In zijn Appingedam-arrest heeft het Hof van Justitie uitleg gegeven aan het toepassingsbereik van de Dienstenrichtlijn. Anders dan de verdragsbepalingen over het vrije dienstenverkeer is een deel van de richtlijn ook van toepassing op zuiver interne situaties. Een nationale regeling moet aan de Dienstenrichtlijn voldoen als zij toegang tot of uitoefening van een dienstenactiviteit ‘specifiek’ regelt of daarop van invloed is. Dit artikel bespreekt de jurisprudentie van de Afdeling waarin zij dit criterium voor de Nederlandse rechtsorde nader uitwerkt. Vervolgens wordt deze rechtspraak in de context van de samenwerking tussen de nationale en Europese rechters geplaatst. |
Nederlands tijdschrift voor Europees recht
Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Vrij verkeer |
Geen stilte na de storm: uitwerking toepassingsbereik Dienstenrichtlijn door de Afdeling vijf jaar na Appingedam |
Trefwoorden | interne markt, zuiver interne situatie, doorwerking EU-recht, gerechtelijke samenwerking |
Auteurs | Mr. dr. T.L. Boekestein |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vrij verkeer |
Verlies van Unieburgerschap en een doeltreffende evenredigheidsbeoordelingHet arrest Udlaendinge- og Integrationsministeriet |
Trefwoorden | nationaliteit, Unieburgerstatus, toetsing, doeltreffendheidsbeginsel |
Auteurs | Mr. R.M. Renting |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds het arrest Rottmann is duidelijk dat nationale regels inzake het verlies van nationaliteit moeten voldoen aan het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel, als het verlies van nationaliteit tot gevolg heeft dat de betrokkene ook de status van Unieburger verliest. In het arrest Tjebbes preciseerde het Hof van Justitie dat de nationale regels inzake nationaliteitsverlies moeten voorzien in de mogelijkheid van een evenredigheidstoetsing in het concrete geval. Met het voorliggende arrest van 5 september 2023, X/Udlaendinge- og Integrationsministeriet, wordt deze eis nader ingekleurd aan de hand van het doeltreffendheidsbeginsel. |
Vrij verkeer |
De Europese Ouderschapsverordening: een veelbelovend voorstel op een wankel krukje |
Trefwoorden | afstamming, draagmoederschap, LHBTI-ouderschap, mensenrechten |
Auteurs | H.H.C. Kroeze LL.M. PhD en M.H.L. Warnez LL.M. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend over de internationaalprivaatrechtelijke aspecten van afstamming. Als dit voorstel er komt, kan dit grote gevolgen hebben voor de erkenning van ouderschap tussen lidstaten. Dit artikel biedt een kritische beschouwing van dit eerste voorstel en probeert het te kaderen binnen de ruimere juridische en politieke context. Daarbij wordt in het bijzonder ingegaan op de verschillen tussen de lidstaten onderling, de mogelijke invloed van de verordening op de erkenning van regenboogouders en de verhouding tot de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over ouderschap na draagmoederschap. |
Asiel en migratie |
Aansprakelijkheid Frontex voor schade na terugkeeroperaties: vragen bij de benadering van het Gerecht |
Trefwoorden | grondrechten, non-refoulement, Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, EU-agentschap, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. dr. E.R. Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de uitspraak WS e.a./Frontex van 6 september 2023 besluit het Gerecht dat Frontex niet aansprakelijk kan worden gesteld voor schade die voor een Syrisch gezin is ontstaan nadat het in een door Frontex gecoördineerde terugkeeroperatie is uitgezet naar Turkije. Volgens het Gerecht kan de causaliteit tussen het vermeend onrechtmatig handelen van dit agentschap en door eisers geleden schade niet worden aangetoond. In deze bijdrage worden vraagtekens geplaatst bij de gekozen benadering van het Gerecht. In de eerste plaats wordt betoogd dat het Gerecht in plaats van te kijken naar de besluiten waarvoor Frontex niet verantwoordelijk is, had moeten beoordelen of Frontex zijn verplichtingen ten aanzien van de bescherming van grondrechten bij de terugkeeroperatie voldoende had nageleefd. Ten tweede is het de vraag of het Gerecht zich in deze specifieke zaak niet actiever had moeten opstellen: vanwege de in het geding zijnde grondrechten en met name het non-refoulementbeginsel, maar ook de ongelijke machtsverhouding tussen eisers en Frontex. |
Asiel en migratie |
Gezinshereniging aanvragen: flexibiliteit vereist van de EU-lidstaten |
Trefwoorden | Gezinsherenigingsrichtlijn, nuttige werking, Handvest van de grondrechten, indiening aanvraag, rechtsuitoefening |
Auteurs | Mr. dr. H.M.A.E. van Ooijen en Mr. E.E.M. Bezem |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze prejudiciële verwijzing heeft het Hof van Justitie volgens de spoedprocedure zich uitgesproken over een wettelijke regeling van een lidstaat die bepaalt dat gezinsleden van een erkende vluchteling hun aanvraag tot toegang en verblijf enkel in persoon bij een diplomatieke of consulaire post van die lidstaat kunnen indienen, ook als het voor hen onmogelijk of buitengewoon moeilijk is om naar die post te gaan. Het Hof van Justitie oordeelt dat een dergelijke regeling in strijd is met het doel en de nuttige werking van Richtlijn 2003/86/EG en ook met het recht op eerbiediging van de eenheid van het gezin. |
Telecommunicatie |
De Verordening gigabitinfrastructuur: een herhaling van zetten? |
Trefwoorden | Richtlijn kostenreductie, Verordening gigabitinfrastructuur, elektronische communicatie, Telecommunicatiewet, gedoogplicht |
Auteurs | Prof. mr. G.P. van Duijvenvoorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage gaat in op vraag hoe de Verordening gigabitinfrastructuur (GIA) zal kunnen bijdragen aan het verlagen van de drempels voor de aanleg van elektronische communicatienetwerken. Er zijn immers zowel in de huidige Richtlijn kostenreductie breedband als in de best practices van de Connectivity Toolkit al maatregelen opgenomen, en ook zijn er raakvlakken met de Telecomcode. De bijdrage start met een beschrijving van de bestaande maatregelen, en de problemen bij implementatie die ook blijken uit verschillende evaluaties van de effectiviteit van deze maatregelen. Daarna wordt het voorstel GIA besproken, waarbij ook de discussies in het regelgevingstraject aan de orde komen. Nadat de raakvlakken en relatie met de Telecomcode en Telecommunicatiewet zijn besproken, volgt een afsluitende beschouwing. |