Wat betreft vermogensrechtelijke vervaltermijnen zijn drie van de vier traditionele onderscheidingen tussen verval en verjaring onhoudbaar: (1) vervaltermijnen moeten net zo min als verjaringstermijnen ambtshalve worden toegepast en (2) afstand van verval is niet in mindere mate mogelijk dan afstand van verjaring. (3a) Stuiting van verval is, via een redelijke wetsuitleg of via de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, mogelijk als het gaat om vorderingsrechten.Helemaal gelijk zijn vermogensrechtelijke verval- en verjaringstermijnen intussen niet; (3b) voor bevoegdheden of obliegenheiten is de stuitingfiguur in de regel ongeschikt, omdat daar de crediteur zelf zijn recht kan verwezenlijken of zijn obliegenheit kan vervullen. |
Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging
Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Artikel |
Driekwart van de heersende leer over vervaltermijnen is onjuist |
Trefwoorden | verval, verjaring, ambtshalve toepassing, stuiting |
Auteurs | Mr. dr. J.L. Smeehuijzen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De prikkels tot onderling overleg in het nieuwe echtscheidingsprocesrecht |
Trefwoorden | echtscheidingsprocesrecht, ouderschapsplan, echtscheidingsconvenant, mediation |
Auteurs | Mevrouw mr. L. Coenraad |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het herziene echtscheidingsprocesrecht is veel meer dan voorheen gericht op het in onderling overleg regelen van de gevolgen van echtscheiding door partijen. De nieuwe regels bevatten diverse prikkels voor scheidende echtgenoten om daadwerkelijk tot overeenstemming te komen, waarbij bovendien aan de rechter een grotere rol is toebedacht. De rechter zit bij echtscheiding, ondanks aanhoudende pleidooien voor een administratieve echtscheiding, dus nog steeds stevig in het zadel. |
Artikel |
Beschikkingsonbevoegdheid, zaaksgevolg en relatieve nietigheid als mogelijke rechtsgevolgen van beslagBlijven wij na HR 5 september 2008, NJ 2009, 154 (Forward/Huber) en HR 20 februari 2009, NJ 2009, 376 (Ontvanger/mr. De Jong q.q.) gevangen in het denkkader van het burgerlijk recht? |
Trefwoorden | beschikkingsonbevoegdheid, zaaksgevolg, relatieve nietigheid, rechtsgevolg beslag |
Auteurs | Mr. D.J. van der Kwaak |
SamenvattingAuteursinformatie |
Over de vraag wat het rechtsgevolg van een beslag inhoudt, zijn de afgelopen decennia veel opvattingen naar voren gebracht. In twee recente arresten (HR 5 september 2008, NJ 2009, 154 en HR 20 februari 2009, NJ 2009, 376) lijkt de Hoge Raad uitdrukkelijk afstand te nemen van de opvatting dat beslag tot (relatieve) beschikkingsonbevoegdheid leidt. Maar hoe is het rechtsgevolg van een beslag dan wel te begrijpen? Met name wordt bezien of sprake is van zaaksgevolg of van relatieve nietigheid, waarbij aandacht wordt besteed aan de verhouding tussen het burgerlijk recht en het burgerlijk procesrecht. |
Artikel |
Discovery in het Nederlands burgerlijk procesrecht‘Advies over gegevensverstrekking in burgerrechtelijke zaken’ van de Adviescommissie voor Burgerlijk Procesrecht becommentarieerd |
Trefwoorden | exhibitieplicht, artikel 843a Rv, bewijsgaring en bewijslevering, partijautonomie, waarheidsplicht, discovery, disclosure |
Auteurs | Mr. dr. P.J. van der Korst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bevat een samenvatting van- en een commentaar op het advies van de Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht van 14 juli 2008 over ‘discovery’ (gegevensverstrekking in burgerrechtelijke zaken). De conclusie is dat de door de Adviescommissie opgesomde uitgangspunten processueel georiënteerd zijn maar dat de Commissie deze vertaalt in aanpassing van een preprocessuele wetsbepaling (art. 843a Rv). Het artikel sluit af met een alternatieve schets voor een wettelijke regeling. |
Jurisprudentie |
Rechterlijke macht |
Trefwoorden | rechterlijke macht, uniforme rechtstoepassing, Wet RO |
Auteurs | Mr. drs. G. de Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2003 verscheen in dit tijdschrift een kroniek getiteld ‘Rechterlijke macht’. Die draad wordt hier opgepakt. Gezien de periode die sindsdien is verstreken, kan in deze kroniek slechts een gering deel van de ontwikkelingen in de organisatie van de civiele rechtspraak sinds 2003 aan de orde komen. De aandacht zal in het bijzonder uitgaan naar de uniforme rechtstoepassing en naar de voorziene wijzigingen in de organisatie van de civiele rechtspraak in eerste aanleg. |