, voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG), en prof. Ton Jongbloed, hoogleraar executie- en beslagrecht aan de Universiteit Utrecht.
      In het interview komen regelmatig uiteenlopende wetten en instanties ter sprake. Om de flow van het gesprek niet te onderbreken volgt nu eerst, voorafgaand aan het eigenlijke interview, een korte toelichting op een aantal van die regelingen en instanties. Gezien het aantal instanties lijkt zo’n overzicht niet alleen voor de Vlaamse, maar evenzeer voor de Nederlandse lezers gewenst. Uiteraard wordt begonnen met enige achtergrondinformatie over de figuur van de gerechtsdeurwaarder zelf.

    • Overzicht van relevante regelingen en actoren in Nederland

      Positie gerechtsdeurwaarders (en belastingdeurwaarders)

      Gerechtsdeurwaarders zijn onbezoldigd, openbaar ambtenaar. In de Gerechtsdeurwaarderswet van 2001 zijn hun ambtelijke taken omschreven, zoals met name: het uitbrengen van dagvaardingen, het betekenen van vonnissen, het beslagleggen op zaken, inkomen en bankrekeningen, en het uitvoeren van ontruimingen.
      Gerechtsdeurwaarders spelen dus een cruciale rol in het laten functioneren van de rechtsstaat. Zij zorgen ervoor dat rechterlijke uitspraken en contractuele afspraken worden nagekomen.
      Zij ontvangen geen vast salaris, maar worden betaald per verrichte ambtshandeling. Daarvoor gelden vaste tarieven, die doorberekend kunnen worden aan de schuldenaar.4x Deze zijn neergelegd in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarder (Btag).
      Daarin verschilt de gerechtsdeurwaarder bijvoorbeeld van de belastingdeurwaarder. De laatste is werknemer, in dienst van het ministerie van Financiën (en is uitsluitend bevoegd bij de invordering van belastingschulden). De gerechtsdeurwaarder heeft geen werkgever, maar steeds wisselende opdrachtgevers. Niettemin dienen gerechtsdeurwaarders zich onafhankelijk op te stellen en ook rekening te houden met de positie van de schuldenaar.
      Zij zijn gehouden aan de gedragsregels en verordeningen die de KBvG ten aanzien van de professie heeft uitgevaardigd. Alle gerechtsdeurwaarders zijn verplicht aangesloten bij de KBvG, die zich kwalificeert als een publiekrechtelijke beroepsorganisatie (PBO). Er zijn zes van zulke organisaties (onder meer de Nederlandse Orde van Advocaten) die, gezien het maatschappelijk belang van hun werkzaamheden, krachtens de wet verordenende bevoegdheid hebben gekregen ter bewaking van de beroepsethiek en het kwaliteitsniveau. Tuchtrechtspraak vormt, ook voor gerechtsdeurwaarders, het uiterste middel om de beroepsethiek te handhaven. Deze tuchtrechtspraak is ondergebracht bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders van de rechtbank te Amsterdam, met de mogelijkheid van hoger beroep op het hof aldaar.
      Om gerechtsdeurwaarder te kunnen worden dient men aan de Hogeschool Utrecht de opleiding rechten met als afstudeerrichting ‘kandidaat-gerechtsdeurwaarder’ te hebben voltooid. De opleiding omvat ook het lopen van een stage bij een deurwaarderskantoor gedurende een jaar. Dit is de enige, door de overheid erkende deurwaardersopleiding in Nederland.
      Per 2 januari 2023 zijn er 604 KBvG-leden werkzaam binnen de beroepsgroep.5x Zie ook p. 4 e.v. van het Jaarverslag 2022 van de KBvG.

      Ambtenaar en ondernemer

      Het is verhelderend om enkele bevindingen aan te halen van de commissie die het systeem van de Gerechtsdeurwaarderswet 2001 heeft geëvalueerd. Het uit 2009 daterende evaluatierapport, getiteld Noblesse Oblige, verschaft inzicht in de twee polen waartussen de professie zich moet bewegen.6x Commissie evaluatie Koninklijke beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders, Noblesse Oblige, Den Haag: ministerie van Justitie 2009. Enerzijds zijn er de waarden van de markt en het ondernemerschap. Omdat concurrentie geacht werd de efficiency ten goede te komen, is de toegang tot het beroep in 2001 verruimd: iedere kandidaat-gerechtsdeurwaarder met een goed ondernemingsplan komt in beginsel voor benoeming in aanmerking – vóór 2001 was het noodzakelijk dat er een vacature openstond.
      Ter bevordering van de marktwerking werd in 2001 ook het tarievensysteem gewijzigd, in dier voege dat voortaan alleen een vast schuldenaarstarief geldt. De prijsvorming in de relatie met de opdrachtgever werd per 2001 vrijgelaten.
      En omdat deurwaarders als ondernemers ook failliet kunnen gaan, dienen zij wettelijk verplicht een derdenrekening aan te houden, ter bescherming van cliëntgelden.
      Anderzijds is er de ambtelijke taak, waarbij gerechtsdeurwaarders ook publiekrechtelijke macht uitoefenen, vaak in het verlengde van de rechter. Hiertoe heeft de wet hen dan ook een domeinmonopolie toegekend. ‘De uitvoering van de werkzaamheden is nauw verbonden met wettelijke voorschriften in het publieke belang van een goed functionerend rechtsbestel en niet direct met het belang van de opdrachtgever’, zo stelt de commissie nadrukkelijk.7x Noblesse Oblige, p. 7
      Tijdens de evaluatie in 2009 kwam voor wat betreft die relatie met opdrachtgevers onder meer naar voren, dat grote opdrachtgevers – met name diverse uitvoeringsdiensten van de Rijksoverheid – vaak niet alleen kortingen, maar ook garantierendementen trachten te bedingen op ‘bulk’-contracten met deurwaarderskantoren. Deze grote opdrachtgevers, aldus de commissie, spelen gerechtsdeurwaarders tegen elkaar uit, door te gaan ‘shoppen’ als de recovery rate tegenvalt, bijvoorbeeld door een in hun ogen al te nobele beroepsuitoefening.8x Noblesse Oblige, p. 50; de informatie werd de commissie aangereikt door het Bureau Financieel Toezicht (BFT), dat is aangewezen als toezichthouder op notarissen, registeraccountants en ook gerechtsdeurwaarders. Zo’n grote opdrachtgever die met name genoemd werd, is het CJIB, waarover hieronder meer. ‘Met ethiek hoog in het vaandel blijkt het lastig om scherp te concurreren’, zo besluit de commissie.
      In ieder geval adviseerde de commissie tot ruime publicatie van geanonimiseerde tuchtuitspraken (o.a. op een speciale website), waardoor grotere bekendheid gegeven zou kunnen worden aan de concrete toepassing van beroeps- en gedragsregels.

      Nederland volgt België?

      Interessant is dat de commissie bij de evaluatie ook andere organisaties heeft gehoord om kennis te nemen van hún ervaringen, waaronder de Belgische Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. De commissie merkt op dat de Nederlandse en Belgische stelsels zich goed laten vergelijken (ook de Belgische gerechtsdeurwaarder combineert een ambtelijke status met een gereguleerd ondernemerschap). Maar anders dan de Nederlandse overheid geeft de Belgische overheid geen tegenstrijdige sturingssignalen af; kwantumkortingen worden niet betamelijk geacht. Ondernemerschap lijkt in België minder voorop te staan.9x Noblesse Oblige, p. 28.
      In het overleg met de Belgische Nationale Kamer kwam tot slot een onderwerp naar voren waarop de KBvG inmiddels een inhaalslag is gestart, zoals verderop zal blijken in het interview. In 2009 was in België een centraal beslagregister al een vanzelfsprekendheid, in het belang van alle betrokkenen, die zo ieder een actueel overzicht beschikbaar hebben. De commissie tekent aan dat in Nederland bij gebrek aan zo’n register (anno 2009) niet altijd voorkomen wordt dat bij meerdere beslagleggingen de verschillende gerechtsdeurwaarders langs elkaar heen werken. Het idee werd echter opgepakt, en in 2016 voerde ook Nederland zo’n register in. In 2019 werd dit omgevormd tot het ambitieuzere project Schuldenwijzer.nl.

      Schuldenaars en opties bij (dreigende) insolventie

      Voordat wordt aangevangen met het interview, dient er nog iets gezegd te worden over de diverse categorieën schuldenaars en de onderscheiden routes die zich bij solvabiliteitsproblemen aandienen.
      Vaak onderscheidt men: particuliere burgers, ondernemers en (grote) bedrijven. Onder ‘ondernemers’ vat men de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), maar ook de persoonlijk aansprakelijke vennoten in een niet-rechtspersoon.
      Allen kunnen in het uiterste geval te maken krijgen met een faillissement (liquidatie van bezittingen ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers), of – bij dreiging daarvan – met uitstel via surseance van betaling. Naast deze vanouds bekende opties bestaat met name voor ondernemers en bedrijven sinds 2021 in Nederland de Wet homologatie ondershands akkoord (WHOA). Deze regeling is er primair op gericht levensvatbare onderdelen van een onderneming te behouden. Daartoe kunnen de crediteuren aanstelling van een herstructureringsdeskundige verzoeken, en blijft de ondernemer zelf zolang in functie.
      De lezer die meer wil weten over de onderlinge verhouding tussen faillissement, surseance en WHOA (en de mogelijkheden voor mediation daarbij) wordt verwezen naar de lezenswaardige bijdrage van André Jansen en Marie-Helène Berghuijs in deze TMD-aflevering.
      In dit overzicht beperken we ons tot (vooral) particuliere burgers en kleine ondernemers, en de instanties waar zij mee te maken kunnen krijgen: incassobureaus, schuldhulpverlening en wettelijke schuldsanering.

    • Instanties die bij dreigende insolventie (ook) een rol kunnen spelen

      Leken verwarren incassobureaus nogal eens met de gerechtsdeurwaarder. Incassobureaus trachten weliswaar eveneens voor opdrachtgevers schulden te innen, maar hun bezigheden zijn uitsluitend buitengerechtelijk, en van kwaliteitsgaranties en toezicht daarop was tot voor kort nauwelijks sprake.10x De Autoriteit Financiële Markten (AFM) kon eventueel al wel ingrijpen bij schending van de antiwitwaswetgeving, en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) dito op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming. Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot een ware schuldenindustrie, waarbij vorderingen werden doorverkocht en kosten almaar cumuleerden. Op 11 mei 2022 is een Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki) aangenomen, met daarin een aantal maatregelen om dergelijke misstanden tegen te gaan. Er wordt momenteel gewerkt aan kwaliteitseisen waarop gehandhaafd kan worden, bijvoorbeeld door schrapping van de dienstverlener uit het register. In januari 2024 treedt de Wki in werking.
      Waar de inning van schulden niet afketst op onwil maar op onmacht bij de schuldenaar, komt de schuldhulpverlener in beeld. Schuldhulpverleners hebben zich als betrekkelijk nieuwe professie gespecialiseerd in hulp bij het stabiliseren van schulden en vaak ook van de geestestoestand van de schuldenaar. Eerst verschenen er (commerciële) kantoren die zich hierin specialiseerden. In 2012 trad de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking, waarbij de gemeentelijke overheid tot taak kreeg om dergelijke diensten aan inwoners in financiële nood te verstrekken. Schuldhulpverleners hebben zich, samen met Gemeentelijke Kre­dietbanken, verenigd in de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de NVVK.
      Wanneer de schuldhulpverlening geen uitkomst biedt, is het regime van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (de WSNP) nog een optie. Men dient toegang tot het schuldsaneringsregime te verzoeken aan de rechtbank.11x Wanneer men eerst van de gemeentelijke schuldhulpverlening gebruikmaakte, kan ook de gemeente het verzoek om toelating tot de WSNP doen. Deze hanteert hiervoor een strenge toets. Dat is ook begrijpelijk, want bij toelating wordt voor een periode van anderhalf jaar een bewindvoerder aangesteld.12x Tot 1 juli 2023 betrof het zelfs een driejaarstermijn. De bewindvoerder neemt de financiële regie over, zorgt ervoor dat de schuldenaar (voldoende) leefgeld heeft en dat alle overige inkomsten worden aangewend om de schulden af te betalen. Gedurende deze periode geldt voor (deels) werkloze schuldenaars een sollicitatieplicht. Aan de schuldenaar die dit Spartaanse regime helemaal doorloopt, kan de rechter aan het eind van de rit een ‘schone lei’ verschaffen. Dit houdt in dat de dan nog niet afgeloste schulden komen te vervallen.
      Stel dat de schuldenaar een minnelijke regeling (akkoord) heeft aangeboden aan zijn schuldeisers, maar dat het akkoord door (een) enkele schuldeiser(s) wordt afgewezen terwijl een meerderheid van hen er juist mee instemt. Wanneer van deze situatie sprake is ten tijde van indiening van het verzoek om toelating tot de WSNP, dan kan de schuldenaar de rechtbank meteen verzoeken de weigeraars te bevelen in te stemmen met het akkoord. De rechtbank kan zo’n verzoek om een dwangakkoord honoreren, indien de weigering leidt tot onevenredige benadeling van de overige schuldeisers en de schuldenaar (gezien hun belang bij een regeling).13x Art. 287a Faillissementswet (Fw).

      Schuldeisers, met nadruk op de overheid

      Er bestaan verschillende typen schuldeisers, en in de private sector springen verhuurders van woningen (of bedrijfsruimte), energieleveranciers, en telecommunicatiediensten het meest in het oog. Maar als veruit de belangrijkste schuldeiser wordt algemeen genoemd: de overheid zelf.
      We noemen hier kort vijf uitvoeringsdiensten van de rijksoverheid (en daarnaast de gemeenten), die hierna alle zullen passeren in het interview:

      1. de Belastingdienst, ressorterend onder het ministerie van Financiën, heft (onder meer) inkomstenbelasting en keert ook kinderopvangtoeslagen uit;

      2. het Centraal Justitieel Incassobureau CJIB, dat onder het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) valt, is met name belast met het opleggen en innen van verkeersboetes;

      3. het Centraal Administratie Kantoor CAK is belast met de uitvoering van o.a. de Wet langdurige zorg (WLZ) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), waarbij o.a. hulpmiddelen en hulp in de huishouding verstrekt kunnen worden. Het CAK int de voorgeschreven eigen bijdragen. Het CAK ressorteert onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS);

      4. het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen UWV verzorgt uitkeringen WW (werkloosheid), WAO, WIA en Wajong (Arbeidsongeschiktheid), en valt onder het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW);

      5. de Dienst Uitvoering Onderwijs DUO is o.a. belast met het verstrekken van studiefinanciering en in voorkomende gevallen met het terugvorderen daarvan. DUO valt onder het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W);

      6. de gemeenten administreren o.a. bijstandsuitkeringen, heffen gemeentelijke belastingen en leggen boetes op binnen hun bevoegdheidsgebied; zij bieden tevens schuldhulpverlening.

    • Het interview

      Het interview vond plaats op 29 juni, op het hoofdkantoor van de KBvG in Den Haag, met mevrouw Chris Bakhuis (CB) en prof. Ton Jongbloed (TJ).

      TMD: ‘De deurwaarder wil de boeman niet meer zijn; de moderne deurwaarder denkt mee’, zo kopte een hoofdartikel in NRC van 19 mei 2023. En vorige week gaf de Tweede Kamer groen licht voor een pilot waarin een bredere invulling aan de rol van gerechtsdeurwaarders wordt gegeven, met nadruk op vroegsignalering en coördinatie. Wat is hier gaande?

      CB: Sinds de kredietcrisis van 2008 is de groep mensen met problematische schulden steeds groter geworden. Wij werden, en worden, daar als beroepsgroep direct mee geconfronteerd en dat heeft geleid tot reflectie op onze traditionele en onze mogelijke toekomstige rol.
      Wij komen bij de mensen aan de deur, en vaak ook achter de deur. We zien de signalen: de deurbel is gesloopt, gordijnen zijn dicht, post (veelal rekeningen en aanmaningen) heeft zich opgestapeld. In mijn begintijd als deurwaarder merkte ik dat ik vaak steeds opnieuw op eenzelfde adres kwam, waar helemaal niets veranderde, en waar ook steeds niets te halen viel. Als met de formele beslag- en executiemaatregelen een schuld niet voldaan wordt, wat ben je dan aan het oplossen?
      Natuurlijk hebben wij een ministerieplicht: wij moeten vonnissen ten uitvoer leggen.
      Maar wat nu, als je in een vroegtijdig stadium al weet dat kosten niet verhaalbaar zijn? Dan zou je die kosten niet moeten willen maken. Dan wordt de schuldenlast in ieder geval niet nóg hoger, en de opdrachtgever krijgt geen kosten voor zijn rekening die toch niet verhaalbaar zijn. Zo creëer je een win-winsituatie.

      TJ: Juist het persoonlijk contact met de schuldenaar is belangrijk. Dan krijg je het verhaal achter de schulden te horen, en dan kun je nog advies geven. Als onbezoldigd openbaar ambtenaar staat de gerechtsdeurwaarder tussen de opdrachtgever en de schuldenaar in, en heeft men ook die beschermende rol, zoals in het rapport Noblesse Oblige nog eens werd onderstreept. Oog in oog met de gerechtsdeurwaarder realiseert de schuldenaar zich dat het ernst is. Het gebeurt dan nogal eens dat er opeens overmoedige aflossingsvoorstellen worden gedaan. Dan moet je als deurwaarder verifiëren: is dit nu realistisch – gezien de geschiedenis en de huidige situatie van deze persoon? Zou er geen regeling getroffen moeten worden? Beter een realistische regeling die wat langer duurt, dan een totale ineenstorting en geen cent te halen voor de schuldeiser. Tenslotte is ook de schuldeiser ermee gebaat dat men gaat aflossen.

      CB: Bij sommige mensen is het helaas wel zo dat je escalatie nodig hebt, bijvoorbeeld in de vorm van een ontruiming, om dat proces op gang te krijgen. Tot die tijd denkt men vaak: o, zo erg is die huurschuld toch niet?

      TJ: De meeste mensen willen overigens wel hun schulden aflossen. Een zorgvuldige regeling doet niet alleen recht aan de schuldeiser maar ook aan het gevoel van eigenwaarde van de schuldenaar; die kan uiteindelijk met opgeheven hoofd zeggen: ik heb het zelf betaald.

      CB: Deze regelende, vaak bemiddelende werkzaamheden verrichten we al geruime tijd, en ze blijken vaak noodzakelijk. Bijvoorbeeld bij de cumulatie van loonbeslagen. Daar moeten de centjes wel verdeeld worden. Wij zouden die bemiddelende rol graag willen verbreden, ook wanneer schuldvorderingen nog niet bij de rechter zijn geweest.

      TMD: Maar vallen die regelende werkzaamheden nog binnen de ambtstaak waarvoor de deurwaarder vergoed wordt volgens vast tarief?

      TJ: Dat is nu juist het gekke: de gerechtsdeurwaarder wordt momenteel wel beloond voor wat hij ambtshalve doet: beslag leggen, ontruimen. Maar niet als hij een regeling weet te treffen waardoor het beslag niet meer nodig is of er niet ontruimd hoeft te worden. Daar krijgt hij niets voor!

      CB: Onze jaarcijfers laten die verschuiving naar het minnelijk traject duidelijk zien. Vanuit de gedachte dat het voorkómen van onnodige of zinloze handelingen steeds de voorkeur heeft, loopt het aantal ambtshandelingen al jaren terug, maar met die alleszins rationele insteek snijden we – paradoxaal – in ons eigen vlees.
      Er wordt momenteel gewerkt aan een sociaal tarief voor die situaties waarin je ambtsgerelateerd werk verricht, waardoor het niet tot een formele ambtshandeling hoeft te komen.
      Anders gezegd: wij hebben ook een sociale ministerieplicht.

      TMD: Biedt de motie-Palland hier uitkomst?

      CM: Het ministerie van SZW gaat de pilot, met name die minnelijke werkzaamheden, nu bekostigen. Dat ministerie was ook verantwoordelijk voor de belangrijke wetgeving inzake vereenvoudiging van de beslagvrije voet [zie infra].
      We willen als gerechtsdeurwaarders een eerlijke vergoeding voor eerlijk werk. Rücksichtslos beslagleggen heeft immers enorme maatschappelijke gevolgen, en daar betalen we uiteindelijk met z’n allen de prijs voor. Het pilotproject biedt een mooie gelegenheid om die bredere sociale taakopvatting uit te rollen, tegen een gepaste tariefstelling.
      We moeten nu kijken hoe we het project gaan vormgeven; ik denk dat er zeker een paar grote steden moeten meedoen. Er blijkt landelijk al veel draagvlak onder de gerechtsdeurwaarders te bestaan, en dat geeft mij een goed gevoel.

      TMD: In 2016 heeft de KBvG naar Belgisch voorbeeld een digitaal beslagregister gelanceerd. Hoe heeft zich dat tot nu toe ontwikkeld en hoe belangrijk is dat digitale register bij de bredere, regelende werkzaamheden die zojuist geschetst werden?

      TJ: Dat register is om meerdere redenen essentieel. Sinds 2019 is het onderdeel van het grotere KBvG-project Schuldenwijzer.nl. Het begint ermee dat alle gerechtsdeurwaarders door hen gelegde beslagen registreren in het systeem. De deurwaarder die dan zelf opdracht heeft om beslag te leggen gaat eerst in het register na of er al andere beslagen bij deze specifieke schuldenaar gelegd zijn. Daarmee wordt meteen al duidelijk hoe opportuun het is om nog een zoveelste beslag te leggen. Bedenk daarbij ook het volgende: de beslagkosten zelf moeten steeds eerst worden afgelost. Pas daarna kan de aflossing van de schuld zelf beginnen. Cumulatie van beslagen werkt in die zin averechts.
      Het is uiteindelijk veel effectiever en professioneler om in plaats van de afzonderlijke schuldvordering juist de schuldenaar en zijn financiële context centraal te stellen.

      CB: Om een (nog) completer beeld te krijgen wordt er op dit moment gewerkt aan een verbreding van de Schuldenwijzer. Naast de gelegde beslagen zullen in de toekomst ook alle vorderingen die in behandeling zijn bij de gerechtsdeurwaarders inzichtelijk worden gemaakt in dit register. Die verbreding willen we dus in de toekomst gaan realiseren. In het kader van de afwikkeling van de toeslagenaffaire14x Naast de heffing van belastingen kreeg de Belastingdienst een aantal jaren geleden ook het uitkeren van toeslagen voor de kinderopvang als taak toegewezen. Op enig moment begon de dienst uitgekeerde toeslagen terug te vorderen wegens al dan niet vermeende fraude, waarbij acties werden geprogrammeerd op basis van niet-westerse achtergrond van burgers – hetgeen leidde tot een publiek schandaal. Zie o.a. Ongekend Onrecht – verslag van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag, Den Haag: Tweede Kamer, 17 december 2020. is het voor gedupeerden wel al mogelijk gemaakt om vanuit Schuldenwijzer een overzicht te krijgen van de gerechtelijke schulden in behandeling bij gerechtsdeurwaarders welke voor herstel in aanmerking kunnen komen. Dit overzicht kunnen zij downloaden en indienen bij de uitkerende instantie Sociale Banken Nederland (SBN). Helaas wordt hiervan door gedupeerden nog niet optimaal gebruikgemaakt.

      Schuldenwijzer kan worden uitgebreid met andere beslagen, zoals beslag op voertuigen, maar zal niet worden gevuld met beslagen van andere uitvoerende instanties. Het is de bedoeling dat naast Schuldenwijzer uitvoerende instanties op elkaar gaan aansluiten. Dit wordt gerealiseerd door het maken van een zogenoemde routeervoorziening. Dit is in feite een ICT-voorziening, waar betrokken partijen technisch op aansluiten om de benodigde informatie-uitwisseling te ondersteunen die nodig is om een beslag als opportuun in te schatten, om mensen met schulden hun bestaansminimum te kunnen waarborgen. Het is een zeer omvangrijk en technisch ingewikkeld project, waarover al veel overleg is geweest. Hopelijk worden hierin op termijn verdere concrete stappen gezet.

      TMD: Is het niet vreemd dat het ministerie van Financiën vooralsnog niet verdergaand wil meewerken? Verbeke had in zijn TMD-artikel becijferd dat het vroegtijdig maken van keuzes op basis van gedeelde informatie een jaarlijkse besparing van € 20 miljoen kan opleveren.

      CB: Ja, dat maakt het bijzonder wrang. Ik ben er overigens van overtuigd dat het bedrag aan jaarlijkse besparingen nog veel hoger ligt dan € 20 miljoen. Denk alleen al aan de kosten van gezondheidszorg voor een problematisch gezin. Er is aangetoond, o.a. door Nadja Jungmann, dat schulden niet alleen ontstaan door psychische problemen, maar, omgekeerd, veel psychische problemen juist ontstaan als gevolg van schulden.15x N. Jungmann e.a., Gevangen in schuld, onderzoeksrapport, Utrecht: 2014. Te downloaden van de website van Hogeschool Utrecht, www.hu.nl. En dan is er nog de relatie tussen uitzichtloze financiële problemen en criminaliteit.

      TMD: Misschien heeft de Belastingdienst als wettelijk preferente schuldeiser er helemaal geen belang bij om aan te schuiven bij die verbreding van en naast Schuldenwijzer.nl?

      CB: Dat is vanuit het eigen perspectief van de Belastingdienst zeker denkbaar, maar vanuit het grotere maatschappelijke perspectief zeer onwenselijk. Dat werd recent nog eens bevestigd door de Algemene Rekenkamer, die onderzoek deed naar betalingsregelingen bij drie verschillende uitvoeringsorganisaties van het rijk: de Belastingdienst, het CAK en het CJIB. Wat blijkt? Ook ten opzichte van elkaar zijn deze overheidsdiensten sterk verkokerd; er wordt niet of nauwelijks onderling gecommuniceerd, met als gevolg dat burgers die bij meerdere diensten maatwerkregelingen hebben lopen, onder het bestaansminimum komen, omdat de ene dienst niet weet dat de andere dienst ook schuldeiser is.
      De Rekenkamer vat zijn bevindingen als volgt samen:

      ‘We constateren dat de uitvoeringsorganisaties bij het bepalen van het maandbedrag van de maatwerkregeling onvoldoende rekening houden met een bestaansminimum: een minimumbedrag om van te leven. Door een gebrek aan heldere afspraken en werkinstructies wordt het bestaansminimum bij het CAK en het CJIB niet goed beschermd. De Belastingdienst houdt er geen rekening mee dat mensen soms meerdere schuldeisers hebben. Daardoor kan het gebeuren dat een burger zijn schuld aan de Belastingdienst weliswaar aflost, maar onvoldoende geld overhoudt om rond te komen. In deze situatie kunnen dan nieuwe schulden ontstaan.’16x Algemene Rekenkamer, Betalingsregelingen bij Uitvoeringsorganisaties van het Rijk, Eindrapport, aangeboden aan de Tweede Kamer op 23 maart 2023. Het rapport is te downloaden van Rijksoverheid.nl.

      Hierbij moet je nog bedenken dat tot enkele jaren geleden ieder ministerie en iedere uitvoeringsorganisatie zijn eigen manier had om het bestaansminimum te berekenen, en dientengevolge ook welk bedrag bij een te leggen beslag vrijgelaten zou moeten worden: de beslagvrije voet. Wij als KBvG hebben die onwenselijke praktijk al in 2014 onder de aandacht van de politiek gebracht. Toenmalig staatssecretaris Kleinsma heeft dat opgepakt en had vrij snel de instemming van het parlement voor een uniformering van de rekenmethoden, neergelegd in de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet.17x Zie website kbvg.nl: Dossier de nieuwe, vereenvoudigde, beslagvrije voet. Het heeft toen echter nog bijna drie jaar geduurd voordat die wet daadwerkelijk in werking trad, omdat de Belastingdienst de grootst mogelijke moeite had om de eigen informatiesystemen intern op die gestandaardiseerde methode aan te passen. Was dat onmacht, of onwil?18x Onlangs is wel een begin gemaakt met de ontwikkeling van een systeem Vorderingenoverzicht Rijk, in de wandelgangen ‘VoRijk’ genaamd.
      De Belastingdienst zegt wel dat zij meer naar de menselijke maat wil streven, en een menselijk gezicht wil laten zien. Maar dan moet de Dienst ook – per burger – willen kijken naar het totaalplaatje van de schulden. Dat totaalplaatje is wat we uiteindelijk met Schuldenwijzer.nl willen bieden.

      TMD: Kan de Belastingdienst altijd onverkort vasthouden aan haar positie als preferent schuldeiser? Bij schuldhulpverlening/schuldsanering wil de rechter nog wel eens dwangakkoorden opleggen; sommige auteurs spreken hier zelfs van een ‘krachtig instrument’. 19x Bijvoorbeeld Arnold Zwaagstra van schuldhulpbureau Benedictus bv, geciteerd door Sergej Schuurman op de website van de Kamer van Koophandel: www.kvk.nl/wetten-en-regels/het-minnelijk-traject-voor-ondernemers. Bemiddelaars/mediators denken bij akkoorden meestal aan afspraken waar ieders belang optimaal gerespecteerd wordt. Maar hebben bij dwangakkoorden de niet-preferente schuldeisers wederom het nakijken?

      TJ: Bij die dwangakkoorden betreft het vaak één of twee schuldeisers op een groep van pakweg tien of vijftien, die zeggen: ik wil meer hebben! Dan kan de rechter, met een beroep op het leerstuk misbruik van recht, zeggen: nee, u mag de uitvoering van het akkoord niet in de weg staan. Want het akkoord betekent wel dat er actie kan worden ondernomen en de schuld verder kan worden afgelost.
      Ja, vaak zal de fiscus de meest tevreden partij zijn. Maar er zijn wel uitspraken waarin geoordeeld werd: Belastingdienst, jullie moeten ook een stapje terug!20x Zie bijvoorbeeld Rb. Haarlem 23 april 2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:BD0272, Rb. Midden-Nederland 25 juni 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4989 en Rb. Midden-Nederland 9 oktober 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:4252. Zie ook G.H. Lankhorst, Dwangakkoord bij ondernemer toegewezen jegens Belastingdienst na opbrengstvergelijking, Bedrijfsjuridische Berichten 2021/54.

      CB: Voor de gerechtsdeurwaarder is, in diens regierol, de eerder genoemde sociale ministerieplicht belangrijk, ook – en juist – richting fiscus. Wij kunnen ons daarop beroepen bij een poging de schulden te regelen, en de fiscus manen daarom even pas op de plaats te maken. Die sociale ministerieplicht zou dan trouwens ook moeten gelden voor de fiscus c.q. de belastingdeurwaarder zelf.

      TMD: Zijn gerechtsdeurwaarders in hun beoogde regierol in het schuldendomein geen concurrenten van schuldhulpverleners?

      CB: Nee, wij zijn professionele partners die in goede onderlinge afstemming werkzaam zijn.
      Vroeger waren er wel eens spanningen. Dan dacht een schuldhulpverlener bijvoorbeeld: ‘Nu hebben wij eindelijk deze burger/cliënt zo ver dat hij z’n zaakjes weer enigszins op orde lijkt te krijgen, komt die deurwaarder beslagleggen op het vakantiegeld of de inboedel.’ Ik kwam in de jaren negentig al in contact met schuldhulpverleners en ben hen steeds meer gaan waarderen. Hoewel er nog wel punten zijn waarop we van mening verschillen, hebben we als gerechtsdeurwaarders geleerd wat de schuldhulpverlening kan betekenen voor mensen. En waar de gerechtsdeurwaarder moet stoppen, en een schuldenaar naar de schuldhulpverlener moet verwijzen.

      TMD: Waar eindigt die rol van de deurwaarder en begint de taak van schuldhulpverlener?

      CB: Kort gezegd: als de schuld problematisch is. Daar moet de ‘knip’ komen. Zolang de schulden geregeld kunnen worden zijn wij deurwaarders in beeld. Maar als de schuldenaar door welke oorzaak ook niet in actie kan komen, dan heeft de hulpverlener de juiste expertise in huis. Voor de deurwaarder (en diens opdrachtgever) zou het aan zich houden van zo’n dossier verspilde energie zijn.
      Ik denk overigens wel dat er nogal eens mensen onder bewind zijn gesteld die eigenlijk geen bewindvoering nodig hebben. Het kan al voldoende zijn om aparte rekeningen aan te houden voor bijvoorbeeld de vaste lasten.

      TJ: Maar rechters hechten er vaak veel waarde aan dat iemand die in de schuldsanering komt ook onder bewind komt te staan. Veel mensen kunnen in de praktijk niet voldoende vooruit denken en discipline opbrengen. Bijvoorbeeld als ze op de 24e hun salaris bijgestort krijgen en op de 10e van de daaropvolgende maand weer een schulddeel moeten afbetalen. De verleiding is dan te groot om het geld toch maar meteen na de 24e uit te geven. En dan is het prettig wanneer een derde zegt: ‘Nee; ik organiseer je financiën nu, voor jou.’ Mensen zijn blij met zo’n begeleider die hen een duwtje in de rug geeft.

      TMD: In een onderzoek dat wij zelf afgelopen jaren met steun van NWO onder multiprobleemhuishoudens hebben uitgevoerd, kregen we nogal eens te horen: ‘De kosten gemoeid met schuldsanering en langs elkaar heen werkende bureaucraten, en de daardoor verspilde tijd en energie, zijn vaak groter dan de schuld zelf. En je leert in de WSNP ook niet hoe je je financiën voortaan wél goed kunt regelen.’21x A.J. de Roo e.a., De netwerkkracht van de Rotterdammer in het sociale domein, Rotterdam: Erasmus Universiteit 2019. NWO staat voor Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, die het project financierde in het kader van het nationale Smart Governance-programma.

      TJ: Ja, dat is de keerzijde van bescherming. De wet is niet ingesteld op preventie. Ik herinner mij een deurwaarder die een beslagene als het ware financieel ging heropvoeden. Hij nam samen met betrokkene diens boodschappenlijstjes door en maakte hem ervan bewust dat hij aankopen zo kon plannen dat ze gedaan werden op het moment dat een aanbieding gold, en dat hij andere zaken moest uitstellen. Zo leerde deze deurwaarder de man weer sparen tot hij een buffer had. Natuurlijk besteedde hij zo op korte termijn de nodige tijd aan deze man, maar op de lange termijn verdiende zich dat weer terug. Deze deurwaarder was zijn tijd ver vooruit.

      CB: Mee eens; gerechtsdeurwaarders kunnen goed financieel adviseren.
      Voor wat betreft de schuldhulpverlening nog een kanttekening: daar vormen begeleiding en nazorg een aandachtspunt. Men kan soms, juist ook door de continue geldzorgen, niet helder meer denken. Men komt niet opdagen op een afspraak, of je moet tot vijfmaal aan de bel trekken. Dat vergt dus ook een andere mindset van de schuldhulpverlener.
      Schuldhulpverlening is geen ‘9-tot-5-baan’. Een hulpvrager kan ’s avonds opeens in paniek raken en dan moet de hulpverlener er zijn. Organisaties als ‘Schuldhulp­maatje’ en ‘Humanitas’ doen dat goed en zijn ook beschikbaar op zaterdagochtend of zondagavond.

      TJ: Afrondend: je zou ernaartoe moeten dat de gerechtsdeurwaarder op basis van alle data een quickscan maakt. Wat is de situatie van deze schuldenaar? Daarbij inbegrepen: hoe zit het met belastingschulden? Hoe is dit ontstaan en hoe lang speelt dit al? Uit zo’n totaalplaatje blijkt pas of er mogelijk sprake is van problematische schulden, althans een problematische schuldenaar, die gebaat is met doorverwijzing naar schuldhulpverlening.

      TMD: Vormt de privacy regelgeving een obstakel voor de gewenste verbreding van en naast de Schuldenwijzer? Er zouden dan data afkomstig van heel wat diverse instellingen gedeeld moeten gaan worden?

      TJ: De gerechtsdeurwaarder heeft al toegang tot diverse registers, zoals het bevolkingsregister, wanneer ambtshandelingen worden uitgevoerd. Men moet uiteraard weten of het adres klopt. Daarmee wordt ook voor de rechter zekerheid geborgd dat een gerechtelijk stuk betrokkene bereikt. Maar wil je serieus werk maken van vroegsignalering, coördinatie en preventie, dan zou je bijvoorbeeld ook moeten weten wat iemand op zijn bankrekening heeft staan.

      CB: De wens om inzage te krijgen in het banksaldo van schuldenaars is gestrand op tegenkanting vanuit de banksector. Banken hechten sterk aan het bankgeheim. Op dit moment mogen we alleen vragen of er sprake is van ‘een rechtsverhouding met de bank’. Met die informatie weet je feitelijk nog steeds niets. Wij blijven pleiten voor meer transparantie ten aanzien van vermogen.

      TMD: De belastingdeurwaarder heeft die informatie wél, althans: de vermogensinformatie die de schuldenaar heeft willen verstrekken in zijn aanslagbiljet….

      TJ: Maar de belastingdeurwaarder begint in de regel met aanmaningen per post, terwijl de deurwaarder al direct bekijkt of hij met de betrokkene in gesprek kan komen doordat de stukken zo mogelijk in persoon worden betekend. Pas in een laat stadium gaat de belastingdeurwaarder op zoek naar de betrokkene. Vaak blijkt dat die in het geheel geen verhaal biedt, en dat het beter was geweest om al direct de belastingschuld oninbaar te verklaren; alle werk is voor niets geweest.

      TMD: Nog even een zijstap naar de EU: trekken gerechtsdeurwaarders al gezamenlijk op in EU-verband?

      TJ: Daarvoor is het op dit moment nog te vroeg. Er bestaan grote cultuurverschillen. Zo is er het Zweedse model, waar de gerechtsdeurwaarder als gesalarieerd ambtenaar onderdeel is van het ministerie van Financiën. Dat verschaft de Zweedse collega eenvoudig toegang tot heel verschillende databestanden. De gerechtsdeurwaarder in het Nederlandse model van onbezoldigd ambtenaar is daarentegen onafhankelijker van de overheid.

      CB: In veel Oost-Europese landen is de functie van gerechtsdeurwaarder de afgelopen decennia geprivatiseerd. Omdat wij als KBvG participeren in enkele bilaterale samenwerkingsprogramma’s, horen we dat dit soms niet probleemloos verloopt. Ook wordt er via de Union Internationale des Huissiers de Justice aan gewerkt dat systemen internationaal beter aansluiting op elkaar geven.
      Ik zou wel graag met de vroegsignalerende, coördinerende Nederlandse gerechtsdeurwaarder het voorbeeld willen zijn voor Europa.

      TJ: Specifiek binnen de EU zijn er natuurlijk diverse verordeningen die het regime voor grensoverschrijdende executies hebben vastgelegd. Ook zouden we bepaalde Nederlandse rechtsfiguren wel eens tegen het Europese licht mogen houden. Het derdenbeslag gelegd onder banken bijvoorbeeld heeft in Nederland vanaf het veelbekritiseerde Postgiro-arrest uit 1929 een eigenaardige ontwikkeling doorgemaakt, die nogal uit de pas loopt met wat inmiddels elders in Europa courant is.22x HR 7 juni 1929, ECLI:NL:HR:1929:358, NJ 1929/1285. Zie ook A.W. Jongbloed, Beslag op een bankrekening: tijd voor verandering?!, in: S.J.W. van der Putten & M.R. van Zanten (red.), Compendium Beslag- en executierecht, Den Haag: Sdu Uitgevers 2018, p. 605-634.

      TMD: Dan zijn er, tot slot, nog de ontwikkelingen in de samenleving zelf, die van invloed zijn op het profiel van de personen met schulden (en daarmee op jullie werk). Je memoreerde dat ongeveer een kwart van de bevolking een IQ beneden de 90 heeft, en dat dit de mensen zijn die ook gemakkelijk te beïnvloeden zijn. 23x A.W. Jongbloed, Een nieuwe kijk op incasso van schulden, Beslag, Executie en Rechtsvordering in de Praktijk 2022, nr. 7, p. 16. Wij zagen dat zelf ook in ons onderzoek. En daar komt nu bij: de ICT. Die brengt enerzijds de nieuwe mogelijkheden van de Schuldenwijzer. Maar anderzijds de verleiding om overhaast geld uit te geven: het zogeheten ‘betaalgemak’. Hoe moet dat nu met de ‘responsabilisering’ waar collega Verbeke in zijn artikel op aandrong?

      TJ: Nog los van personen met een verstandelijke beperking: de menselijke hersenen zijn pas rond het 25e levensjaar volledig ontwikkeld. Vooral jongelui die in een virtuele wereld leven en daar bewogen worden om snel digitaal geld uit te geven, kunnen vaak niet de gevolgen overzien van de verplichtingen die men aangaat. Voor veel mensen zou het beter zijn om contant te moeten betalen, waarbij men zich fysiek rekenschap moet geven van het resterend aantal munten in de portemonnee.

      CB: Sommige zaken worden echt te gemakkelijk gemaakt. Neem bijvoorbeeld de bijleenknop op het digitale dashboard van DUO. Die stond eerst standaard voorgeselecteerd op ‘maximaal’. Later heeft men dat aangepast, en werd er meteen veel minder bijgeleend.
      Je kunt ook 18- tot 26-jarigen extra premie laten betalen voor de autoverzekering, omdat men pas als midtwintiger voldoende inzicht heeft verkregen om gevaren te onderkennen.
      Daarnaast is het zo dat mensen die al heel lang schulden hebben, eraan gewend raken. Hun kinderen weten niet anders, en kennen op hun beurt geen drempel om schulden te maken. Zo gaat het intergenerationeel voort.

      TMD: En de gokreclame op televisie heeft – naar onlangs bekend werd – 400.000 Nederlanders aan het gokken gebracht, die dat voorheen niet deden. Naar verluidt gaf de overheid de tv-reclame groen licht, omdat gehoopt werd op verhoogde opbrengsten aan kansspelbelasting…
      Verandert de populatie van mensen waarmee de gerechtsdeurwaarder te maken heeft?

      CB: Vroeger ging het meestal om mensen met een kleine portemonnee en een bijstandsuitkering. Maar de laatste jaren zien we steeds meer mensen met een modaal inkomen in onze bestanden. Door de inflatie kunnen zij hun vaste lasten nauwelijks meer betalen.
      Echtscheidingen zijn ook een onvoorziene katalysator. Het gaat dan nogal eens van één huishouden met twee inkomens, naar twee huishoudens met één inkomen.

      TJ: Schulden kunnen zich bijna ongemerkt en razendsnel opstapelen. Wanneer een gezin met € 2000 uitgaven per maand het inkomen ziet terugvallen naar € 1800, dan lijkt € 200 per maand tekort misschien eerst niet zo’n ramp. Maar als je dat maandenlang laat oplopen, misschien vanwege het taboe, dan heb je na een jaar al een groot probleem. Het is daarom belangrijk dat gerechtsdeurwaarders die coördinerende rol op zich nemen, en zo voorkómen dat kleine binnenbrandjes uitgroeien tot een grote uitslaande brand.

      TMD: Wat is het ideaalbeeld van de gerechtsdeurwaarder in de toekomst?

      CM: Een maatschappelijk betrokken handhaver, soms bemiddelaar en soms doorverwijzer.

      TJ: Een eerstelijnsrechtshulpverlener die zoekt naar oplossingen voor problemen die binnen het brede gebied van zijn taakopdracht vallen.

      TMD: En het gewenste profiel?

      Beiden: Juridisch goed geschoold, empathisch en maatschappelijk betrokken. En, belangrijk: met mediationvaardigheden! Hij is immers ook bemiddelaar bij uitstek.

      CB: Een goed draaiende economie kan niet zonder deurwaarder. Schulden moeten nagekomen worden en daar moet iedereen op kunnen vertrouwen in een rechtsstaat.
      Alleen doen we dat nu op een meer maatschappelijk verantwoorde en transparante manier.
      Omdat wij bij mensen aan en achter de deur komen, kunnen wij als beroepsgroep maatwerk leveren. De tijden van Dreverhaven en Bordewijk zijn definitief voorbij.24x F. Bordewijk, Karakter. Roman van zoon en vader, oorspronkelijke uitgave Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1938.

    Noten

    • 1 Ten tijde van het interview; op 20 oktober 2023 is minister van Justitie Van Quickenborne afgetreden.

    • 2 Column KBvG-voorzitter Chris Bakhuis: Motie Palland aangenomen! Bericht geplaatst 21 juni 2023 op www.kbvg.nl/nieuws-en-opinie.

    • 3 A.-L. Verbeke, Bemiddelingsvaardigheden ten dienste van efficiënt en ethisch invorderen van schulden, TMD 2022, afl. 3-4, p. 56. En te downloaden van CBS.nl: Schuldenproblematiek in beeld 2015-2018 (2020), en van NIBUD.nl: geldproblemen in Nederland (2022).

    • 4 Deze zijn neergelegd in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarder (Btag).

    • 5 Zie ook p. 4 e.v. van het Jaarverslag 2022 van de KBvG.

    • 6 Commissie evaluatie Koninklijke beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders, Noblesse Oblige, Den Haag: ministerie van Justitie 2009.

    • 7 Noblesse Oblige, p. 7

    • 8 Noblesse Oblige, p. 50; de informatie werd de commissie aangereikt door het Bureau Financieel Toezicht (BFT), dat is aangewezen als toezichthouder op notarissen, registeraccountants en ook gerechtsdeurwaarders. Zo’n grote opdrachtgever die met name genoemd werd, is het CJIB, waarover hieronder meer.

    • 9 Noblesse Oblige, p. 28.

    • 10 De Autoriteit Financiële Markten (AFM) kon eventueel al wel ingrijpen bij schending van de antiwitwaswetgeving, en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) dito op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming.

    • 11 Wanneer men eerst van de gemeentelijke schuldhulpverlening gebruikmaakte, kan ook de gemeente het verzoek om toelating tot de WSNP doen.

    • 12 Tot 1 juli 2023 betrof het zelfs een driejaarstermijn.

    • 13 Art. 287a Faillissementswet (Fw).

    • 14 Naast de heffing van belastingen kreeg de Belastingdienst een aantal jaren geleden ook het uitkeren van toeslagen voor de kinderopvang als taak toegewezen. Op enig moment begon de dienst uitgekeerde toeslagen terug te vorderen wegens al dan niet vermeende fraude, waarbij acties werden geprogrammeerd op basis van niet-westerse achtergrond van burgers – hetgeen leidde tot een publiek schandaal. Zie o.a. Ongekend Onrecht – verslag van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag, Den Haag: Tweede Kamer, 17 december 2020.

    • 15 N. Jungmann e.a., Gevangen in schuld, onderzoeksrapport, Utrecht: 2014. Te downloaden van de website van Hogeschool Utrecht, www.hu.nl.

    • 16 Algemene Rekenkamer, Betalingsregelingen bij Uitvoeringsorganisaties van het Rijk, Eindrapport, aangeboden aan de Tweede Kamer op 23 maart 2023. Het rapport is te downloaden van Rijksoverheid.nl.

    • 17 Zie website kbvg.nl: Dossier de nieuwe, vereenvoudigde, beslagvrije voet.

    • 18 Onlangs is wel een begin gemaakt met de ontwikkeling van een systeem Vorderingenoverzicht Rijk, in de wandelgangen ‘VoRijk’ genaamd.

    • 19 Bijvoorbeeld Arnold Zwaagstra van schuldhulpbureau Benedictus bv, geciteerd door Sergej Schuurman op de website van de Kamer van Koophandel: www.kvk.nl/wetten-en-regels/het-minnelijk-traject-voor-ondernemers.

    • 20 Zie bijvoorbeeld Rb. Haarlem 23 april 2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:BD0272, Rb. Midden-Nederland 25 juni 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4989 en Rb. Midden-Nederland 9 oktober 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:4252. Zie ook G.H. Lankhorst, Dwangakkoord bij ondernemer toegewezen jegens Belastingdienst na opbrengstvergelijking, Bedrijfsjuridische Berichten 2021/54.

    • 21 A.J. de Roo e.a., De netwerkkracht van de Rotterdammer in het sociale domein, Rotterdam: Erasmus Universiteit 2019. NWO staat voor Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, die het project financierde in het kader van het nationale Smart Governance-programma.

    • 22 HR 7 juni 1929, ECLI:NL:HR:1929:358, NJ 1929/1285. Zie ook A.W. Jongbloed, Beslag op een bankrekening: tijd voor verandering?!, in: S.J.W. van der Putten & M.R. van Zanten (red.), Compendium Beslag- en executierecht, Den Haag: Sdu Uitgevers 2018, p. 605-634.

    • 23 A.W. Jongbloed, Een nieuwe kijk op incasso van schulden, Beslag, Executie en Rechtsvordering in de Praktijk 2022, nr. 7, p. 16.

    • 24 F. Bordewijk, Karakter. Roman van zoon en vader, oorspronkelijke uitgave Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar 1938.


Print dit artikel