DOI: 10.5553/BSb/266669012022005006002

Boom StrafbladAccess_open

Artikel

Een onderzoek naar Arubaanse wetgeving en beleid inzake Forensisch Medisch Onderzoek (FMO) in geval van kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven tegen minderjarigen; een rechtsvergelijkend onderzoek tussen Nederland en Aruba

Trefwoorden Forensisch Medisch Onderzoek (FMO), Kindermishandeling, Zedenmisdrijven, Aruba, Onrechtmatig verkregen bewijs
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Mr. dr. R.A. (Ruth) Bonnevalle-Kok en drs. V. (Vincent) Latour, 'Een onderzoek naar Arubaanse wetgeving en beleid inzake Forensisch Medisch Onderzoek (FMO) in geval van kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven tegen minderjarigen; een rechtsvergelijkend onderzoek tussen Nederland en Aruba', Boom Strafblad 2022-6, p. 228-231

    Dit Caribische onderzoek gaat over de Arubaanse wetgeving en beleid inzake Forensisch Medisch Onderzoek in geval van kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven tegen minderjarigen; het is een rechtsvergelijkend onderzoek tussen Nederland en Aruba. Doelstelling van dit onderzoek is om vanuit de medische/sociale en juridische hoek een beeld te krijgen van geldende wetgeving, rechtspraak en beleid inzake het Forensisch Medisch Onderzoek in geval van kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven tegen minderjarigen en op basis daarvan aanbevelingen te doen aan de regering van het Land Aruba. Het onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een informeel samenwerkingsverband tussen Maastricht University en de Universiteit van Aruba.

Dit artikel wordt geciteerd in

    • 1. Inleiding

      Dit Caribische onderzoek gaat over de Arubaanse wetgeving en het beleid inzake Forensisch Medisch Onderzoek (hierna: FMO) in geval van kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven tegen minderjarigen. Het betreft een rechtsvergelijkend onderzoek tussen Nederland en Aruba. Doelstelling van dit onderzoek is om vanuit de medische/sociale en juridische hoek een beeld te krijgen van geldende wetgeving, rechtspraak en beleid inzake het FMO in geval van kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven tegen minderjarigen en op basis daarvan aanbevelingen te doen aan de regering van het Land Aruba. Het onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een informeel samenwerkingsverband tussen Maastricht University en de Universiteit van Aruba.

      Na deze korte inleiding wordt in paragraaf 2 een toelichting gegeven op de onderzoeksopzet. In paragraaf 3 wordt uiteengezet wat de functie en het doel is van een forensisch medisch onderzoek. Vervolgens komen in deze paragraaf de betrokken instanties in Aruba bij deze materie aan de orde, waarbij wederom een vergelijking met Nederland zal worden gemaakt. Paragraaf 4 bevat een eerste aanzet tot een rechtsvergelijkend onderzoek tussen de wet- en regelgeving in Aruba versus Nederland. Ten slotte bevat paragraaf 5 enkele voorlopige conclusies en aanbevelingen.

    • 2. Onderzoeksopzet in het kort

      2.1 Aanleiding voor het onderzoek

      Een groot aantal Arubaanse gezinnen verkeert momenteel in crisis, aldus de Directie Sociale Zaken in 2017.1x Directie Sociale Zaken Aruba, Sociale Analysis, februari 2017. De geleidelijke economische achteruitgang van kansarme gezinnen in Aruba levert in toenemende mate armoede op en heeft een opstapeling van sociale problemen tot gevolg. Een van de meest ernstige uitingen van deze ­sociale problematiek betreft kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven begaan tegen minderjarigen. In 2018 bereikte dit een triest dieptepunt, toen de ­Arubaanse samenleving werd opgeschrikt door het overlijden van twee kleuters die door hun stiefvader om het leven waren gebracht als gevolg van ernstige kindermishandeling.2x https://caribischnetwerk.ntr.nl/2018/06/15/doodgeslagen-broertjes-hadden-geen-schijn-van-kans/ (bezocht op 27 oktober 2022). Het bleek te gaan om een probleemgezin waarvan er in Aruba zoveel zijn. Hierop is door de ­Arubaanse overheid in 2018 besloten tot het oprichten van het Sociaal Crisisplan (hierna: SCP).3x https://antilliaansdagblad.com/aruba/22970-sociaal-crisisplan-voor-structurele-verbeteringen-op-aruba. Het SCP heeft met 20 partners continu gewerkt aan in totaal 31 projecten, met als hoofddoel de bescherming van kinderen en jongeren van Aruba.4x https://secure.overheid.aw/actueel/nieuws_46856/item/sociaal-crisisplan-dient-om-veel-aspecten-op-sociaal-gebied-te-verbeteren_55603.html (bezocht op 27 oktober 2022). Een belangrijke partner hierbij is het in 2005 opgerichte Bureau Sostenemi, een overheidsorganisatie belast met de taak om te fungeren als centraal advies- en meldpunt kindermishandeling. De positie van Bureau Sostenemi is in juni 2019 verankerd in artikel 1:243a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. In deze bepaling worden de wettelijke taken en bevoegdheden van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) omschreven. Voorts worden in deze bepaling de taken en werkzaamheden van Bureau Sostenemi vervat. De bepaling komt er – kort samengevat – op neer dat medewerkers van Bureau Sostenemi de ­bevoegdheid hebben om onderzoek te doen wanneer er zorgen zijn over kindermishandeling.

      2.2 Over de auteur/onderzoeker

      De auteur/onderzoeker van onderhavige publicatie is in dienst van de Directie Volksgezondheid te Aruba en in het kader van het SCP als vertrouwensarts werkzaam bij Bureau Sostenemi. In maart 2022 is de auteur, in opdracht van het Land Aruba, in Nederland gestart met de opleiding tot forensisch arts in het kader van het onder het SCP op te richten Family Justice Center (hierna: FJC). Het FJC stelt als prioriteit het verbeteren van de zorg voor slachtoffers van huiselijk geweld en zeden­zaken. In de beginfase richt het FJC zich vooralsnog op minderjarige slachtoffers. Dit onderzoek zal zich daarom ook beperken tot casuïstiek aangaande minderjarigen.

      Naast adequate opvang en eventuele medische zorg is ook de opsporing en vervolging van deze misdrijven van groot belang. Daarin speelt het FMO een belangrijke rol, bestaande uit het vastleggen, typeren en duiden van letsel, sporen en zedenonderzoek. In Nederland wordt het FMO in de eerste lijn door een forensisch arts uitgevoerd overeenkomstig zowel de Aanwijzing Zeden van het Openbaar Ministerie5x OM Aanwijzing Zeden, inwerkingtreding per 1 mei 2016, Stcrt. 2016, 19414. als de Politie-instructie Zeden, Kinderpornografie en Kindersekstoerisme.6x Politie-instructie Zeden, Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (2016), Landelijk Programma Zeden-Kinderpornografie – Kindersekstoerisme. Aruba beschikt echter tot op heden niet over een forensisch arts.

      Doelstelling van het onderzoek is om voorafgaand aan de aanstelling van de auteur als forensisch arts in Aruba een beeld te hebben van de actuele Arubaanse situatie op het gebied van wetgeving, beleid en rechtspraak aangaande het FMO, alsmede van de zorg voor en opvang van slachtoffers van kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven tegen minderjarigen.

      2.3 Betrokken wetenschappelijk instanties

      Het onderzoek zal deels in Aruba en deels in Nederland worden uitgevoerd. Het verzamelen van data, interviews en analyse is gepland in de periode van november 2022 tot en met februari 2023, uitmondend in een wetenschappelijke publicatie en/of dissertatie. De auteur/onderzoeker zal worden begeleid door prof. dr. mr. Wilma Duijst, als bijzonder hoogleraar Strafrecht en Criminologie verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht en mr. dr. Ruth Bonne­valle-Kok, als wetenschappelijk hoofdmedewerker Straf- en Strafprocesrecht verbonden aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Aruba.

    • 3. Forensisch Medisch Onderzoek

      3.1 Forensisch Medisch Onderzoek in geval van zedenmisdrijf

      Onder het FMO in geval van zeden wordt volgens het Centrum Seksueel Geweld het volgende verstaan: het forensische onderzoek op, aan en/of in het lichaam van een persoon die gemeld heeft (of over wie gemeld is) slachtoffer te zijn van een zedenmisdrijf. In voornoemde OM-Aanwijzing Zeden en de Politie-instructie Zeden zijn kwaliteitsnormen beschreven voor de opsporing in zedenzaken, die ook betrekking hebben op handelingen die plaatsvinden in het kader van het FMO in zeden­zaken. Zo vindt het FMO uitsluitend plaats met toestemming van betrokkene en wordt het volgens de wetgever uitgevoerd door een arts.7x Vgl. art. 7:446 Burgerlijk Wetboek. De forensisch arts is gezien de samenwerking met de politie en de expertise op het gebied van letsel de aangewezen specialist om dit onderzoek uit te voeren.8x W.L.M.J. Duijst en C. Das, Handboek forensische en penitentiaire genees­kunde, Antwerpen: Maklu 2011, p. 107 e.v. Het doel van het FMO is waarheidsvinding.9x CSG-Kwaliteitscriteria-acuut-2021 https://centrumseksueelgeweld.nl/professionals/ (bezocht op 27 oktober 2022). Het FMO bij zedendelicten heeft als doel het vinden van biologische sporen en letsels, waaronder seksueel overdraagbare aandoeningen, en deze als ­bewijsmateriaal te verzamelen voor het zedendelict dat mogelijk heeft plaatsgevonden.10x Forensisch Medisch Genootschap https://www.forgen.nl/richtlijn/13/forensisch-medisch-onderzoek-bij-zedendelicten (bezocht op 27 oktober 2022). Ook het uitvoeren van toxicologisch onderzoek kan hierbij een rol spelen. Het onderzoek vindt plaats volgens wetenschappelijke en evidence based richtlijnen van het Forensisch Medisch Genootschap (FMG) betreffende FMO bij zedendelicten11x Ibid. en de werkinstructie FMO. Bij slachtoffers jonger dan 16 jaar in acute zedenzaken12x Werkinstructie politie minderjarigen https://www.forgen.nl/file/62fc1a42d9b7924b84e5bea95f2d1a29. gelden daarnaast de kwaliteitsnormen van het Centrum Seksueel Geweld (CSG).13x https://www.centrumseksueelgeweld.nl/wpcontent/uploads/2020/01/kwaliteitscriteria_onbepaaldetijd.pdf. Voor het beschrijven van aangetroffen letsel wordt verwezen naar de richtlijn Forensisch medisch letselonderzoek en letselverslag van het FMG.14x Forensisch Medisch Genootschap https://www.forgen.nl/richtlijn/7/forensisch-medisch-letselonderzoek-en-letselrapportage (bezocht op 27 oktober 2022).

      3.2 Forensisch Medische Letselrapportage

      De uitvoering van een FMO in geval van letsel mondt conform voornoemde richtlijn uit in een Forensisch ­Medische Letselrapportage. Een FMO omvat dan ook de volgende processtappen: 1) beschrijving; 2) typering; 3) duiding; en 4) de Forensisch Medische Letselrapportage. Onder de beschrijving van letsel wordt verstaan een feitelijke beschrijving van het door de forensisch arts geconstateerde letsel, gevolgd door de typering van het letsel. De typering van het letsel houdt in het definiëren van de aard van het letsel na beschrijving daarvan en de vertaling naar letseltype volgens bijlage 1 van de FMG-richtlijn Forensisch medisch letselonderzoek en letselverslag. Duiding betreft het duiden wat het ontstaansmechanisme van het letsel is en het eventueel toetsen van dit ontstaansmechanisme aan de bijpassende gedragingen en gebeurtenissen, de gemelde toedracht en/of de geformuleerde scenario’s van het letsel. Deze processtappen monden uit in de Forensisch Medische Letselrapportage respectievelijk met of zonder ­benoeming als gerechtelijk deskundige. De Forensisch ­Medische Letselrapportage betreft de schriftelijke, in voor niet geneeskundig geschoolde personen begrijpelijk ­Nederlands gestelde weergave van het verrichte letsel­onderzoek en de bevindingen, zijnde een beschrijving van het letsel (bijv. onderhuidse bloeduitstorting of krasletsel). Deze weergave zou door het OM of de Rechtspraak gelezen kunnen worden als een ‘sturingsverslag’. De rapportage wordt aangevuld met een forensisch-medische duiding van het letsel en/of beantwoording van specifieke vragen uit de opdrachtomschrijving van de benoeming als deskundige, op basis van kennis/ervaring van de arts en (zo goed mogelijk) onderbouwd met literatuurgegevens. Een dergelijke rapportage kan worden gekwalificeerd als een verslag van een deskundige in de zin van artikel 387 Arubaans Wetboek van Strafvordering.

      3.3 Betrokken instanties

      Het besluit van de Arubaanse overheid om een FJC op te richten komt voort uit de observatie dat minderjarige slachtoffers van zeden- en geweldsmisdrijven in Aruba niet goed weten waar zij terecht kunnen. Een FJC is een multidisciplinaire samenwerking waarbij de volledige keten in de aanpak van huiselijk geweld en zedenzaken – politie en justitie, reclassering, opvang en hulpverlening – samen komt in één organisatie. Slachtoffers kunnen daar terecht en worden direct opgevangen door deskundige medewerkers. In gevallen van (vermoeden van) kindermishandeling en gewelds- en zedenmisdrijven tegen minderjarigen moeten slachtoffers, ouders of melders zich nu nog melden bij een van de vele instanties of loketten.15x Melden kan bij Bureau Sostenemi (Advies en Meldpunt Kindermishandeling); politiebureau van Korps Politie Aruba (KPA); Jeugd en Zeden Politie Aruba (JZP); Directie Voogdijraad Aruba (DVR); spoedeisende hulp (SEH) van het Horacio Oduber Hospitaal (HOH); spoedeisende hulp (SEH) van het Instistuto Medico San Nicolas (ImSan); kinderartsen van het Horacio Oduber Hospitaal; huisartsen, verenigd in Huisartsen Vereniging Aruba (HAVA); Fundacion Contra Violencia Relacional (FCVR). Verder zijn er instanties die kunnen signaleren: schoolartsen en verpleegkundigen van Jeugdgezondheidszorg (JGZ); artsen en verpleegkundigen van het Witgele Kruis (WGK); kraamzorg, consultatiebureau tienermoeder begeleiding, thuiszorg en ouderenzorg; Fundacion pa nos muchanan (FPNM); scholen, docenten, schoolmaatschappelijk werkers, Directie Onderwijs; Bureau Traimerdia (georganiseerde naschoolse opvang); en non-governmental organizations (ngo’s) die zich inzetten voor mensen zonder verblijfstatus zoals HIAS en IOM. In dit onderzoek zal de rol van het FJC en de samenwerking met betrokken instanties nader worden onderzocht.

    • 4. Het juridische kader

      Het juridische kader voor de uitvoering van het FMO en het uitvoeren van een forensisch-medisch letsel- en/of zedenonderzoek bestaat uit de FMO-richtlijn Forensisch medisch letselonderzoek en letselverslag en de richtlijn Forensisch medisch onderzoek bij zedendelicten. Deze richtlijnen beschrijven de wijze waarop een letsel- en/of zedenonderzoek wordt uitgevoerd, hoe een rapportage tot stand komt en aan welke eisen deze moet voldoen. Een landsverordening, landsbesluit of richtlijn met gelijke strekking is tot op heden absent in de ­Arubaanse wet- en regelgeving. Indachtig het in artikel 39 van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden verankerde concordantiebeginsel zouden het FMO en de rapportage op dezelfde wijze als in Nederland moeten worden uitgevoerd respectievelijk vastgelegd. De ­Arubaanse autoriteiten zijn daar echter niet toe verplicht en aldus wordt gehandeld naar eigen inzicht.

      Een korte omschrijving van het juridische kader in ­Nederland is voor dit onderzoek dan ook relevant, zodat op basis daarvan eventuele richtlijnen of aanbevelingen in de richting van de Arubaanse overheid kunnen worden gedaan. Forensisch medisch letselonderzoek kan ­gevraagd worden door politie of justitie in het kader van strafrechtelijk onderzoek door politie of justitie. Formeel start het werk van de forensisch arts als deskundige met een benoeming ingevolge artikel 51i Nederlands Sv, die gepaard gaat met een opdracht. Uitsluitend ­forensisch artsen geregistreerd in het FMG- of ­KNMG-register kunnen een forensisch medisch letselrapport opstellen. Indien een forensisch arts in het Nederlands Register van Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) als deskundige is opgenomen, kan hij/zij door de officier van justitie worden benoemd. Wanneer de forensisch arts wordt gevraagd om als deskundige ter zitting een deskundigenverklaring af te leggen, levert deze ter terechtzitting een verklaring over het forensisch-medisch onderzoek naar letsels, al dan niet naar aanleiding van een in opdracht uitgebracht deskundigenverslag/-rapport. Voor de forensisch arts benoemd als deskundige geldt de gedragscode van het NRGD.

    • 5. Conclusies en aanbevelingen

      Het sociale en maatschappelijke veld in Aruba is in ontwikkeling. Het SCP, opgericht na voornoemd triest incident in 2018, heeft aan deze ontwikkeling een impuls gegeven. Het SCP verrichtte nader onderzoek naar de aard en origine van de problematiek en voerde een inventarisatie uit van de bestaande sociale, medische en juridische dienstverlening. Een van de conclusies was de noodzaak tot het oprichten van een FJC en het opleiden van een eigen forensisch arts.

      5.1 De forensisch arts op Aruba

      Tot op heden beschikt Aruba niet over een forensisch arts. In het ergste geval beschikken justitiële instanties en maatschappelijke zorginstellingen niet over de mogelijkheid tot het laten verrichten van een FMO. In zulke gevallen heeft een slachtoffer geen toegang tot juridische ondersteuning, om zodoende bewijs te verzamelen door het veiligstellen van sporen of het doen opmaken van een letselrapportage. Hiervan zijn helaas talrijke schrijnende voorbeelden in het verleden. Gezien de grote sociale problematiek die Aruba kent, is dit ­onacceptabel.

      Gelukkig zijn er verschillende artsen op Aruba die voor slachtoffers doen wat ze kunnen. Deze artsen hebben verschillende achtergronden en zijn verschillend opgeleid. Dit heeft tot gevolg dat sprake is van een inherent heterogene kwaliteit van medische zorg, sporenonderzoek en rapportage. Het is dus de vraag of het in absentie van een forensisch arts verrichte FMO voldoet aan een uniforme, evidence based werkwijze en in hoeverre deze bewijsvoering toelaatbaar is in een strafzaak. De rechter kan immers ingevolge artikel 413 Arubaans Wetboek van Strafvordering besluiten de resultaten van het FMO, voor zover de kwaliteit van het onderzoek en de betrouwbaarheid daarvan in ernstige mate tekortschieten, niet tot het bewijs toe te laten. De rechter kan zelfs besluiten tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie indien de rechter van oordeel is dat er door gebrekkige kwaliteit van het onderzoek of de onbetrouwbaarheid daarvan geen sprake meer kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de eisen van een eerlijk proces voldoet. Deugdelijke wet- en regelgeving, waarin duidelijk staat aan welke eisen een FMO dient te voldoen, zal zowel de kwaliteit van het onderzoek als de betrouwbaarheid daarvan ten goede komen, teneinde onterechte vrijspraak of niet-ontvankelijkheid te voorkomen.

      Slachtoffers van een gewelds- of zedenmisdrijf behoren in een rechtsstaat toegang te hebben tot het recht en rechtsbescherming, zoals ieder ander, zowel op papier als in de praktijk. De Arubaanse overheid heeft de plicht om slachtoffers onbelemmerd de mogelijkheid te bieden tot het doen uitvoeren van een FMO dat kwalitatief aan alle eisen voldoet. Belangrijk aspect daarvan is dat, ­anders dan de huidige Arubaanse gang van zaken, een FMO lege artis wordt verricht door een forensisch arts. Zonder een forensisch arts worden de rechten van slachtoffers van gewelds- of zedenmisdrijven in Aruba tekortgedaan.

      5.2 Nieuwe wet- en regelgeving in Aruba

      Bij de aanstelling van een forensisch arts in Aruba zal het juridisch kader moeten aansluiten op het handelen van de arts en dat van de ketenpartners. Wanneer de forensisch arts zijn werkzaamheden alhier start, dienen de taken, plichten en beperkingen in zowel richtlijnen als wetgeving (landsverordeningen en landsbesluiten) te zijn verankerd, zodat het handelen van de arts en de ketenpartners kan worden getoetst. Doel van dit onderzoek is dan ook om vast te stellen hoe de Arubaanse wet- en regelgeving inzake het FMO eruit zal moeten komen te zien en op basis daarvan aanbevelingen te doen aan de regering van het Land Aruba.

      5.3 De rol van de Arubaanse meldcode kindermishandeling op Aruba

      Op 20 november 2020 werd de beschermingscode kindermishandeling genaamd Codigo di Proteccion op ­Aruba van kracht. Deze bevindt zich nu in de implementatiefase. Het oprichten van het FJC en de toekomstige continue beschikbaarheid van een forensisch arts zal een aanpassing vereisen van de wijze van implementatie van de Codigo di Proteccion. Aruba kent bijvoorbeeld geen meldplicht maar een meldrecht. In onderhavig onderzoek zal tevens een advies worden geformuleerd over de juiste inpassing van het FMO in de handelswijze van de keten bij meldingen van kindermishandeling en ­zedenmisdrijven gepleegd tegen minderjarigen.

    Noten


Print dit artikel