Contr_1566-0893_2023_025_002_totaal_original1024_1_large
Rss

Contracteren

Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 2, 2012 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

Redactioneel

Samenvatting

    In een redactioneel artikel geeft de redactie een toelichting op het tijdschriftnummer in kwestie.

    Naar het huidige Nederlandse contractenrecht is voor de geldigheid van een overeenkomst niet vereist dat er een zekere evenredigheid bestaat tussen de wederzijdse prestaties van twee private partijen. De heersende opvatting in het Nederlandse (en Europese) privaatrecht is dat de iustum pretium-leer (leer van de rechtvaardige prijs) geen deel van het contractenrecht uitmaakt en ook niet zou mogen uitmaken. Het in het Nederlandse privaatrecht ingenomen standpunt ten aanzien van de iustum pretium-leer wordt echter in belangrijke mate doorkruist voor wat betreft de provisieafspraken tussen de cliënt en de financiële dienstverlener door de recente invoering van de ‘kennelijke onredelijkheidsnorm’ in de financiële toezichtwetgeving. In deze bijdrage wordt ingegaan op deze ontwikkeling in het bestuursrecht en haar betekenis voor de contractspraktijk.


Prof. dr. O.O. Cherednychenko
Prof. dr. O.O. Cherednychenko is adjunct hoogleraar Europees privaatrecht en rechtsvergelijking aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Prof. mr. C.E.C. Jansen
Prof. mr. C.E.C. Jansen is hoogleraar privaatrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, hoogleraar privaatrechtelijk bouwrecht aan de Universiteit van Tilburg en raadsheer-plaatsvervanger in het Hof ’s-Hertogenbosch. De auteur dankt mw. mr. A.T.M. van den Borne voor haar opmerkingen bij een conceptversie van dit artikel. Het artikel is afgesloten op 11 april 2012.

    Misstanden in handelsketens van Nederlandse multinationals lijken aan de orde van de dag. Dit artikel onderzoekt de inhoud en (juridische) vorm van maatregelen die veertien Nederlandse ondernemingen nemen om dergelijke situaties te voorkomen en hun MVO-beleid in hun handelsketen af te dwingen. De maatregelen kunnen worden onderverdeeld in inhoudelijk zwakke, gematigde en sterke maatregelen. Voorts blijkt dat genomen maatregelen veelal geschaard worden onder de noemer ‘gedragscodes’, terwijl die maatregelen in de praktijk in de meeste gevallen contractueel verbindend gemaakt worden en dus eerder kwalificeren als ‘algemene voorwaarden’. Tot slot worden enkele aanknopingspunten voor verder onderzoek naar aansprakelijkheid van bedrijven besproken.


A.L. Vytopil LLB MA MSc
Louise Vytopil LLB MA MSc is universitair docent en promovenda bij het Molengraaff Instituut voor Privaatrecht van de Universiteit Utrecht, e mail: a.l.vytopil@uu.nl. Haar promotieonderzoek heeft als titel: Contractuele controle in de handelsketen; over gedragscodes, contracten en (het vermijden van) aansprakelijkheid.

Mr. I.D.J. Willemars
Mr. I.D.J. Willemars is advocate bij Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen te Rotterdam.
Praktijk

De samenhang van verbonden overeenkomsten

Auteurs Mr. drs. J.H.M. Spanjaard
Auteursinformatie

Mr. drs. J.H.M. Spanjaard
Mr. drs. J.H.M. Spanjaard is advocaat bij La Gro Advocaten in Alphen aan den Rijn.

Mr. M.J.C. van der Heijden LL.M. M.Phil
Mr. M.J.C. van der Heijden LL.M. M.Phil is verbonden aan het UD Molengraaff Instituut voor Privaatrecht van de Universiteit Utrecht.